• No results found

In 1919 aanvaarde de Hoge Raad een strijd met de maatschappelijke betamelijkheid als grond voor het bestaan van een onrechtmatige daad, wat vervolgens in artikel 6:162 BW werd gecodificeerd. Nu, iets meer dan honderd jaar later, is deze maatschappelijke betamelijkheid nog steeds een open norm welke geconcretiseerd dient te worden naar de omstandigheden van het geval. Klimaatverandering is een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, en de vraag naar wanneer schadelijke handelingen jegens het klimaat een

onrechtmatigheidsoordeel in de zin van artikel 6:162 BW rechtvaardigen is een actuele kwestie. Gelet op aansprakelijkheid voor schadelijk handelen jegens het milieu kan bij invulling van artikel 6:162 BW een strijd met de maatschappelijke betamelijkheid ingevuld worden met gevaarzettin. Dit werd duidelijk in de Urgenda-uitspraak, waar de uitstoot van schadelijke broeikasgassen door de Nederlandse Staat en het nalaten van het treffen van voldoende maatregelen om deze uitstoot tegen te gaan, als gevaarzettend in de zin van artikel 6:162 BW werd geconcretiseerd. De vleesindustrie is een industrie waar broeikasgassen vrijkomen. Of dit maatschappelijk ook onzorgvuldig is, is context gebonden gelet op de open norm van maatschappelijke onzorgvuldigheid. Voorop gesteld kan worden dat van de mens verwacht mag worden dat hij zorgvuldig met het milieu om gaat, het belang van een schoon milieu is immers een belang waar ieder mens mee gemoeid is. Dit impliceert echter nog niet een zorgplicht die zo ver strekt dat een actor zijn eigen belangen moet verwaarlozen en de grootst mogelijke zorgvuldigheid jegens anderen moet aanwenden. De vleesindustrie heeft ook een eigen winstgericht eigen belang en wordt sterk beïnvloed door de maatschappelijke vraag. Binnen de vraag naar zorgvuldigheid kan gekeken worden naar de norm van de goede huisvader, dit is de norm van een redelijk handelend persoon die op de juiste manier risico’s afweegt en de zorg jegens anderen in ogenschouw neemt en hiermee zichzelf onthoudt van het berokkenen van schade aan anderen. Wat betreft de vleesindustrie kan hiermee gesteld worden dat het afwegen van risico’s de vraag impliceert naar in hoeverre de vleesindustrie emissie kan uitstoten zonder hiermee onomkeerbare nadelige gevolgen aan het milieu te berokkenen, en tevens te voldoen aan de vraag naar zijn product vanuit de maatschappij. De nadelige gevolgen van broeikasgasuitstoot kent een lastig component, omdat de nadelige gevolgen pas in de toekomst meetbaar zijn. Wetenschappelijke bevindingen over deze

potentiële nadelige gevolgen kunnen van toepassing zijn om (toekomstige) schadelijkheid aan te kaarten. Om deze toekomstige schadelijkheid juridisch vorm te geven zal er een gebod, verbod, bevel of verklaring voor recht op grond van een dreigende onrechtmatige daad gevorderd kunnen worden bij de rechter. De carbon footprint zal een middel kunnen zijn om de schadelijkheid van de uitstoot van emissie in de atmosfeer door een actor vorm te geven. In de Urgenda-uitspraak werd de Nederlandse Staat aansprakelijk gehouden voor het

onvoldoende naleven van milieudoelstellingen, wat gelieerd was aan een te grote uitstoot van schadelijke broeikasgassen. De carbon footprint had als begrip hier in kunnen passen, omdat het de schadelijkheid van broeikasgassen in de atmosfeer direct in een percentage vat. Echter is het hierbij belangrijk dat de carbon footprint als vastomlijnd begrip door rechters op dezelfde manier wordt gebruikt, omdat de carbon footprint in de wetenschappelijke literatuur op verschillende manieren wordt uitgelegd.

30

De terminologie die ik hanteer in deze masterscriptie is de volgende: ‘A ‘carbon footprint’ is the total amount of CO2 and other greenhouse gases, emitted over the full life cycle of a process or product. It is expressed as grams of CO2 equivalent per kilowatt hour of

generation (gCO2eq/kWh), which accounts for the different global warming effects of other greenhouse gases.’129 Een voorbeeld van het belang van uniforme uitleg van de carbon footprint is de dagvaarding van Milieudefensie tegen Shell. Shell haalt in haar conclusie van antwoord aan dat de schadelijkheid van haar product niet toegerekend kan worden aan Shell, omdat Shell de fossiele brandstoffen niet zelf verbrand, dit doet de consument. De

terminologie van de carbon footprint is dus één waarbij niet de volledige levenscyclus van het product wordt meegenomen, maar louter wordt gekeken naar de productie en distributie zelf. De verbranding wordt niet meegewogen, terwijl dit in bovengenoemde terminologie wel meegewogen zal worden. Dit maakt de carbon footprint een begrip wat niet onvoorwaardelijk toegepast kan worden als uitlegsmaatstaf van de zorgvuldigheidsnorm. Dit omdat het aan interpretatie onderhevig is, welke interpretatie kan leiden tot andere uitkomsten gelet op in hoeverre schadelijkheid van emissie onder de verantwoordelijkheid van de actor valt. Dit is ook relevant voor invulling van de zorgvuldigheidsnorm met de carbon footprint in een onrechtmatige daadsvordering jegens de vleesindustrie. Indien bijvoorbeeld louter de productie van een beginproduct meegerekend wordt in de carbon footprint, zal deze carbon footprint er anders uitzien dan wanneer de gehele levenscyclus van het product wordt bekeken. De gehele levenscyclus zal dan bijvoorbeeld bestaan uit het huisvesten van de dieren, het voeden, het slachten, verwerken, verpakken en verschepen. Van al deze

componenten zal dan de schadelijke emissie worden betrokken in de carbon footprint. Terwijl bij een terminologie van de carbon footprint waarbij bijvoorbeeld louter wordt gekeken naar de grenzen van de veehouderij waar beginproducten worden geproduceerd, enkel wordt gekeken naar de schadelijke emissie van het voeden en slachten. Geconcludeerd kan dus worden dat de behandeling van de invulling van het begrip carbon footprint van belang is voor de uitkomst van het percentage.

Gelet moet worden op het feit dat de carbon footprint niet hetzelfde is als de ecologische voetafdruk. Deze twee begrippen lijken op het eerste gezicht sterke analogie met elkaar te vertonen, maar zijn twee meeteenheden van een andere competentie.

De Oslo Principles zijn beginselen van soft law, welke geen verbindende juridische kracht hebben, maar wel van betekenis kunnen zijn ter invulling van de zorgvuldigheidsnorm. De Oslo Principles kaarten aan dat de uitstoot van broeikasgassen door overheden en bedrijven ingeperkt dienen te worden om catastrofale klimaatverandering tegen te gaan. Deze inperking van emissie kan gelieerd worden aan het begrip carbon footprint. Dit gelet op het feit dat de carbon footprint van staten en bedrijven dus niet groter mag zijn of worden dan de

grenswaarde waarop catastrofale temperatuurstijging en klimaatverandering nog

tegengehouden kan worden. Soft law heeft geen verbindende juridische kracht, en ligt de verantwoordelijkheid voor het incorporeren van de Oslo Principles dus bij de rechterlijke macht.

31

In verschillende rapportages betreffende de Nederlandse vleesindustrie wordt de noodzaak van verduurzaming aangekaart. De vleesindustrie erkent de schadelijke emissie van de bedrijfsactiviteit in de mondiale atmosfeer, en erkent hiermee impliciet het bestaan van een bepaalde carbon footprint van de vleesindustrie. Hier wordt tegenover gesteld dat de voorzorgsmaatregelen welke genomen zouden moeten worden om schadelijke emissie te voorkomen, en dus om gevaarzetting te voorkomen, van lastige materie zijn. Dit gelet op het feit dat gemeenschappelijke preventiemaatregelen benodigd zijn om de carbon footprint van de Nederlandse vleesindustrie daadwerkelijk te veranderen, en de consument mee moet werken in de vorm van het akkoord gaan met hogere prijzen. Tot nu toe beweegt de Nederlandse vleesindustrie zich binnen de contouren van bestaande Nederlandse en internationale wetgeving, en bestaat er geen verplichting de carbon footprint zelfstandig te verkleinen. Pas indien er doelen worden gesteld voor de Nederlandse vleesindustrie om de carbon footprint daadwerkelijk te verkleinen kan de Nederlandse vleesindustrie een zelfstandig verwijt worden gemaakt betreffende het niet nemen van voldoende

voorzorgsmaatregelen deze carbon footprint te verkleinen. De carbon footprint an sich lijkt dus momenteel voor de Nederlandse vleesindustrie nog geen directe verantwoordelijkheid op hen te leggen tot vermindering van schadelijke emissie. Dit betekend echter nog niet dat de carbon footprint van onbestaande betekenis kan zijn voor invulling van de

zorgvuldigheidsnorm.

Onzorgvuldigheid binnen het onrechtmatige daadsrecht is een open norm, welke de rechter met zo veel mogelijk objectieve aanknopingspunten in dient te vullen. De carbon footprint kan objectief vastgesteld worden, om op deze manier een percentage aan te duiden in

hoeverre een actor bijdraagt aan mondiale schadelijke uitstoot van broeikasgassen. De carbon footprint zal in de vraag naar klimaataansprakelijkheid houvast kunnen geven als fundament voor een berekening in hoeverre een actor schade berokkend aan de atmosfeer. Hierbij is het echter van belang dat er een kader geschetst kan worden waar de carbon footprint

problematisch wordt. Hierbij is er meer nodig dan enkel de berekening van de carbon

footprint van de actor, aangezien deze carbon footprint in het licht gehouden dient te worden van welke carbon footprint wél geaccepteerd wordt. Hier zijn vaste kaders voor nodig. Toch zal het wenselijk kunnen zijn de carbon footprint in te zetten ter invulling van de

zorgvuldigheidsnorm. De carbon footprint verbindt de handelingen van een actor aan een percentage in hoeverre dit handelen schade berokkend aan de atmosfeer. Hiermee brengt de carbon footprint de elementen van de daad an sich (het handelen van de actor) in verband met de schade die deze daad berokkend, en zal op deze manier goed kunnen passen binnen de zorgvuldigheidsnorm.

Concluderend kan gesteld worden dat de carbon footprint wel degelijk past binnen de zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 BW, en dat dit ook van betekenis zou kunnen zijn in de vraag naar juridische zorgvuldigheid van de vleesindustrie. De vleesindustrie is een

vervuilende industrie, een industrie welke schadelijke broeikasgassen uitstoot. Echter beweegt de vleesindustrie zich in beginsel binnen de contouren van wat wettelijk toegestaan is op nationaal en internationaal niveau, en lijkt een zelfstandig beroep op een strijd met de maatschappelijke betamelijkheid lastig wanneer er geen regels worden overtreden. Toch zal met het oog op de zorgvuldigheidsnorm en invulling hiervan met de carbon footprint gesteld kunnen worden dat de carbon footprint van de vleesindustrie daadwerkelijk buiten de perken loopt van wat er wetenschappelijk toegestaan zou kunnen worden om catastrofale

32

Om dit argument kracht bij te zetten is het van belang dat er kaders komen waarbinnen gesteld kan worden wanneer een actors carbon footprint daadwerkelijk te groot is. De carbon footprint van de mondiale vleesindustrie is bijna dubbel zo groot als de carbon footprint van de Nederlandse vleesindustrie, waardoor het gelieerd aan dat kader gesteld kan worden dat de Nederlandse vleesindustrie met haar carbon footprint nog sterk ligt onder wat er mondiaal leidend is.

De carbon footprint is een wetenschappelijk begrip, wat juridisch van betekenis kan zijn bij invulling van de zorgvuldigheidsnorm om de handelingen van een actor in één hand te brengen met de schadelijkheid van dit handelen. De carbon footprint zal de manifestatie kunnen zijn van de samenkomst van wetenschappelijke berekeningen van schadelijk handelen met de juridische benadering van schadelijk handelen. Tot die tijd zal binnen

klimaataansprakelijkheid de gevaarzettingscriteria van belang blijven, gelet op het feit dat schadelijke emissie een gevaarlijke situatie in het leven brengt voor mens en milieu. De carbon footprint zal echter ook ingezet kunnen worden bij deze gevaarzettingscriteria om de aard van de gedraging te verbinden aan de aard van de schade.

In mijn optiek is de zorgvuldigheidsnorm in het onrechtmatige daadsrecht bij invulling in de casus waarbij de vleesindustrie aangesproken zal worden voor de schadelijke emissie uitstoot klaar om ingevuld te worden met de carbon footprint. Hiervoor is het vereist dat de

wetenschap de handen ineen slaat met de rechtspraktijk, om het begrip carbon footprint door rechters unaniem op dezelfde manier toepassing te laten vinden, en om kaders te creëren om houvast te geven wanneer de carbon footprint onrechtmatig wordt. Tot die tijd is het de verantwoordelijkheid van de rechter om de stand van de wetenschap aan te halen als objectief toetsingscriterium om zorgvuldigheid in te vullen.

33

Bibliografie

Literatuur

Asser/Hartkamp & Sieburgh 2015

C. Asser, A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Verbintenissenrecht 6-IV: De verbintenis uit de wet, Deventer: Wolters Kluwer 2015

Asser/Sieburgh 2019

C. Asser & C.H. Sieburgh, Verbintenissenrecht 6-IV: De verbintenis uit de wet, 15e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2019

Bauw & Brans 2003

E. Bauw & E.H.P. Brans, Milieuprivaatrecht (studiepockets privaatrecht nr.47), Deventer: Kluwer 2003

Castermans 2008

A.G. Castermans, De maatman in het burgerlijk recht, Deventer: Kluwer 2008

Cheng, Yan, Pan, Luo & Yue 2015

K Cheng, M. Yan, G. Pan, T. Luo, Q.Yue, Methodology for Carbon Footprint Calculation in Crop and Livestock Production from: The Carbon Footprint Handbook CRC Press,

[published online 2015]

Cox 2011

R. H.J. Cox, Revolutie in Recht, Stichting Planet Prosperity Foundation 2011

Jansen 2009

C.H.M. Jansen, Onrechtmatige daad: algemene bepalingen, Deventer: Kluwer 2009

Krans, Stolker & Valk 2019

H.B. Krans, C.J.J.M. Stolker & W.L. Valk, Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Onrechtmatige daad bij: Burgerlijk Wetboek Boek 6, Artikel 162, Wolters Kluwer 2019 [online via Kluwer Navigator]

34

Senden 2004

L. Senden, Soft Law in European Community Law, Oxford: Hart Publishing 2004

Sieburgh 2000

C.H. Sieburgh, Toerekening van een onrechtmatige daad, Wolters Kluwer 2000

Wackernagel 1996

M. Wackernagel, Our Ecological Footprint, Canada: New Society Publishers 1996

Wiedmann & Minx 2008

T. Wiedmann, & J. Minx. A Definition of 'Carbon Footprint'. In: C. C. Pertsova, Ecological Economics Research Trends, Happauge NY,: Nova Science Publishers 2008

35

Tijdschriftartikelen

Biezeveld 2009

G.A. Biezeveld, ‘Onze ecologische voetafdruk en het milieurecht’, Milieu en Recht 2009

De Serière 2020

V.P.G. de Serière, ‘Toekomstmuziek of utopie: kan de overheid voorschrijven dat de

financiële sector meer substantieel bijdraagt aan het bereiken van klimaatdoelstellingen? Een overzicht’, Ondernemingsrecht 2020/12

Kaya 2012

B. Kaya, ‘Hard law versus Soft Law’, Serie Staat en Recht 2012

Van Boom 2001

W.H. van Boom, ‘Anticiperen op nieuwe gezondheidsrisico's’, AV&S 2001

Van Dijk 2016

H. Van Dijk, ‘Opwarming van de Aarde en de Kelderluikcriteria’, Milieu & Recht, 2016/43

Van Gestel 2020

R. van Gestel, ‘Urgenda: een doorbraak in klimaataansprakelijkheidsrecht?’, AV&S 2020/11

Van Gestel & Sybesma 2020

R. van Gestel & J. Sybesma, ‘De olievlekwerking van Urgenda in het Koninkrijk’, NJB 2020/425

36

Jurisprudentie

Hof van Justitie

HvJEG 30 november 1976, C-21/76; NJ 1977/494 Hoge Raad HR 6 april 1883, W 4901 HR 29 juni 1883, W 492 HR 23 september 1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD5713 HR 10 juni 1910, W 9038 HR 31 januari 1919, W 10 365; NJ 1919 (Lindenbaum/Cohen) HR 4 maart 1938, NJ 1938, 948

HR 05 november 1965, ECLI:NL:PHR:1965:AB7079 (Coca Cola/Duchateau (Kelderluik) HR 30 september 1994, NJ 1996/196 (Staat/Shell)

HR 7 april 2006, NJ 2006/244 (Koprot)

HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006

Gerechtshof

Hof Den Haag 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2591

Rechtbank

Rb. 's-Hertogenbosch 16 mei 1986, M&R 1987/41 (Staat/Philips) Rb. Den Haag, 24 juni 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7145

Rb. Den Haag, 27 december 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:15380 (Milieudefensie en Stichting Adem/Staat)

37

Rapporten en overigen

Backus, van Mil & Meeusen 2012

Backus, G.B.C., E.M. van Mil en M.J. Meeusen, ‘Kosten die de kassabon niet halen.

Verborgen kosten van negatieve externe effecten in de voedselketen’, LEI-rapport 2012-041. LEI Wageningen UR, Den Haag, juni 2012

Conclusie van Antwoord Shell Te lezen via:

https://milieudefensie.nl/actueel/2019-11-12-conclusie-van-antwoord-finale-versie-als- aangeboden-voor-indiening-bij-rechtbank.pdf

COV, ‘2025: De Nederlandse vleessector in balans’, 2016 Te lezen via:

https://www.cov.nl/Content/dist/doc/Rapport%202025%20De%20Nederlandse%20vleessecto r%20in%20balans.pdf

laatst gecontroleerd op 10 juli 2020

Dagvaarding Milieudefensie aan Shell (Dossiernummer 90046903) Te lezen via:

https://milieudefensie.nl/actueel/volledige-dagvaarding-shell.pdf

Gerber, Steinfeld, Henderson, Mottet, Opio, Dijkman, Falcucci & Tempio 2013 Gerber, P.J., Steinfeld, H., Henderson, B., Mottet, A., Opio, C., Dijkman, J., Falcucci, A. & Tempio, G. 2013. Tackling climate change through livestock – A global assessment of emissions and mitigation opportunities. Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO), Rome.

LEI Wageningen UR: ‘Waardevolle perspectieven voor vlees’ 2014 https://edepot.wur.nl/296834 2014

38

Parliamentary Office of Science and Technology (POST 2006) ‘Carbon footprint’, 268, October 2006

https://www.parliament.uk/documents/post/postpn268.pdf

Report of the World Commission on Environment and Development: Our Common Future

Transmitted to the General Assembly as an Annex to document A/42/427 - Development and International Co-operation: Environment

RVO, Wageningen UR, 2014, Energie en klimaat in de Agrosectoren Te lezen via:

https://www.rvo.nl/sites/default/files/2014/05/energie-en-klimaat-in-de-agrosectoren.pdf

The Oslo Principles on Global Obligations to Reduce Climate Change

De principes zijn gepresenteerd op de Dickson Poon School of Law in Londen op 30 maart 2015. De leergroep bestond uit: Antonio Benjamin, Michael Gerrard, Toon Huydecoper, Michael Kirby, M.C. Mehta, Thomas Pogge, Qin Tianbao, Dinah Shelton, James Silk, Jessica Simor, Jaap Spier, Elizabeth Steiner en Philip Sutherland

Te lezen via:

https://globaljustice.yale.edu/oslo-principles-global-climate-change-obligations

Wageningen Economic Research: Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland 2005-2018

Te lezen via:

https://files.wakkerdier.nl/app/uploads/2019/09/20111327/190918-Vleesconsumptie-in-NL- 2018-def.pdf?_ga=2.144895154.720717481.1595535817-744952051.1595535817

GERELATEERDE DOCUMENTEN