• No results found

Onderzoeksvragen:

- Welke conclusie(s) zijn te verbinden aan de Archeologiebalans en Erfgoedbalans? Wat opvalt in beide rapporten is de eenzijdige kijk op het publiek binnen de

archeologie: het publiek is er voor de archeologen, terwijl nog veel winst te behalen valt als men het publiek actief onderdeel laat zijn van de archeologie. Laat het publiek zelf aangeven waar vraag naar is, hierdoor zullen mensen eerder betrokken raken bij de archeologie en is de kans op daadwerkelijke participatie van het publiek veel groter. Als de inwoners bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd zijn in de Steentijd en totaal niet in de Middeleeuwen, kan hiermee bij de verdeling van het budget rekening worden gehouden.

- Wat kunnen eerdere onderzoeken ons vertellen over de publieksparticipatie in de Nederlandse archeologie?

In Het bereik van het verleden51 is aangetoond dat een toename zichtbaar is in de belangstelling van het Nederlandse publiek voor de archeologie in 2007 ten opzichte van het Bevolkingsonderzoek ‘archeologie’ 199652.

Daarnaast hebben de onderzoeken van Cruysheer53 en Bolt54 aangetoond dat voornamelijk aan de aanbodzijde van de publieksparticipatie nog mogelijkheden liggen om de publieksparticipatie in de Nederlandse archeologie te vergroten.

- Welke verschillende publieksgroepen zijn er voor de Nederlandse archeologie? In onderzoeken naar publieksbelangstelling voor de Nederlandse archeologie lijken groepen vooral ingedeeld te worden op basis van leeftijd en opleidingsniveau. De Erfgoedbalans spreekt ook over een indeling op basis van afkomst55, deze koppelen zij echter aan het verschil in opleiding.

Ondanks dat meestal de publieksgroepen op basis van leeftijd en opleidingsniveau worden ingedeeld is het aan te raden bij het bepalen van een doelgroep deze indeling niet klakkeloos over te nemen, maar de eigen situatie, in bijvoorbeeld een gemeente, goed te bekijken en op basis daarvan één of meerdere doelgroepen vast te stellen.

- Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot publieksparticipatie in de Nederlandse archeologie?

51

F. Huysmans en J. de Haan 2007

52

R.R. Knoop, Y.J. Visser & L. Grosze Nipper 1996

53 Cruysheer 2002a

54

Bolt 2008

55

53 Publieksparticipatie in de Nederlandse archeologie lijkt in de lift te zitten, er

verschijnen steeds meer onderzoeken en publicaties over dit onderwerp. Met behulp van de deelvragen hieronder wordt er dieper ingegaan op de huidige stand van zaken zoals deze uit het onderzoek is af te leiden.

- Wat is de kwaliteit van de Nederlandse gemeenten op gebied van publieksparticipatie in de archeologie?

Gemiddeld genomen scoren de Nederlandse gemeenten 57,8% op

publieksparticipatie. Dit percentage laat dus nog ruimte voor verbetering, maar geeft ook aan dat meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten het belang van publieksparticipatie inziet. Van de gemeenten met publieksparticipatie scoort 81,3% in de hoogste kwaliteitscategorie. De kwaliteit van de publieksactiviteiten en daarmee de publieksparticipatie scoren dus redelijk hoog.

- Welke initiatieven zijn ontplooid door gemeenten en provincies op het gebied van publieksarcheologie?

Hieronder volgt een overzicht van de publieksactiviteiten die zijn ontplooid in de afgelopen tien jaar.

Tabel 28: Overzicht publieksactiviteiten in de periode 2000-2010

Zoals te zien in tabel 28 is er in de periode 2000-2010 een breed scala aan

publieksactiviteiten ontwikkeld. Hierbij zijn zowel activiteiten die vrij weinig inzet kosten, bijvoorbeeld het versturen van een persbericht, als activiteiten die veel inzet vragen van een gemeente en het publiek, onder andere het actief betrekken van inwoners bij het opstellen van het archeologiebeleid.

Informatiebijeenkomst Persbericht

Publiek betrekken bij opgravingen Reconstructies (laten) maken Gedenktekens (laten) oprichten Open dagen /rondleidingen Exposities

Publicaties Infoborden Internet

Educatie jeugd en jongeren Educatie volwassenen (Fiets)routes

Symposia

Vondsten verzamelen Subsidie

Presenteren of betrekken bij opstellen beleid Overig

54 - Wat zijn de bezoekerscijfers van open dagen op het gebied van archeologie over

de afgelopen 10 jaar en is hier een ontwikkeling te zien?

Aangezien de meeste gemeenten geen overzicht hebben van de bezoekerscijfers is hier helaas geen uitspraak over te doen.

- Is er een verschuiving te zien in het aanbod van archeologie aan het Nederlandse publiek over de afgelopen 10 jaar?

Omdat er geen data beschikbaar zijn over de bezoekersaantallen van de

verschillende publieksactiviteiten is dit lastig in kaart te brengen. Wel lijkt er nu een groter aanbod te zijn dan ten tijde van de scriptie van Cruysheer56.

- Welk type gemeente is het beste bezig met publiek in de archeologie?

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat zeer kleine gemeenten relatief veel aandacht hebben voor de rol van het publiek in het beleid. Ook in de kwaliteit van de activiteiten scoren deze gemeenten vrij hoog. Hierdoor komen wat mij betreft de zeer kleine gemeenten naar voren als het type gemeenten dat de beste resultaten behaalt op het gebied van publiek in de archeologie. Een mogelijke verklaring is dat dit komt doordat dit type gemeenten vaak de meest directe binding met de inwoners heeft.

- Welk type gemeente kan nog ondersteuning gebruiken op het gebied van publiek en archeologie en wat voor ondersteuning?

Zolang er nog gemeenten zijn zonder beleid, zonder aandacht voor publiek in het beleid en/ of zonder publieksactiviteiten is er op dat gebied nog ondersteuning nodig. Uit het onderzoek blijkt dat deze ondersteuning voornamelijk bij de kleine gemeenten gewenst is. Dit type gemeente scoort het laagste op het hebben van een beleid en het verankeren van de rol van het publiek in het beleid. Daarnaast hebben zij ook het laagste percentage publieksactiviteiten. Hier ligt een rol voor de provincies in de ondersteuning van het opstellen van een beleid en het bewaken van de kwaliteit van het beleid. Daarnaast kunnen de gemeenten samenwerken met buurtgemeenten of gemeenten met een soortgelijke archeologische achtergrond in het ontplooien van publieksactiviteiten.

- In hoeverre is het betrekken van het publiek verankerd in het gemeentelijk archeologiebeleid?

Gezien het feit dat 39,3% van de Nederlandse gemeenten de rol van het publiek heeft verankerd in het beleid is hier nog ruimte voor verbetering. Kijkend naar de verankering van het publiek ten opzichte van gemeenten met een beleid blijkt deze al veel hoger (60,4%) te zijn.

De verwachting is dat de rol van het publiek in de toekomst steeds meer verankerd zal zijn in het archeologisch beleid.

56

55 - Welke activiteiten kunnen gemeenten makkelijk (en kostenefficiënt) ontplooien om

het publiek bij de archeologie te betrekken?

Het organiseren van informatiebijeenkomsten, versturen van een persbericht en het plaatsen van een artikeltje op de gemeentewebsite zijn activiteiten die gemeenten redelijk makkelijk en kostenefficiënt kunnen organiseren als een archeologisch interessante activiteit plaatsvindt in de gemeente. Het organiseren van lezingen kost iets meer moeite, maar hoeft financieel geen grote kostenpost te zijn. In Nederland zijn een hoop amateurarcheologen en archeologiestudenten die graag iets komen vertellen over onderzoek dat ze hebben gedaan of over archeologische vondsten uit de omgeving. Vaak is dit met een reisvergoeding en een boekenbon te regelen. Bij het beoordelen van offertes gedaan door commerciële archeologische bedrijven kan ook rekening gehouden worden met het publiek, zeker als de gemeente van tevoren aangeeft belang te hechten aan het publiek. Daardoor worden de bedrijven ook meer gemotiveerd om rekening te houden met het publiek.

- Waar kan bij een vervolgonderzoek naar gekeken worden?

Bij een vervolgonderzoek kan in kaart worden gebracht wat momenteel het draagvlak is voor archeologie in de maatschappij, in hoeverre het publiek gebruikmaakt van de mogelijkheden die worden geboden en hoe deze eventueel vergroot kunnen worden. Ook is het interessant om in kaart te brengen welke publiekspublicaties reeds zijn uitgebracht op het gebied van archeologie en hoe deze zijn ontvangen.

Afsluitende conclusie

Uit het onderzoek komt naar voren dat ondanks dat Artikel 9 van het Verdrag van Valletta niet is opgenomen in de Wamz, in de praktijk de geest van Artikel 9 wel aanwezig is.

GERELATEERDE DOCUMENTEN