• No results found

In dit laatste hoofdstuk worden de conclusies beschreven op basis van de eerder geformuleerde onderzoeksvragen. Uiteraard komen ook de beperking van het onderzoek aan bod gevolgd door aanbevelingen voor verder onderzoek.

5.1 Samenvatting en conclusies

In dit onderzoek is er gekeken naar de invloed van diversiteit in de raad van commissarissen en cost stickiness. Cost stickiness wordt door Anderson et al. Beschreven als een fenomeen waarbij een toename van de kosten groter is bij een toename van de omzet, dan een afname van de kosten bij een afname van de omzet. Met diversiteit is er gekeken naar variatie in nationaliteit, variatie in leeftijd, variatie in geslacht en naar de grootte van de raad van commissarissen. De hoofdvraag luidt: wat is de invloed van diversiteit in de raad van commissarissen op cost stickiness

Om tot de conclusie te kunnen komen is er eerst getest of er sprake is van cost stickiness bij beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Dit is inderdaad het geval voor 3 van de 13

modellen. In het eerste model waar alleen cost stickiness is gemeten komt naar voren dat de omzet met 1% stijgt de SG&A kosten met 0.590 meestijgen. Bij een daling van de omzet zullen de SG&A echter 0.453 procent meedalen. De diversiteit van de raad van commissarissen is zoals eerder gezegd uitgesplitst in vier onderdelen.

De eerste is nationaliteit. Nationaliteit is gemeten aan de hand van de Blau score. Hoe groter de diversiteit aan nationaliteiten des te hoger de Blau score. Vanuit de theorie werd verwacht dat een grotere diversiteit in nationaliteit zorgt voor minder cost stickiness. Onder andere Bantel en Jackson (1989) stelden in hun onderzoek al dat meer diversiteit in nationaliteit leidt tot betere prestaties. Op basis van de resultaten, kan worden gesteld dat meer nationaliteiten zorgt voor minder cost

stickiness. Dit is in overeenstemming met de vooraf gestelde hypothese.

Het tweede onderdeel van de diversiteit is diversiteit in leeftijd. De diversiteit van de leeftijd is gemeten aan de hand van de standaardafwijking van het gemiddeld. Vanuit de theorie stelt onder andere Houle (1990) dat meer diversiteit in leeftijd zorgt voor meer visies in een organisatie, die beter voor de prestaties is. Uit dit onderzoek komt naar voren dat een grotere diversiteit in leeftijd een positieve invloed heeft op cost stickiness. Het vermindert dus de cost stickiness. De hypothese luide dat een grotere diversiteit in leeftijd leidt tot minder cost stickiness. Dat is met dit onderzoek bevestigd.

Het derde onderdeel van diversiteit is geslacht. Dit is gemeten in het percentage vrouwen in de raad van commissarissen. Uit de theorie komt naar voren dat meer diversiteit in geslacht leidt tot betere financiële prestatie (Campbell en Mingues-Vera 2007). Uit dit onderzoek komt naar voren dat meer variatie in geslacht leidt tot minder cost stickiness, wat in overeenstemming is met de hypothese. Als laatste onderdeel van diversiteit in de raad van commissarissen is de grootte van de raad. De hypothese luidt dat een grotere raad zorgt voor meer cost stickiness. Een voorbeeld van een oorzaak is tragere besluitvorming. Zo heeft Yermack (1996) gevonden dat een kleinere board effectiever is.

29 | P a g i n a

Uit het onderzoek komt naar voren dat een grotere board een negatieve invloed heeft op cost stickiness, een grotere board leidt dus tot meer cost stickiness, wat een bevestiging van de hypothese is.

De hoofdvraag luidt, wat is de invloed van diversiteit in de raad van commissarissen op cost stickiness. Op basis van de bevestigde hypothese komt uit dit onderzoek naar voren dat een meer diverse board zorgt voor minder cost stickiness en een kleinere board ook. Als mogelijke reden hiervoor zouden we kunnen terugkijken op de social categorization en information decision making van Van Knippenberg (2004). Als mogelijke verklaring zou je kunnen stellen dat meer diversiteit nodig is om meer perspectieven, vaardigheden en input te krijgen, zoals wordt veronderstelt bij

information decision making, zodat men tot betere besluiten kan komen. Echter moet de Board dan niet te groot worden zodat social categorization intreedt, waarbij er groepjes worden gevormd en er conflicten ontstaan. Er zou dus een gulden middenweg kunnen zijn voor wat betreft grootte van de raad van commissarissen en cost stickiness.

Deze paper draagt bij aan de literatuur voor wat betreft cost stickiness, door diversiteit aan cost stickiness te koppelen. Chen et al. 2010 is de eerste die via empire building en het agency probleem corporate governance eigenschappen aan cost stickiness koppelt. Dit onderzoek is daar een vervolg op. Bovendien draagt dit onderzoek nog bij aan alle onderzoeken naar diversiteit in de raad van commissarissen, welke elkaar in een aantal gevallen tegenspreken.

5.2 Beperkingen van het onderzoek

De resultaten van dit onderzoek moeten worden geïnterpreteerd met een aantal kant tekeningen in het achterhoofd. Ten eerste wordt er alleen naar beursgenoteerde ondernemingen in Nederland gekeken en niet naar andere landen en naar niet- beursgenoteerde ondernemingen. Ten tweede is door het ontbreken van informatie van een aantal organisaties het totale aantal van 63 van de beursgenoteerde organisaties in Nederland meegenomen. Ten derde zijn alleen de objectieve verschillen meegenomen in dit onderzoek, hier zijn nog veel meer dimensies die invloed kunnen hebben. Ten vierde is een kanttekening bij de resultaten van dit onderzoek de hoge mate van multicollineariteit. Dit kan de resultaten beïnvloeden, waardoor ze mogelijk niet representatief zijn.

5.3 Mogelijkheden tot vervolgonderzoek

Op basis van dit onderzoek zijn een aantal mogelijkheden tot vervolgonderzoek mogelijk. Een mogelijkheid is om dit onderzoek uit te breiden met meer objectieve of subjectieve verschillen bij de raad van commissarissen of het onderzoek te verrichten in een ander land. Een grotere database zou misschien de multicollineariteit ondervangen, waardoor men betrouwbaardere resultaten krijgt. Ook kan men meerdere landen onderzoeken om zo tot een vergelijk tussen verschillende landen komen, om te kijken of het governance regime invloed heeft. Ook kan men kijken naar andere onderdelen van corporate governance die invloed kunnen hebben op cost stickiness. Als laatste kan dit onderzoek ook verricht worden bij niet-beursgenoteerde ondernemingen in Nederland.

30 | P a g i n a

Referenties

Anderson, M., Banker, R., Janakiraman, S. (2003). “Are Selling, General and Administrative Costs ‘sticky’?” Journal of Accounting Research 41 (March): 47-63.

Arfken, D., Bellar, S., & Helms, M. (2004). The Ultimate Glass Ceiling Revisited: the presence of women on corporate boards. Journal of Business Ethics, 177-186

Balakrishnan, R., Petersen, M.J, Soderstrom, N.S. (2004). Does capacity utilization affect the “stickiness” of cost? Journal of Accounting, Auditing and Finance 19(3): 283–99. Balakrishnan, R. and Gruca, T.S. (2008). Cost Stickiness and Core Competency: A Note.

Contemporary Accounting Research 25: 993-1006.

Balakrishnan, R., Labro, E. and Soderstrom, N.S. (2011). Cost Structure and Sticky Costs. Working Paper, The University of Iowa

Banker, R. D., Byzalov, D., & Plehn-Dujowich, J. M. 2010. Sticky cost behavior: Theory and evidence. Working paper. Temple University, PA

Banker, R. D., Ciftci, M., Mashruwala, R. (2008) – “Managerial Optimism, Prior Period Revenu Changes and Sticky Cost Behavior” www.ssrn.com

Bantel, K., & Jackson, S. (1989). Top management and innovations in banking: Does the composition of the team make a difference? Strategic Management Journal, 10, 107–124.

Van den Berghe, L., & Levrau, A. (2004). Evaluating boards of directors: What constitutes a good corporate board? Corporate Governance: An International Review, 12, 461-478.

Bertrand, M., and S. Mullainathan. 2003. Enjoying the quiet life? Corporate governance and managerial preferences. Journal of Political Economy 111 (5): 1043–75.

Bezemer, P.J., Peij, S.C., Maassen, G.F. & Van Halder, H. (2010). The Changing Role of the Supervisory Board Chairman: The case of the Netherlands (1997-2007). Journal of Management and Governance, Vol 16, pp: 37-55.

Calleja, K., Steliaros, M., Thomas, D.C. (2006). A note on cost stickiness: Some international comparisons. Management Accounting Research 17: 127–140

Campbell, K., & Minguez-Vera, A. (2008). Gender Diversity in the Boardroom and Firm Financial Performance. Journal of Business Ethnics 83, 435-451.

Carter, D., Simkins, B., & Simpson, W. (2003). Corporate Governance, Board Diversity, and Firm Value. The Financial Review, 33-53.

Chen, C. X., Lu, H., & Sougiannis, T. 2012. The agency problem, corporate governance, and the asymmetrical behavior of selling, general, and administrative costs. Contemporary Accounting Research, 29(1): 252-282.

31 | P a g i n a

Cheng, S. (2008). Board size and the variability of corporate performance. Journal of Financial Economics, 87, 157-176.

Craig L., Hoch Julia Elisabeth, Welzel Linda en Pearce (2010). Is the Most Effective Team Team Leadership Shared? The Impact of Shared Leadership, Age Diversity, and Coordination on Team Performance Pearce. Journal of Personnel Psychology 2010; Vol. 9(3) pp:105–116 Dahya, J. & McConnell, J. J. (2005). Outside directors and corporate board decisions. Journal of

Corporate Finance, Vol. 11, no. 1-2: 37-60.

Van Ees, H., Hooghiemstra, R.B.H., Van der Laan, G., Veltrop, D. (2007). Diversiteit binnen de raden van commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen. Rijksuniversiteit Groningen Corporate Governance Insights Centre, november 2007.

Fama ,E .Agency Problems and the Theory of the Firm. 1980. The Journal of Political Economy, Vol. 88, No. 2 (Apr., 1980), pp. 288-307

Fama, E. K., Jensen, M.C. (1983). Separation of ownership and control. Journal of Lawand Economics 26 (June): 301-25.

Harrison, D.A., Price, K., Bell, M., (1998) Beyond relational demography: time and the effects of surface- and deep-level diversity on work group cohesion. Academic Management Journal. 41: 96-107

Harrison, D.A. & Klein, K.J. (2007) What’s the difference? Diversity constructs as separation, variety, or disparity in organizations. Academy of Management Review, 32: 1199–1228.

He, D. S., Shimizu, T., and Teruya, J. (2010). Sticky Selling, General, and Administrative Cost Behavior and its Changes in Japan. Global Journal of Business Research 4 (4): 1–10. Houle, C. (1990). Who Should be on your Board? Nonprofit World, 33-35.

Jehn, K. A., Northcraft, G. B., & Neale, M. A. (1999). Why differences make a difference: A field study of diversity, conflict, and performance in workgroups. Administrative Science Quarterly, 44, 741–763.

Jensen, M., Meckling, W. (1976). Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs, and capital structure. Journal of Financial Economics 3(4): 305–60.

Van Knippenberg, D., De Dreu, C., Homan, A., (2004) Work Group diversity and group performance: An integrative model and research agenda. Journal of Applied psychology. 89:6 1008-1022 Van Knippenberg, D., Schippers, M.C., (2007) Work group diversity. The Annual Review of

Psychology. 58: 515-541Larcker, D., Richardson, S., Tuna, I. (2007). Corporate governance, accounting outcomes, and organizational performance. The Accounting Review 82 (4): 963– 1008.

32 | P a g i n a

Van der Laan, G., Engelen, P.J., Van den Berg, A. (2010). Samenstelling en functioneren van de raden van commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen in 2009.

Rijksuniversiteit Groningen Corporate Governance Insights Centre, november 2010.

Milliken, F., & Martins, L. (1996). Searching for Common Threads: understanding the multiple effects of diversity in organizational groups. Academy of Management Review, 402-433

Noreen, E., (1991) Conditions under which Activity-based Cost Systems Provide Relevant Costs Joumal of Management Accounting Research 3 (1991) 159-68

Noreen, E., and Soderstrom, N., 1997 'The Accuracy of Proportional Cost Models: Evidence from Hospital Service Departments." Review of Accounting Studies 2

Peasnell, K. V., Pope, P. F. & Young, S. (2005). Board Monitoring and Earnings Management: Do Outside Directors Influence Abnormal Accruals? Journal of Business Finance & Accounting, Vol. 32, no. 7-8: 1311-1346.

Randoy, T., Thomsen, S., & Oxelheim, L. (2006). A Nordic Perspective on Corporate Board Diversity. Nordic Innovation Centre, Oslo.

Scott 2009 financial accounting theory

Shleifer, A., and R. Vishny. 1997. A survey of corporate governance. The Journal of Finance Subramaniam, C., and Weidenmier, M., 2003. Additional evidence on the behavior of sticky costs.

Working paper, Texas Christian University

Van Veen, K., & Elbertsen, J. (2008). Governance Regimes and Nationality Diversity in Corporate Boards: A Comparative Study of Germany, the Netherlands and the United Kingdom. Corporate Governance, 16, 386-399.

Yasukata, K. and Kajiwara, T., 2011. Are “Sticky Costs” the Result of Deliberate Decision of Managers? Working Paper, Kinki University, Osaka, Japan

Yermack, D. (1996). Higher Market Valuation of Companies with a Small Board of Directors. Journal of Financial Economics, 40, 185-211.

33 | P a g i n a

GERELATEERDE DOCUMENTEN