• No results found

Artikelen per periode

Hoofdstuk 6: Conclusie en discussie

6.1 Conclusies

In dit hoofdstuk zal er worden geprobeerd om antwoord te geven op de hoofdvraag die het uitgangspunt van dit onderzoek vormde:

Hoe is er in Nederlandse media over CO2-afvang en -opslag bericht, hoe heeft deze berichtgeving zich ontwikkeld en zijn hierbij verschillen te zien tussen de landelijke berichtgeving en berichtgeving uit regio’s met plannen voor CO2-opslag?

Allereerst zal er ingegaan worden op het eerste onderdeel van de hoofdvraag, namelijk hoe de berichtgeving in Nederland in zijn algemeenheid heeft plaatsgevonden.

Als er gekeken wordt aspecten van CCS er vaak in een belangrijke rol in de Nederlandse krantenberichten verwerkt zijn, dan worden de milieuvoordelen het vaakst gebruikt. Daarnaast is er ook regelmatig een belangrijke plaats ingeruimd voor de politieke discussie (zowel voor- en tegenstanders) en de publieke weerstand tegen CCS. Verder wordt ook vaak op een belangrijke plaats genoemd dat CO2-afvang en –opslag een techniek is die nog in ontwikkeling is of waar onderzoek naar gedaan wordt. In de Nederlandse krantenberichten blijken dus verschillende aspecten van CO2-afvang en –opslag regelmatig een belangrijke rol te spelen. Hierbij gaat het om aspecten die verschillende connotaties met zich meebrengen, zowel positief (milieuvoordelen en politieke voorstand), neutraal (onderzoek en ontwikkeling) als negatief (politieke en publieke weerstand). Er kan echter niet gezegd worden dat de negatieve aspecten vaker in de berichten verwerkt worden dan de positieve aspecten, het tegendeel is eerder waar. Als er daarnaast ook wordt gekeken naar de aspecten van CO2-afvang en –opslag die wel in de artikelen zijn gebruikt, maar een minder vooraanstaande rol spelen, dan valt een soortgelijk beeld op. Ook hier is er voor zowel positieve, neutrale als negatieve aspecten regelmatig een plaats ingeruimd, zonder dat een bepaalde kant duidelijk de overhand heeft.

In het algemeen kan gezegd worden dat de Nederlandse berichtgeving over CO2 -afvang en –opslag zich weliswaar focust op bepaalde aspecten van CCS, maar deze aspecten benadrukken zowel positieve als negatieve kanten. Er vindt dus

72

geen overwegend positieve of overwegend negatieve framing van CCS plaats in de Nederlandse dagbladen.

Naast de berichtgeving in het algemeen is er ook gekeken naar de verschillen tussen dagbladen uit regio’s waar plannen zijn voor CO2-afvang en –opslag enerzijds en landelijke dagbladen anderzijds. Echter, de resultaten van de frame-analyse laten zien dat er niet zozeer verschillen zitten tussen de regionale en nationale kranten, maar dat met name het AD/RD afwijkt van de Volkskrant en het DvhN. In de berichten van het AD/RD werden de risico’s, politieke weerstand en publieke weerstand veel vaker in een belangrijke rol gebruikt, dan de andere twee kranten. Bovendien werden juist de milieuvoordelen en de politieke acceptatie van CCS in het AD/RD beduidend minder vaak als belangrijk aspect van CCS verwerkt dan in het DvhN en de Volkskrant. Het opvallende hieraan is natuurlijk dat deze eerste groep negatieve aspecten van CCS zijn en de laatstgenoemde juist positief. Verder spelen ook binnen de berichten van het AD/RD de negatieve aspecten vaker een belangrijke rol in de berichtgeving dan de positieve aspecten. Bij de andere twee kranten is dit juist andersom. Als er daarnaast nog naar de aspecten wordt gekeken die wel genoemd worden, maar geen prominente rol spelen, dan ontstaat eigenlijk hetzelfde beeld.

Het enige waar de Volkskrant duidelijk verschilt met de regionale kranten wat betreft framing, is dat bij de Volkskrant de milieuvoordelen van CCS aanzienlijk vaker in een belangrijke rol worden gebruikt. Wanneer ook de aspecten van CCS worden bekeken die een minder belangrijke rol spelen in de artikelen, dan gebruikt de Volkskrant ook de veiligheid en economische consequenties (positief en negatief) van CCS iets vaker dan de andere twee kranten. Verder is het natuurlijk opvallend dat in de Volkskrant beduidend minder artikelen aan CO-afvang en –opslag zijn gewijd dan in het DvhN en het AD/RD. Hoewel het wellicht net zo opvallend is dat in het AD/RD veel meer artikelen zijn verschenen dan in het DvhN.

Tot slot is er in het onderzoek nog gekeken of er in de drie kranten een ontwikkeling te zien is in de berichtgeving. Allereerst is het duidelijk dat de berichtgeving over CCS in de laatste anderhalf jaar van de onderzoeksperiode ineens sterk toeneemt. In de vier jaar ervoor verschijnen er slechts sporadisch berichten. Verder verwerken alle drie de dagbladen vooral in de beginfase van de

73

berichtgeving milieuvoordelen als belangrijk aspect van CCS in hun artikelen. Gaandeweg de onderzoeksperiode krijgen de milieuvoordelen een steeds minder prominente rol in de berichtgeving. Een omgekeerde ontwikkeling is te zien in de politieke weerstand ten opzichte van CO2-afvang en -opslag. Waar dit aspect in de beginfase van de berichtgeving niet vaak een belangrijke rol speelde, gebeurt dit aan het eind van de onderzoeksperiode in alle drie de kranten juist wel. Overigens is hetzelfde te zien voor de politieke acceptatie van CCS in de berichten van de Volkskrant en het AD/RD. Vooral in de latere artikelen wordt dit als een belangrijk aspect van CO2-afvang en –opslag verwerkt. In het DvhN wordt dit aspect eigenlijk tijdens de hele berichtgeving vaak gebruikt. Tot slot geldt voor de publieke weerstand tegen CCS dat dit aspect door de Volkskrant en DvhN met name in de latere artikelen als belangrijk aspect wordt verwerkt. Het AD/RD is constanter en gebruikt dit tijdens de hele berichtgeving veel als een belangrijk aspect van CCS.

6.2 Typering berichtgeving

Aan de hand van de bovenstaande conclusie kan er bepaald worden in hoeverre de drie dagbladen hebben voldaan aan hun watchdog rol zoals beschreven door Bennet en Serrin (2005: 169). Ook kan er vastgesteld worden of er aanwijzingen zijn te vinden voor het Propaganda Model van Chomsky en Herman (1988, in: Herman, 1996) en de Indexing Hypothesis van Bennett (1990: 106-107).

Over het algemeen kan er gezegd worden dat de kranten in elk geval gedeeltelijk een watchdog rol op zich nemen. Zo behoren de politieke en publieke weerstand tegen CCS tot de aspecten die vaak in een belangrijke rol worden gebruikt en dit is in iets mindere mate ook het geval voor de risico’s die aan CCS verondersteld worden. Bovendien worden deze drie aspecten ook nog in veel artikelen in een minder prominente rol verwerkt. Het AD/RD geeft daarbij in vergelijking met de andere twee kranten de meeste aandacht aan deze kritische aspecten van CCS. Aan de andere kant kan ook gesteld worden dat de dagbladen gedeeltelijk verzaken in hun watchdog rol, omdat bepaalde kritische aspecten van CCS maar zeer weinig in de artikelen worden verwerkt. Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks aandacht voor de milieunadelen en de economische nadelen, terwijl deze aspecten zeker aan CO2-afvang –opslag verondersteld kunnen worden. Daarbij

74

zijn in de Volkskrant en DvhN de milieuvoordelen en de politieke acceptatie de aspecten die duidelijk het meest gebruikt worden in de artikelen.

Zijn er daarnaast ook aanwijzingen te vinden voor het Propaganda Model van Chomsky en Herman (1988, in: Herman, 1996)? Als er gekeken wordt naar de gegevens van alle artikelen bij elkaar, dan blijkt dat de milieuvoordelen en de politieke/bestuurlijke acceptatie van CCS de meest gebruikte frames zijn. Dit zijn in elk geval twee aspecten van CO2-afvang en –opslag die aansluiten bij het standpunt van de overheid en het bedrijfsleven en overeenkomen met hun belangen. Overigens blijkt dat het AD/RD iets achterblijft bij de Volkskrant en het DvhN in het gebruik van deze frames, maar ook hier komen deze frames vaak voor. Dit sluit dan ook aan bij het Propaganda Model, zeker in het geval van de Volkskrant en het DvhN. Aan de andere kant wordt er in alle drie de kranten maar weinig ingegaan op de veiligheid van CCS en de economische kansen die het biedt. Aangezien dit aspecten zijn die zeker ook aansluiten bij het standpunt van overheid en bedrijfsleven, is dit juist in tegenspraak met het Propaganda Model. Verder is er in de krantenartikelen ook vaak een belangrijke rol weggelegd voor de politieke tegenstanders van CCS en de publieke weerstand. Bovendien worden ook de risico’s van CO2-opslag nog redelijk vaak in de artikelen aangehaald. Omdat er in de berichtgeving dus zeker ook een behoorlijke ruimte is voor kritiek op de plannen van overheid en bedrijfsleven met CCS lijkt het Propaganda Model dus niet volledig bevestigd te worden.

Hou verhoudt de berichtgeving over CCS zich tenslotte tot de Indexing Hypothesis van van Bennett (1990: 106-107)? Hoewel CO2-afvang en –opslag weliswaar een belangrijke rol speelde in de plannen van de regering, is er binnen de politiek altijd veel kritiek geweest op de toepassing ervan. Dit geldt voor zowel de landelijke politiek, als de provinciale en gemeentelijke politiek. In de berichtgeving is dit gedeeltelijk terug te zien doordat de politieke voor- en tegenstanders bijna even vaak worden genoemd. Hierbij moet wel aangetekend worden dat de Volkskrant en DvhN duidelijk vaker de politieke voorstanders in hun artikelen benoemen en het AD/RD juist de tegenstanders. Over het algemeen behoren de politieke/bestuurlijke aspecten tot de meest gebruikte frames in de berichten. Verder wordt er in de berichten veel ingegaan op de milieuvoordelen, publieke weerstand en de risico’s van CCS. Dit zijn eveneens de

75

aspecten die vaak in het politieke debat worden gebruikt. De Indexing Hypothesis lijkt dus in elk geval voor een deel bevestigd te worden.

6.3 Invloed op de publieke attitude

Van het begin af aan is er in onderzoeken gemeld dat de acceptatie van het publiek noodzakelijk is voor het toepassen van CO2-afvang en –opslag (o.a. Fernando et al., 2008: 24; Huijts et al., 2007: 2780; Instituut Clingendael, 2008: 34). Daarnaast werd ook in meerdere onderzoeken genoemd dat de media een belangrijke invloed hebben op de publieke beeldvorming en acceptatie (o.a. Fernando et al., 2008: 25; Huijts et al., 2007: 2780 en Sharp, Jaccard & Keith, 2009:647). Uiteindelijk bleek deze acceptatie er niet te zijn bij een gepland CO2 -opslagproject in de gemeente Barendrecht. De weerstand onder de bevolking bleek daar zelfs zo groot te zijn dat de verantwoordelijke minister de plannen afblies (Verhagen, 2010a: 2). Ook rondom de plannen voor CO2-opslag in het Noorden van Nederland ontstond onrust bij de bevolking. Dit was een van de redenen dat de minister uiteindelijk ook hier afzag van de voorgenomen opslag (Verhagen, 2011: 2).

Bieden de resultaten uit dit onderzoek nu aanwijzingen dat de berichtgeving in de dagbladen heeft bijgedragen aan de houding van het publiek ten opzichte van CO2-afvang en –opslag? Als er gekeken wordt naar de berichtgeving in het AD/RD, de grootste regionale krant uit de regio rond Barendrecht, dan lijkt dit het geval te zijn. De berichtgeving in het AD/RD geeft met name aandacht aan de aspecten van CO2-afvang en –opslag die een negatieve connotatie hebben. De meer positieve aspecten krijgen beduidend minder aandacht in deze krant. Dit is in elk geval in overeenstemming met de negatieve houding van het publiek in deze regio.

Kijken we echter naar de situatie in Noord-Nederland dan lijkt er minder overeenstemming te zijn tussen de berichtgeving en de houding van het publiek. In deze regio bestond eveneens weinig acceptatie voor de voorgenomen CO2 -opslagprojecten. Toch lijkt de berichtgeving in deze regio redelijk positief te zijn over CO2-afvang en –opslag. De berichtgeving in de media lijkt hier dus in elk geval niet te hebben bijgedragen aan de negatieve houding van het publiek. Wellicht is hiervoor nog een verklaring te vinden in het feit dat de berichten in dit onderzoek afkomstig zijn uit een periode die afloopt kort na de bekendmaking

76

van de mogelijke opslaglocaties in Noord-Nederland. Minister Verhagen besloot vervolgens pas in februari 2011 om de plannen in Noord-Nederland af te blazen. Het is mogelijk dat de onrust en negatieve houding pas is ontstaan na de bekendmaking van de plannen. De berichtgeving uit deze periode is echter niet in het onderzoek betrokken, dus het is gissen hoe deze verlopen is. Wel is in de onderzochte periode al te zien dat er vooral in het begin veel aandacht is voor de milieuvoordelen, maar dat dit gedurende de onderzoeksperiode afneemt. Daarentegen is er in de laatste fase van de onderzoeksperiode in het DvhN juist meer aandacht voor de politieke en publieke weerstand tegen CCS en de risico’s die aan CO2-opslag worden verondersteld.

Het is niet bekend wat de houding ten opzichte van CO2-afvang en –opslag van het ‘algemene publiek’ in Nederland aan het eind van de onderzoeksperiode is. Er kan dus ook niet gezegd worden of deze in overeenstemming is met de berichtgeving in de Volkskrant. Uit dit onderzoek blijkt echter wel dat in de berichten uit de Volkskrant de positieve en neutralere aspecten van CCS vaak een belangrijke rol spelen. De berichtgeving in de Volkskrant zal dus waarschijnlijk niet hebben bijgedragen aan een negatieve houding van het landelijke publiek.

De resultaten van dit onderzoek bieden slechts aanwijzingen voor hun bijdrage aan de publieke attitude. De hele framing-theorie is weliswaar gebaseerd op de aanname dat media-uitingen effect kunnen hebben op de publieke attitude (Entman, 1993: 51-52 en Scheufele, 1999: 104-106). Toch is er geen garantie dat het gebruik van bepaalde frames ook daadwerkelijk een frame-effect oplevert (Entman, 1993: 53; 2010: 392). Verschillende eigenschappen van zowel het gebruikte frame als van het publiek beïnvloeden de kans dat het frame wordt overgenomen door het publiek. Zo worden frames die aansluiten bij algemene waarden van het publiek eerder overgenomen, zoals bijvoorbeeld veiligheid (Chong & Druckman 2007: 111-112). Het is daarom mogelijk dat het slechts kort benoemen van de risico’s van CCS veel effect heeft op het publiek, omdat dit een belangrijke waarde voor hen is. Voor een goed inzicht in de effecten van de in de artikelen gebruikte frames zal er echter een effectstudie moeten worden uitgevoerd.

77

Verder is er per regio en landelijk maar van één dagblad de berichtgeving onderzocht, terwijl er nog veel meer verschillende media over CO2-afvang en – opslag bericht hebben. De rol van de onderzochte dagbladen in de totale berichtgeving over CCS is daarom maar klein. Bovendien baseren mensen zich in de vorming van een attitude over een onderwerp maar voor een gedeelte op de informatie die ze via de media krijgen (Sotirovic, 2000: 274). De uiteindelijke invloed die de onderzochte dagbladen kunnen hebben op de attitude van het publiek over CO2-afvang en –opslag is dus maar zeer beperkt.

6.4 Suggesties voor verder onderzoek

Zoals aangegeven zou er in de toekomst onderzoek gedaan kunnen worden naar de invloed die de gebruikte frames hebben op het publiek. In een experiment zou dan gekeken kunnen worden welke media frames de meeste kans maken om te worden overgenomen als audience frame. Dit zou dan bijvoorbeeld kunnen verklaren waarom de relatief grote aandacht voor positieve frames in het DvhN, uiteindelijk toch leidt tot een negatieve houding van het publiek in Noord-Nederland. Weliswaar hebben er in het verleden al regelmatig studies plaatsgevonden waarin de effecten van frames worden onderzocht (De Vreese et al., 2001: 107-108 en Scheufele, 1999: 110-112). Deze studies zijn echter vaak gericht op frames die veel algemener zijn dan de frames uit dit onderzoek. Ook zijn er effectstudies gedaan naar frames die te specifiek zijn, waardoor ze niet op de berichtgeving over CO2-afvang en –opslag van toepassing kunnen zijn. Daarom zijn deze onderzoeken niet bruikbaar voor een effectstudie naar de frames uit dit onderzoek. De Vreese et al. (2001: 108) pleit er dan ook voor om een effectstudie pas te doen nadat er een inhoudsanalyse heeft plaatsgevonden, omdat dan pas duidelijk is welke frames er in de praktijk gebruikt worden.

Een andere mogelijkheid voor toekomstig onderzoek is het toepassen van het analysemodel op een ander onderwerp. De frames uit het analysemodel lijken namelijk ook goed toepasbaar op andere onderwerpen met soortgelijke eigenschappen als CO2-afvang en -opslag. Een reeds eerder genoemd voorbeeld hiervan is de toepassing van kernenergie. Zo wordt ook kernenergie door voorstanders gezien als kans voor het klimaat, terwijl tegenstanders het als milieubedreiging zien. Daarnaast beschouwen sommige mensen kernenergie als veilig, terwijl anderen bang zijn voor gezondheidsrisico’s. Door hetzelfde

78

analysemodel te gebruiken kan er een vergelijking worden gemaakt tussen de berichtgeving over CO2-afvang en –opslag en kernenergie. Uiteraard kan er in plaats van kernenergie ook een andere, soortgelijke techniek worden onderzocht. Ook zou het analysemodel gebruikt kunnen worden voor andere media dan dagbladen of zou er een crossnationaal onderzoek gedaan kunnen worden.

79

Bibliografie

- Ajzen, I. & M. Fishbein (1980). Understanding attitudes and predicting behavior. Englewood Cliffs: Prentice-Hall

- Ansem, I. van, C. Cronenberg & R. Eenkhoorn (2009). Carbon Capture and Storage. Plan van Aanpak Nederland. DHV/ Kernteam CCS Noord-Nederland.

- Bennett, W.L. (1990). Toward a theory of press-state relations in the United States. Journal of Communication 40: 103-125

- Bennett, W.L. & W. Serrin (2005). The Watchdog Role. In: G. Overholser & K. H. Jamieson. The Press. Oxford: Oxford University Press: 169-188. - Best-Waldhober, M. de, D. Daamen & A. Faaij (2008). Informed and

uninformed public opinions on COcapture and storage technologies in the Netherlands. International Journal of Greenhouse Gas Control 3: 322-332. - Binnenlands Bestuur. Voorlopig geen CO2-opslag. Website van het

Magazine Binnenlands Bestuur. http://www.binnenlandsbestuur.nl/ voorlopig-geen-CO-opslag-geleen.168866.lynkx

- Boer, H., R.J. Houwen & J.M. Gutteling (1986). Analyse van de

berichtgeving in de media over technologische en milieurisico’s. Enschede: Vakgroep Psychologie, Universiteit Twente.

- Boholm, M. (2009). Risk and causality in newspaper reporting. Risk Analysis 29: 1566-1577

- CATO-2 (2009). CO2 Capture, Transport and Storage in The Netherlands. http://www.CO-cato.nl

- Cebuco (2010). Oplage en bereikcijfers van kranten in Nederland. Website Cebuco. http://www.cebuco.nl/dagbladen/oplage_en_bereikcijfers

- Chong, D. & J.N. Druckman (2007). Framing Theory. Annual Review of Political Science 10: 103-126

- CCS Association (2010). Website of the Carbon Capture and Storage Association. http://www.ccsassociation.org

- Corner, J. (2003). Debate: The Model in question. A response to Klaehn on Herman and Chomsky. European Journal of Communication 18: 367-375 - Culbertson, H. (2007). Agenda diversity indicates newspaper quality.

Newspaper Research Journal 28: 40-54

- Culley, M.R., E. Ogley-Oliver, A.D. Carton & J.C. Street (2010). Media framing of proposed nuclear reactors: an analysis of print media. Journal of Community & Applied Social Psychology 20: 497-512

- Dagblad van het Noorden (2010). Raad Grootegast keert zich unaniem tegen CO2-opslag. Dagblad van het Noorden 19 oktober 2010.

- De Persgroep Randstad (2010). Oplage en bereik Algemeen Dagblad. Website De Persgroep Randstad. http://www.persgroeprandstad.nl/ad/ oplage-bereik.html

80

- Dirikx, A. & D. Gelders (2010). To frame is to explain: a deductive frame-analysis of Dutch and French climate change coverage during the annual UN Conference of the Parties. Public Understanding of Science 19: 732-743

- Elvers, H.D., B. Jandrig, K. Grummich & C. Tannert (2009). Mobile phones and health: media coverage study of German newspapers on possible adverse health effects of mobile phone use. Health, Risk & Society 11: 165-179

- Ensink, T. & C. Sauer (2003). Social-functional and cognitive approaches to discourse interpretation: the role of frame and perspective. In: T. Ensink & C. Sauer (red.). Framing and perspectivising in discourse. Amsterdam: Benjamins, 1-21

- Entman, R.M. (1991). Framing US coverage of international news: