• No results found

Zoals hiervoor besproken, heeft de kwalificatie van de Hoge Raad een aantal ingrijpende rechtsgevolgen. Wat betreft de exacte praktische implicaties bestaat echter nog veel onzekerheid, maar het is duidelijk dat de telecommarkt naar alle waarschijnlijk volledig overhoop zal worden gegooid. Maar kan – nu het doel van het consumentenrecht en de gevolgen van de uitspraak besproken zijn – worden geconcludeerd dat dit een positieve ontwikkeling is? Om de onderzoeksvraag er weer bij te halen:

In hoeverre is de toepasselijkheid van de bepalingen inzake de koop op afbetaling en de consumentenkredietenkredietovereenkomst, bij het afsluiten van een telefoonabonnement waarbij een 'gratis' toestel wordt verstrekt, wenselijk?

Het is evident dat het consumentenrecht tot doel heeft om de belangen van de consument te beschermen. Aan de belangen van de professionele verkopers mag hierbij echter niet volledig voorbij worden gegaan. Zo wordt het Europeesrechtelijke doel om tot een interne markt te komen bereikt door een evenwicht te vinden tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Grensoverschrijdende overeenkomsten komen in de praktijk echter nauwelijks voor. De doelstelling van het beschermen van de consument wordt dan ook als maatstaf gehanteerd om tot een antwoord op de onderzoeksvraag te komen, waarbij wordt gekeken of de gevolgen en praktisch implicaties hiermee in overeenstemming zijn.

De toepasselijkheid van de koop op afbetaling en consumentenkrediet regelgeving brengt een aantal privaat- en publiekrechtelijke rechtsgevolgen met zich mee. Veel hiervan kunnen zich voordoen vanwege het feit dat telecomaanbieders deze dwingendrechtelijke regelgeving tot op heden schenden. Allereerst blijkt dat door de kwalificatie (i) consumenten vrij eenvoudig de overeenkomst ten opzichte van het toestel kunnen vernietigen of ontbinden. In beide gevallen dient de consument het toestel terug te leveren aan de telecomaanbieder. De aanbieder betaalt het bedrag dat de consument voor het toestel heeft betaald middels de maandelijkse kosten terug. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor telecomaanbieders: zij kunnen een hoge kostenpost krijgen door alle terugbetalingen die zij moeten verrichten. Het abonnementsgedeelte van de overeenkomst kan hierbij nog wel in stand blijven. Hoe ingrijpend de gevolgen in werkelijkheid zijn, blijft echter giswerk: het hangt af van het aantal consumenten die zich op vernietiging beroepen. In principe gaan consumenten de overeenkomst aan met het oog op het in eigendom verkrijgen van het toestel, waardoor zij het toestel niet snel terug zullen willen leveren. Toch kan niet worden voorspeld hoeveel consumenten toch van de overeenkomst af zullen willen, bijvoorbeeld omdat zij de maandelijkse kosten niet meer kunnen dragen of liever een ander toestel aanschaffen. Verder (ii) staat de consument in sommige gevallen de optie open om schadevergoeding van de aanbieder te vorderen. De vraag rijst echter wat precies geldt als zijn schade. Naast deze privaatrechtelijke sancties kan de telecomaanbieder in bepaalde gevallen (iii) geconfronteerd worden met

30

dwangsommen en bestuurlijke boetes van de AFM of – in geval van het ontbreken van een AFM vergunning – zelfs met (iv) vervolging door het OM. Op dit moment zijn er echter geen aanwijzingen dat deze instanties op korte termijn gebruik zullen maken van deze bevoegdheden. Of de kwalificatie verregaande en kostbare gevolgen met zich meebrengt voor telecombieders hangt dus vooral af van de hoeveelheid consumenten die gebruik wilt maken van de onder i. en ii. genoemde mogelijkheden en of de AFM en het OM tot handhaving respectievelijk vervolging overgaan.

Bovenstaande gevolgen zijn in overeenstemming met het doel van het consumentenrecht. Indien aanbieders zich niet houden aan dwingendrechtelijke regelgeving handelen zij op een manier die eerder tot overkreditering kan leiden bij de consument. Dat de consument hierdoor van de overeenkomst af kan komen, is gerechtvaardigd in het kader van consumentenbescherming. Zeker nu het erop lijkt dat de gronden om van de overeenkomst af te komen vooral door de consument zullen worden ingeroepen in het geval van overkreditering, is de toepasselijkheid van deze bepalingen wenselijk.

Om te voorkomen dat bovenstaande gevolgen zich voordoen, dienen telecomaanbieders hun bedrijfsmodellen aan te passen zodat zij handelen in overeenstemming met de regelgeving. Aanbieders hebben aangekaart dat dit ingrijpende gevolgen voor hen heeft. Denk hierbij vooral aan het aanvragen van een vergunning bij de AFM en het nagaan van de kredietwaardigheid van de consument, maar ook aan de (precontractuele) informatie- en reclameverplichtingen. Bij dit laatste dient de aanbieder concurrentiegevoelige informatie openbaar te maken, wat hij liever niet doet. Al deze vereisten zijn echter proportioneel en hier kan op een pragmatische manier invulling aan worden gegeven. Zij kunnen dan ook geen reden vormen om consumentenbescherming te onthouden.

Hoe het telecomlandschap in de praktijk gaat veranderen, blijft voorlopig giswerk.

Een mogelijkheid is, is dat de toepasselijkheid van de regelgeving van de koop op afbetaling en consumentenkrediet ertoe leiden dat de huidige abonnementsvorm, waarbij een abonnement wordt afgesloten en een toestel wordt verstrekt, verdwijnt of in ieder geval wordt teruggedrongen. Deze terugdringing kan onder andere plaatsvinden indien (i) consumenten besluiten om andere abonnementsvormen te kiezen omdat uit de kostenspecificatie blijkt dat zij in feite weinig (geldelijk) voordeel opdoen met de afsluiting van het abonnement inclusief toestel; (ii) consumenten niet een paar dagen willen wachten met het aangaan van de overeenkomst, hetgeen nu wel vereist is in verband met ‘geruime tijd’ vooraf verstrekken van precontractuele informatie; (iii) telecomaanbieders de bedrijfsmatige keuze maken om alleen de overeenkomsten te sluiten wanneer de consument een bewijs van toestemming van zijn of haar echtgenoot dan wel geregistreerd partner kan overleggen, om te voorkomen dat de echtgenoot de overeenkomst later vernietigt of indien consumenten deze toestemming niet krijgen en/of dit te omslachtig vinden; of (iv) blijkt dat veel

31

consumenten BKR noteringen hebben waardoor zij niet langer dergelijke abonnementen kunnen afsluiten.

Vanuit het consumentenrecht gezien kan deze ontwikkeling echter niet snel bezwaarlijk worden gevonden. Veel mensen kampen met schulden door overkreditering, waarbij vooral veel jongeren in betalingsproblemen komen vanwege hoge telefoonabonnementskosten. Gezien alle problemen die zich voordoen met ‘gratis’ toestellen betoog ik dan ook dat deze terugdringing maatschappelijk gezien zelfs een wenselijke ontwikkeling is.

Concluderend stel ik dat de toepasselijkheid van de bepalingen inzake de koop op afbetaling en de consumentenkredietenkredietovereenkomst bij het afsluiten van een telefoonabonnement waarbij een 'gratis' toestel wordt verstrekt wenselijk is. De regelgeving zorgt ervoor dat consumenten beter overwogen keuzes kunnen maken en dat de markt transparanter wordt. Tevens zal de telecomsector – in verband met de vergunningsplicht – naar een hoger niveau van dienstverlening worden getild. Het beschermen van de consument tegen overkreditering is van wezenlijk belang in onze maatschappij. Vanuit het idee van ongelijkheidscompensatie tussen de zwakke consument en de sterke professionele koper kunnen de administratieve lasten voor de telecomaanbieder niet tot een ander oordeel leiden.

32

Literatuurlijst

Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2014

A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands

Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel III*. Algemeen overeenkomstenrecht. Deventer: Kluwer

2014.

Asser/Hijma 7-I* 2013

Jac. Hijma, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 7.

Bijzondere Overeenkomsten. Deel I*. Koop en Ruil, Deventer: Kluwer 2013.

Bakels 2011

F.B. Bakels, Ontbinding van overeenkomsten (Monografieën BW, deel B58), Deventer: Kluwer 2011.

Biemans 2013

J.W.A. Biemans, Consumentenkrediet (Monografieën BW, deel B18), Deventer: Kluwer 2013.

Van Boom, AA 2014/11

W. van Boom, ‘Is een telefoonabonnement met "gratis" toestel een overeenkomst van consumentenkrediet?’ Ars Aequi 2014/11, p. 825-833.

Cauffman, Faure, & Hartlief 2009

C. Cauffman, M.G. Faure & T. Hartlief, Harmonisatie van het consumentencontractenrecht in Europa:

Consequenties voor Nederland, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009.

Castermans & Krans, in: T&C Burgerlijk Wetboek

A.G. Castermans & H.B. Krans, ‘Recht op correcte nakoming bij non-conformiteit’, in: J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stollker & W.L. Valk (red.), Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek. Boeken 6,

7, 8 en 10, Deventer: Kluwer 2013 (ook online).

Claassen & J.L. Snijders, FR 2012/12

M.H.P. Claassen en J.L. Snijders, ‘Consumentenkrediet, anderhalf jaar later’, Tijdschrift voor Financieel

Recht 2012/12, p. 458-465.

Van Duijvendijk-Brand in: T&C Burgerlijk Wetboek

A. van Duijvendijk-Brand, ‘Toestemming andere echtgenoot vereist’, in: Tekst & Commentaar

Burgerlijk Wetboek (online, laatst bijgewerkt op 15 februari 2015).

Eijsbouts e.a. 2012

W.T. Eijsbouts e.a., Europees Recht: Algemeen Deel, Groningen: Europa Law Publishing 2012.

Groenboek 2006

33

Hartlief 1999

T. Hartlief, De vrijheid beschermd: enkele opmerkingen over contractvrijheid en bescherming van de

zwakkere partij in het contractenrecht, Deventer: Kluwer 1999.

Heutger, in: T&C Vermogensrecht

V. Heutger, ‘Ontbinding wegens wanprestatie’, in: Tekst & Commentaar Vermogensrecht (online, laatst bijgewerkt op 15 februari 2015).

Hondius & Rijken 2011

E.H. Hondius & G.J. Rijken (red), Handboek Consumentenrecht, Zutphen: Paris 2011.

Klik 2011

P. Klik, ‘Consumentenkoop van roerende zaken’, in: E.H. Hondius & G.J. Rijken (red.), Consumentenrecht, Zutphen: Paris 2011, p. 115-145.

Loos, WPNR 2005/6638

M.B.M. Loos, ‘Het begrip “consument” in het Europese en Nederlandse privaatrecht’, Weekblad voor

Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2005/6638, p. 771-772.

Loos 2014

M.B.M. Loos, Consumentenkoop (Monografieën BW, deel B65b), Deventer: Kluwer 2014.

Loos, TvC 2014/5

M.B.M. Loos, annotatie bij: HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, Tijdschrift voor

Consumentenrecht en handelspraktijken 2014, p. 243-249.

Loos, TvC 2015/2

M.B.M. Loos, annotatie bij Rb. Noord-Holland 13 november 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:12536,

Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2015, p. 89-92.

Olthof, in: T&C Burgerlijk Wetboek

M.M. Olthof, ‘Geen terugwerkende kracht’, in: J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stollker & W.L. Valk (red.),

Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek. Boeken 6, 7, 8 en 10, Deventer: Kluwer 2013 (ook online).

Pavillon, annotatie TvC 2015/3

C.M.D.S. Pavillon, annotatie bij: Rb. Gelderland 10 december 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7699,

Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2015, p. 152-157.

Pavillon, ‘Het LOVCK-rapport Ambtshalve toetsing II kritisch getoetst’, TvC 2015/3.

C.M.D.S. Pavillon, ‘Het LOVCK-rapport Ambtshalve toetsing II kritisch getoetst’, Tijdschrift voor

34

Van Poelgeest 2015

J.M. Van Poelgeest, Kredietverstrekking aan consumenten, Deventer: Kluwer 2015.

Van Poelgeest & Biemans, JOR 2014/206

J.M. van Poelgeest & J.W.A. Biemans, annotatie bij: HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385,

Jurisprudentie Onderneming & Recht 2014/206.

Rapport Ambtshalve toetsing II 2014

Ambtshalve toetsing II. Herzien rapport van de LOVCK werkgroep, november 2014, Rechtspraak.nl

(zoek op Rapport Ambtshalve toetsing)

Rinkes, Contracteren 2009/3

J.G.J. Rinkes, ‘Ontwikkelingen in het consumentenrecht’, Contracteren 2009/3, p. 56-60.

Rinkes, SR 1996/11

J.G.J. Rinkes, ‘Tien jaar ongelijkheidscompensatie in het consumentenrecht: verdelende rechtvaardigheid, marktwerking en (zelf)regulering’, Sociaal Recht 1996/11, p. 306-311.

Rinkes 2011

J.G.J. Rinkes, ‘Europees consumentenrecht’, in: E.H. Hondius & G.J. Rijken (red.), Consumentenrecht, Zutphen: Paris 2011, p. 31-65.

Rutgers, in: T&C Burgerlijk Wetboek

G.R. Rutgers, ‘Verplichtingen van de handelaar na de ontbinding ingevolge art. 6:230o’, in: Tekst &

Commentaar Burgerlijk Wetboek (online, laatst bijgewerkt op 15 februari 2015).

SER-Advies 2007

SER-Commissie voor Consumentenaangelegenheden, ‘Groenboek Herziening van het consumentenacquis’, 31 mei 2007, SER publicatie 07/05.

Spanjaard, Contracteren 2014/3

J.H.M. Spanjaard, ‘Voor niets gaat de zon op!’, Contracteren 2014/3, p. 82-86.

Wortmann & Van Duijvendijk-Brand 2015

S.F.M. Wortmann & J. van Duijvendijk-Brand, Compendium van het personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2015.

Van Zeben & Du Pon 1981 (Parl. Gesch)

C.J. van Zeben & J.W. Du Pon, Parlementaire geschiedenis van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek. Boek 3,

35

Regelgeving en parlementaire stukken

Europese regelgeving

Richtlijn 1999/44/EG (PbEG 1999, L 171/12) Richtlijn 2005/29/EG (PbEG 2005, L 149/22) Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66) Richtlijn 2008/122/EG (PbEU 2009, L 33/10) Richtlijn 2011/83/EU (PbEU 2011, L 304/64) Nederlandse regelgeving

Besluit van 18 april 2012, Stb. 2012, 166

Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft Burgerlijk Wetboek

Implementatiewet richtlijn consumentenkrediet, Stb. 2011, 246 Implementatiewet richtlijn consumentenrechten, Stb. 2014, 140 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek

Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering Wet op het consumentenkrediet Wet op de economische delicten Wet op het finaniceel toezicht Wet op de rechterlijke organisatie Kamerstukken Kamerstukken I 2010/11, 32339, C (MvA) Kamerstukken II 2005/06, 29708, 19 Kamerstukken II 1981/82, 16979, 3 (MvT) Kamerstukken II 1986/87, 19785, 3 (MvT) Kamerstukken II 1999/2000, 26861, 3 (MvT) Kamerstukken II 2000/01, 27809, 3 (MvT) Kamerstukken II 2006/07, 30928, 3 (MvT) Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT) Kamerstukken II 2010/11, 32612 Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3 (MvT)

Kamerbrief Dijsselbloem, ‘Toepasselijkheid Wft in telecomsector’ 1 juli 2015, Rijksoverheid.nl (zoek op toepasselijkheid Wft telecomsector)

36

Jurisprudentie

Hof van Justitite

HvJ EG 5 feburari 1963, 26/62 (Van Gend & Loos) HvJ EG 15 juli 1964, 6/64 (Costa/ENEL)

HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96 (Gut Springenheide)

HvJ EG 5 oktober 2004, C-397/01, C-403/01 (Pfeiffer e.a.) Hoge Raad

HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4989 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385 PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76 Rechtbank

Rb. Den Haag 13 juni 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:CA3529. Rb. Gelderland 10 december 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7699 Rb. Midden-Nederland 18 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1813

GERELATEERDE DOCUMENTEN