• No results found

4.1.1: Internationale regelgeving als belangrijkste machtsbron

6. Conclusie en reflectie

De hoofdvraag van deze scriptie luidde: In welke mate bepalen machtsrelaties tussen stakeholders binnen Nederland de definiëring en implementatie van duurzame oplossingen binnen de Nederlandse mestsector? Hiervoor zijn de machtsbronnen, machtsvormen en machtsvoorwaarden van de stakeholdergroepen onderzocht. Vervolgens is vastgesteld in welke transitiefase de mestsector zich bevindt om vast te kunnen stellen hoe de machtsrelaties bepalend zijn binnen de mestsector. Dit alles is samengevat in de volgende

figuur 2: Heatmap van stakeholders in de Nederlandse mestsector

Op de verticale as wordt het vermogen van een stakeholder om een transitie in de mestsector te kunnen bewerkstelligen weergegeven. Via de horizontale as wordt de bereidheid van een stakeholder om een transitie in de mestsector te bewerkstelligen gepresenteerd. Ten derde zijn de stakeholders in een grote ofwel kleine bol gepresenteerd. Van de stakeholders in de grote bol wordt geconcludeerd dat zij een noodzakelijke speler zullen zijn om een transitie in de mestsector te bewerkstelligen, van de stakeholders in een kleine bol wordt geconcludeerd dat ze een strategische speler zijn om een transitie in de mestsector te bewerkstelligen. Het rode vierkant rechtsboven in de figuur representeert de kritieke drempel voor een transitie. Hoe dichter stakeholders bij dit vierkant geplaatst zijn, hoe meer ze de cruciale combinatie van zowel vermogen als bereidheid hebben om een

transitie daadwerkelijk te bewerkstelligen.

Zoals uit de empirie is gebleken, heeft de Europese Unie in deze startfase van de transitie nog altijd de meeste macht. De Rijksoverheid ligt van alle stakeholders het dichtst bij de Europese Unie en onderscheidt zich van de Europese Unie door minder macht en meer bereidheid. Beide stakeholders hebben de meeste macht om een duurzame transitie in de Nederlandse mestsector te implementeren.

De Rijksoverheid bevindt zich in de ook buurt van de kritieke drempel voor een transitie en heeft voldoende macht om deze uit te voeren. Zoals blijkt uit de analyse, zoekt de Rijksoverheid echter nog naar haar rol binnen deze transitie, waardoor ze nog onvoldoende bereidheid heeft om de transitie door te voeren.

De varkensboer is van alle stakeholders in de meest belemmerende positie terechtgekomen, waarin hij zijn macht maar weinig kan gebruiken.

De mesthandelaren zijn helemaal links op de heatmap geplaatst met de minste bereidheid, omdat deze groep zoveel fraudeurs bevat die met succes destructieve macht uitoefenen.

De biologische boer is qua macht op gelijke hoogte gesteld met de mesthandelaren: voor een kleine speler binnen de keten heeft hij veel macht. Op bereidheid scoort de biologische boer gematigd en vergelijkbaar met de pluimvee- en melkveeboer en met de Rijksoverheid. Al deze spelers staan positief tegenover een transitie, maar hebben nog niet genoeg bereidheid laten zien om de kritieke drempel voor een transitie te passeren.

De fora en mestverwaarders zijn op de kritieke drempel geplaatst. Beiden hebben dus op dit moment de beste positie om duurzame oplossingen voor de Nederlandse mestsector te definiëren. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze afhankelijk zijn van subsidie (en dus weinig machtsbronnen hebben). De fora staan op de kritieke drempel omdat ze zich door hun positie als centrale instantie niet te expliciet kunnen uitspreken voor bepaalde stakeholders of tegen anderen. Ze zullen dus altijd gematigd blijven op het punt van bereidheid om een transitie te bewerkstelligen. Ze kunnen wel nog verdere bereidheid ontwikkelen, maar dit is nog niet het geval omdat de fora als zodanig nog een nieuwe nichespeler zijn. Op de verticale as zijn ze ruim boven de kritieke drempel van macht geplaatst. Ze zullen als kennisverspreidende instantie immers toegang hebben tot de meta-machtsbron kennis.

De mestverwaarders staan op de cruciale drempel, omdat sommige mestverwaarders al daadwerkelijk transformatieve macht hebben, maar andere nog niet. Op de horizontale as zijn ze het verst naar rechts geplaatst: ze hebben namelijk de meeste

transitie plaatsvindt waarbij zij grootschalig mest kunnen gaan verwaarden. Alleen dan kunnen ze op de lange termijn winstgevend worden. Ten slotte zijn mestverwaarders als enige nichespeler als ‘noodzakelijk’ gecategoriseerd. Dit is gedaan om de visie van de Europese Unie en de Rijksoverheid mee te wegen. Zij zijn beide cruciale stakeholders binnen een transitie omdat iedereen hen nodig heeft om beleid aan te passen. Zij geven aan geïnteresseerd te zijn in circulariteit binnen de mestketen.

Kennis van de machtsrelaties tussen de stakeholders in de Nederlandse mestsector is noodzakelijk voor de definiëring en implementatie van duurzame oplossingen binnen de Nederlandse mestsector. De constitutieve machten Europese Unie en Rijksoverheid hebben minder bereidheid om duurzame oplossingen door te voeren dan de nichespelers fora en mestverwaarders. Deze nichespelers hebben echter relatief veel macht door de hulp van de Rijksoverheid. Om duurzame oplossingen te definiëren en implementeren, zullen de verschillende machtsvormen meer moeten gaan samenwerken en minder machtsstrijd moeten voeren. Beleidsmatige ondersteuning vanuit de constitutieve machten is hierbij cruciaal.

Zie voor een verdere uitwerking van het transitiepotentieel van de stakeholders in de Nederlandse mestsector scriptie B: een onderzoek naar transitiepotentieel voor verdere opschaling van duurzame mestverwerking in de Nederlandse landbouw (Dijkstra 2018).

7. Literatuurlijst

Avelino, R. en Rotmans, J. (2009). “Power in transition: An Interdisciplinary Framework to Study Power in Relation to Structural Change” ​European Journal of Social Theory, 12: 534-569.

Bryman, A. (2012). ​Social Research Methods​​4th edition​. Oxford: Oxford University Press.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2016). “Balans van Stikstof in de landbouw” , http://www.clo.nl/indicatoren/nl009415-balans-van-stikstof. Geraadpleegd op 23-5-2018.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2017). “Nederlandse landbouwproductie 1950-2015”,

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/05/nederlandse-landbouwproductie-1950-2015. Geraadpleegd op 26-05-2018.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2018). “Fosfaatproductie dierlijke mest onder fosfaatplafond”,

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/04/fosfaatproductie-dierlijke-mest-onder-fosfaatplafond . Geraadpleegd op 24-05-2018.

Dijkstra, N.A. (2018). “De mestsector in transitie; Een onderzoek naar het transitiepotentieel voor verdere opschaling van duurzame mestverwerking in de Nederlandse landbouw”. Bachelor scriptie, Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Dohmen en Rosenberg (2017). “Het mestcomplot”, NRC Handelsblad. https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/10/het-mestcomplot-a1580703. Geraadpleegd op 23 - 05- 2018

Europese Commissie (EC) (2010). ​De Europese Nitraatrichtlijn​. Brussel: Europese Commissie.

Europese Unie Decentraal (2018). “Juridische onderbouwing What-a-Waste!​Van afval naar

grondstof” https://Europadecentraal.nl/bridge/juridische-onderbouwing-what-a-waste/ Geraadpleegd op 23 mei 2018.

Geels, F. W. (2002). “Technological transitions as evolutionary reconfiguration processes: a multi-level perspective and a case-study”. ​Research policy​, ​31​(8-9): 1257-1274.

Grin, J. (2008). “The multilevel perspective and design of system innovations”. In: (red.) Berg, J.C.J.M. van den, Bruinsma, F.R. (2008). ​Managing the transition to renewable energy. 47-73. United Kingdom: Edward Elgar Publishing Limited.

Loorbach, D., & Rotmans, J. (2006). “Managing transitions for sustainable development.” In

Understanding industrial transformation, 187-206. Springer: Dordrecht.

Ministerie van LNV (2018b). ​“Kamerbrief over derogatie Nitraatrichtlijn 2018-2019​”. Den-Haag.

Regeerakkoord (2017-2021). ‘Vertrouwen in de toekomst’. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, Den-Haag.

Rijksoverheid (2016). “​Nederland circulaire in 2050. Rijksbreed programma circulaire

economie”. Den-Haag.

Rijksoverheid (z.d.). “​Landbouwbeleid”​,

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/landbouw-en-tuinbouw/landbouwbeleid. Geraadpleegd op 22 juni 2018.

Smink, M. (2015). ​ ​Incumbents and institutions in sustainability transitions​. PhD thesis. Universiteit Utrecht.

Sociaal Economische Raad (SER) (2016). ​Versnelling duurzame veehouderij. Den Haag: Huisdrukkerij SER.

Van der Hoeven, D. (2010). ​Verbreden, Verdiepen, Opschalen. KSI tussen wetenschap en praktijk. Amsterdam: Ecodrukkers.

8. Appendixes

Appendix I: Interviewlijst

Interview Functie/Organisatie Datum / Plek

Interview 1 Beleidsadviseur, Ministerie van EZK 26 maart 2018, Den Haag.

Interview 2 Onderzoeker, Wageningen University 28 maart 2018. Wageningen.

Interview 3 Projectmanager, Twence 4 april 2018, Hengelo. Interview 4 Bodemonderzoeker, Louis Bolk Instituut 10 april 2018, Bunnik. Interview 5 Specialist, LTO 11 april 2018, Den Haag. Interview 6 Senior Beleidsmedewerker, Ministerie van LNV 12 april 2018, Den-Haag. Interview 7 Boer, Boerderij de Zonnehoeve 18 april 2018, Almere. Interview 8 Senior Beleidsmedewerker, Ministerie van LNV 2 mei 2018, Den Haag Interview 9 Manager, Biomassacentrale (BMC) Moerdijk 1 mei 2018, Den Haag

(telefonisch) Interview 10 Directeur, Nederland Centrum voor

Mestverwaarding (NCM) en (voormalig) boer

2 mei 2018 Den Haag (telefonisch)

Interview 11 Secretaris, Nutrient Platform 15 mei 2018, Den-Haag Interview 12 Voorzitter Nederlands Agrarisch Jongeren

Kontakt (NAJK) en Melkveehouder

31 mei 2018,

Amsterdam (telefonisch)

Appendix II: Enquêteurs

 

Enquête Bedrijf Datum

Enquête 2 Varkensbedrijf met +/-4000 vleesvarkens, -/+ 1800 speenbiggen in het beter leven concept

Ontvangen op 23 mei 2018

Enquête 3 Melkveehouderijbedrijf met 200 melk- en kalfkoeien, 100 stuks jongvee en 100 hectare grond

Ontvangen op 28 mei 2018

Enquête 4 Melkveehouderij met 130 melkkoeien en 60 stuks jongvee en 70 hectare grond

Ontvangen op 28 mei 2018

Enquête 5 Melkveehouderij met 105 koeien, 70 stuks jongvee, 100 schapen en 85 hectare grond

Ontvangen op 28 mei 2018

Enquête 6 Melkveehouderij met 150 melkkoeien, 120 stuks jongvee en 130 hectare grond

Ontvangen op 28 mei 2018

Enquête 7 Melkveehouderij met 120 melkkoeien Ontvangen op 5 juni 2018