• No results found

2. Problemen toe te schrijven aan meerdere factoren

2.5 Conclusie

Concluderend kunnen we stellen dat het Ierse gezinsbeleid het afgelopen decennium een bijzonder atypisch parcours heeft afgelegd. De klemtoon verschoof van een sterk marktgeoriënteerde aanpak naar het bieden van minimale inkomensbescherming, zeker ten aanzien van alleenstaande ouders.

Dit staat in schril contrast tot de andere welvaartsstaten, waar de focus verschoof van minimale inkomensbescherming naar een actief arbeidsmarktbeleid, ondersteund door goed uitgebouwde en betaalbare kinderopvang en maatregelen gericht op ‘making work pay’. Het gaat dan vooral over voltijdse arbeid; het netto-inkomen bij halftijdse tewerkstelling ligt in alle landen behalve Ierland beduidend onder het niveau bij voltijdse tewerkstelling en is veelal verre van toereikend.

Het gevoerde gezinsbeleid blijkt gevolgen te hebben op de tewerkstelling van eenoudergezinnen. In Denemarken en Zweden, waar een sterk werkgeoriënteerd beleid gevoerd wordt, is meer dan 75 % van de alleenstaande ouders aan de slag, veelal voltijds. Ierland daarentegen, heeft zeer lage tewerkstellingsratio’s onder alleenstaande ouders. Dit is het gevolg van een beleid dat gefocust is op selectieve inkomensbescherming voor specifieke doelgroepen (waaronder alleenstaande ouders) en weinig overheidssturing op het vlak van kinderopvang of ouderschapsverloven. Voor eenoudergezinnen met een laag verdienpotentieel is het immers financieel weinig aantrekkelijk om te werken. De arbeidsmarktdeelname van alleenstaande ouders in België en Nederland ligt beneden

%

Eenoudergezin met 2 kinderen (2 en 7 jaar) - na 50% arbeidsduurvermindering

Netto-inkomen, in euro (koopkrachtpariteiten), 2012

Netto inkomen bij voltijds minimumloon

Netto inkomen bij 50 % arbeidsduurvermindering Armoedelijn

2000 Netto inkomen bij voltijds minimumloon

Armoedelijn

2. Alleenstaande ouders en armoede in vijf Europese landen

EEN STRUC TURELE A ANPAK VAN DE VER ARMING VAN EENOUDERGEZINNEN IN BELGIË 45

Koning Boudewijnstichting

het peil dat gehaald wordt in Zweden en Denemarken, maar in beide landen is er sprake van een inhaalbeweging. In Nederland nam de tewerkstellingsgraad van alleenstaande ouders toe van ongeveer 65 % in 2005 tot bijna 70 % in 2012; in België steeg dit percentage in dezelfde periode van om en bij 60 % naar meer dan 65 %.

Het verband tussen het sociaal beleid ten aanzien van alleenstaande ouders en de armoedecijfers is veel minder eenduidig. In Denemarken lopen alleenstaande ouders substantieel minder kans op inkomensarmoede dan in Ierland, België, Nederland en Zweden; maar tussen de laatste 4 landen zijn er geen significante verschillen. Het hoge armoederisico voor alleenstaande ouders in Zweden doet bovendien vragen rijzen bij de effectiviteit van het Scandinavische activeringsrecept op het vlak van armoedereductie. Zweden voert, net als Denemarken, een beleid dat gericht is op een hoge arbeidsdeelname van vrouwen, inclusief alleenstaande ouders, via uitgebreide, kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang én allerhande verlofstelsels die de combinatie arbeid en gezin haalbaar moeten maken. Eenoudergezinnen in Zweden zijn bijgevolg relatief sterk geïntegreerd op de arbeidsmarkt. Paradoxaal genoeg maakt dit hen niet minder bestaansonzeker. Empirische studies door Cantillon et al (2014) tonen aan dat vooral werkarme gezinnen in Zweden hun relatieve inkomenspositie hebben zien verslechteren en suggereren dat dit een gevolg is van de neerwaartse druk van de groeiende activeringslogica op de generositeit en de toegankelijkheid van sociale uitkeringen, waaronder de sociale bijstand en de werkloosheidsverzekering. In dezelfde studie werd er bovendien op gewezen dat de armoedetrends in België – alhoewel veel minder uitgesproken – eenzelfde patroon volgen als het Zweedse: de armoede bij de werkarme gezinnen neemt toe, terwijl ze bij de werkrijke gezinnen stabiliseert of zelfs afneemt. Alleenstaande ouders behoren in België tot de groep die hun armoederisico de afgelopen jaren heeft zien toenemen, ondanks de groeiende arbeidsmarktparticipatie.

2. Alleenstaande ouders en armoede in vijf Europese landen

46

EEN STRUC TURELE A ANPAK VAN DE VER ARMING VAN EENOUDERGEZINNEN IN BELGIË Koning Boudewijnstichting

3. BESLUIT

In dit syntheseverslag besteden we aandacht aan eenoudergezinnen:

niet om een sociologische evolutie van gezinsmodellen te stigmatiseren, maar om te beklemtonen dat hun situatie leidt tot een verhoogd risico op armoede als er geen structurele beleidsmaatregelen worden genomen om dat te voorkomen. Het armoederisico bij eenoudergezinnen blijkt volgens veel auteurs duidelijk het gevolg te zijn van de vele moeilijkheden waaraan deze gezinnen tegelijkertijd het hoofd moeten bieden.

Toch bestaat er vandaag nog een echte structurele weerstand om rekening te houden met de feitelijke situatie van eenoudergezinnen, omwille van de werkloosheid en ook wegens een mogelijke nieuwe samenstelling van het gezin. Het systeem beschouwt het eenoudergezin niet echt als een volwaardig gezinsmodel, maar veeleer als een gebrekkige, tijdelijke gezinsvorm.

Als gevolg daarvan is het onmogelijk om te denken aan preventieve, globale oplossingen. Eenoudergezinnen bevinden zich in een spiraal van moeilijkheden die hen geleidelijk in de armoede duwt, en pas dan worden ze geholpen. Er bestaan wel steunmaatregelen om problemen op het ene of andere domein op te lossen, maar multifactoriële problemen worden niet systematisch benaderd, waardoor eenoudergezinnen armer worden en zich in de steek gelaten voelen.

De analyses in deze nota bevestigen dat er aangaande de situatie van eenoudergezinnen transversale gestructureerde antwoorden moeten worden geformuleerd, die rekening houden met een diversiteit aan problemen: het structuurverlies inzake werkgelegenheid, het geringe inkomensniveau, het tekort aan betaalbare, goede woningen, het ontbreken van opvangplaatsen voor de allerkleinsten, het ontbreken van ouderschapsondersteuning en toegankelijk ouderschapsverlof, mobiliteitsproblemen in rurale gebieden, gezondheidsproblemen, een opleidingsdeficit, fenomenen van degradatie …

Het is ook noodzakelijk om elke nieuwe beleidsmaatregel te evalueren op basis van zijn potentiële impact op de bestaansonzekerheid van gezinnen, in het bijzonder op de meest kwetsbare, zoals de eenoudergezinnen.

Koning Boudewijnstichting EEN STRUC TURELE A ANPAK VAN DE VER ARMING VAN EENOUDERGEZINNEN IN BELGIË 47

Tot slot zouden de meeste geplande maatregelen ten goede moeten komen aan alle kwetsbare gezinnen.

3 .1 Financiering beschouwen als een investering met een sterk sociaal

GERELATEERDE DOCUMENTEN