• No results found

In dit onderzoek is getracht uit te zoeken op welke wijze de landelijke, Nederlandse politiek wordt neergezet in gesprekken met politici of met politieke experts in De Wereld Draait Door. De drie kenmerken die zijn onderzocht middels een kwantitatieve inhoudsanalyse zijn de mate van personalisering, partijdigheid en het gebruik van het wedstrijdframe en het strategieframe. De drie concepten zijn relevant om te onderzoeken, aangezien deze een negatieve invloed kunnen hebben op het democratische nieuwsdiscours (Esser et al., 2012).

Personalisering in de vorm van presidentialisering is zeker aanwezig in DWDD. De politieke leiders krijgen structureel meer aandacht dan andere politici, terwijl er ook meer aandacht wordt gegeven aan individuele politici dan aan politieke partijen. Met name de situatie bij de PVV is noemenswaardig. De partij en andere PVV’ers anders dan de leider worden nauwelijks bij naam genoemd, terwijl de leider, Geert Wilders, zeer vaak onderwerp is van gesprek. Alleen bij de PvdA en het CDA is er minder sprake van presidentialisering: bij deze partijen is er veel meer aandacht voor andere partijleden dan alleen de politieke leider.

Mijn conclusie sluit dus aan met de conclusie van Kriesi, die naast meer concentratie op politici in plaats van partijen constateert, ook waarneemt dat Nederlandse media door de jaren heen meer zijn gaan concentreren op partijleiders in plaats van andere politici (Kriesi, 2011). Deze tendens is vaker zichtbaar in Westerse democratieën en is ook vaker

waarneembaar bij infotainmentprogramma’s zoals DWDD: politieke kopstukken en hun standpunten zijn voor het publiek interessanter (en makkelijker) te volgen en te begrijpen dan de visies van partijen of van politici die men niet of nauwelijks kent en zich niet mee kan identificeren.

Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de kracht van het democratisch proces, vooral omdat DWDD de meest bekeken talkshow in Nederland is. Vruchtbare discussies worden vermeden, omdat DWDD te veel aandacht heeft voor de meest belangrijke of bekende politici en te weinig aandacht voor prestaties of ideeën van politieke partijen, of de ideeën van minder bekende politici die wellicht beter zijn. Vervolgonderzoeken zouden kunnen doorgaan op mijn bevindingen bij DWDD door de sample uit te breiden, of men kan andere

infotainmentprogramma’s onderzoeken om te zien of dit proces landelijk waarneembaar is. Personalisering in de vorm van privatisatie is nauwelijks present in de VARA-talkshow. Opvallend is dat er meer wordt stilgestaan bij de persoon achter de politicus bij linkse politici dan bij rechtse. De schaal is echter te klein om gefundeerde conclusies hieruit te

trekken. Wellicht kan in toekomstig onderzoek meer gesprekken worden geanalyseerd om te kijken of er bij linkse politici inderdaad vaker sprake is van privatisatie. Feit blijft dat privatisatie relatief weinig voorkomt, een conclusie die aansluit met de conclusies die Van Santen maakt in verschillende werken (Van Santen en Van Zoonen, 2010: Brants en Van Santen, 2014). De privéomstandigheden van politici zijn dus allesbehalve een geliefd gespreksonderwerp in DWDD. Heel af en toe wordt het (werk)verleden van een (voormalig) volksvertegenwoordiger aangehaald, maar dit gebeurt dan vooral door een politiek expert die op een objectieve wijze een schets wil maken van de politicus. Dat er weinig over privézaken wordt gepraat is tekenend voor Nederlandse media, en kan als positief worden beoordeeld omdat privézaken (in theorie) niets te maken hebben met een volwaardige politieke nieuwsdiscours en enkel de aandacht zou afleiden.

Individualisering daarentegen vindt constant plaats. In ieder gesprek ligt er in kleine of grote mate de focus op de individuele kwaliteiten van politici. Kwaliteiten in een persoonlijke, privé-context zijn nauwelijks besproken in de zestien gesprekken, maar kwaliteiten in een politieke context zijn alomtegenwoordig. De kwaliteiten van rechtse politici passeren vaker de revue dan de kwaliteiten van linkse politici. Ook bij dit aspect zijn vooral de politieke

kopstukken onderwerp van gesprek.

De individuele kwaliteiten van politici zijn dus een hot topic in talkshows. Meerdere onderzoekers concluderen dat er met name over de eigenschappen van politici wordt gesproken in praatprogramma’s (Van Santen en Van Zoonen, 2010: Brants en Van Santen, 2014). Voornamelijk om twee redenen worden de kwaliteiten van politici in talkshows belicht. De ene reden is dat politici op een zo goed mogelijke wijze het volk moeten vertegenwoordigen en het land moeten besturen. Vandaar dat talkshows (met politieke experts) hun doen en laten nauw volgen; het is immers relevant. Daarnaast is het bespreken van mensen en hun goede en slechte eigenschappen altijd interessant voor het publiek. Welke politicus doet het slecht, terwijl de andere volksvertegenwoordiger op dreef is? Deze

combinatie van redenen past dan ook precies bij het bestaansrecht van infotainment: zowel informeren als amuseren (Van Santen en Van Zoonen, 2010: Brants en Van Santen, 2014).

Partijdigheid is in deze scriptie onderzocht aan de hand van de zichtbaarheid van politici in DWDD en de gunstig gezindheid van de talkshow jegens politici. DWDD wordt vaak gezien als ‘links’, maar qua zichtbaarheid wint rechts het steevast van links. Linkse partijen worden minder genoemd dan rechtse partijen. Deze verdeling is ook te zien als er wordt gekeken naar de politici van de partijen: linkse politici worden veel minder bij naam genoemd dan rechtse politici. Juist rechtse politici en partijen zijn dus vaker onderwerp van

gesprek in DWDD. Dit kan deels te maken hebben met het feit dat het kabinet in het eerste gedeelte van het jaar bestond uit de rechtse partijen CDA en VVD, met gedoogsteun van de PVV, waardoor de partijen en hun politici vanzelfsprekend vaker onderwerp van gesprek zijn.

Dit is dus een andere conclusie dan het algemene beeld van DWDD als zogenaamd ‘linkse’ talkshow. Politici van rechtse partijen krijgen meer aandacht in DWDD dan politici van linkse partijen. Als er echter gekeken wordt naar de aard van de aandacht, dan valt er iets opvallends te melden. Linkse politici zijn, zowel in absolute getallen als relatief gezien, in totaal vaker positief neergezet in DWDD dan rechtse politici. Bovendien worden rechtse politici vaker negatief neergezet in de talkshow dan linkse politici. Bij de rechtse partijen worden vooral de PVV en de VVD negatief belicht. Men is wel overwegend positief over politici van het CDA, de SP en GroenLinks. Dit komt vooral door de kopstukken van de partijen. Over Roemer, Sap en Buma wordt overwegend positief gesproken, terwijl Samsom, Wilders en Rutte vaker in negatief daglicht worden neergezet.

Rechts wordt over het algemeen dus negatiever benaderd en neergezet dan links in DWDD en deze conclusie is in lijn met vergelijkbare onderzoeken naar Nederlandse talkshows (Varwijk, 2008: Huls en Varwijk, 2011). Vaak wordt gesteld dat ook negatieve aandacht goed is voor een merk of partij (‘bad publicity is good publicity’), maar het is duidelijk dat in DWDD de schaal doorslaat. Waar rechtse politici en partijen vaker als gespreksonderwerp dienen, komt juist links er in mate van positiviteit goed vanaf. Rechtse partijen zijn in 2012 vaker nieuwswaardig, dus dat er aandacht geschonken wordt aan deze partijen is te verklaren, maar dat rechts beduidend slechter wordt behandeld dan links is een belangrijke uitkomst van deze scriptie. De algemene tendens dat DWDD als links wordt gezien, valt dan ook te billijken. Dit is echter niet goed voor de democratie: media moeten onafhankelijk zijn en geen kant kiezen. Dat de VARA-talkshow links beter neerzet dan rechts kan gevolgen hebben voor de zienswijze van mensen van de politiek en hun stem (op een negatieve wijze voor de democratie) beïnvloeden.

Het wedstrijdframe en het strategieframe zijn veelvuldig aanwezig in de gesprekken in DWDD. In vijftien van de zestien gesprekken is er zowel sprake van een aanwezigheid van (delen van) een wedstrijdframe als een aanwezigheid van (delen van) een strategieframe. In de gesprekken met PvdA-politici is er minder sprake van een aanwezigheid van het

wedstrijdframe en het strategieframe dan in gesprekken met politici van andere partijen. Dit kan duiden op het feit dat er met deze linkse politici meer over onder andere politieke kwesties wordt gesproken, wat kan leiden tot een minder cynische (en dus positievere) houding ten opzichte van PvdA´ers of van politici afkomstig van de linkerkant van het

politieke spectrum. Dit kan dan weer worden gezien als een voorbeeld van de ‘linksheid’ van DWDD. De sample is echter te klein om deze conclusie zo vlot te trekken.

Wel is de conclusie van de veelvuldige aanwezigheid van zowel het wedstrijdframe als het strategieframe in lijn met de amuserende factor van infotainment: de politiek schetsen als een wedstrijd, waarin de politieke actoren continu bewust zijn van de gehanteerde strategieën van henzelf en hun concurrenten. Niet alleen houdt DWDD het publiek op de hoogte van de stand van zaken in politiek Den Haag (informeren), het maakt het doorgaans moeilijk

verteerbare politiek interessanter om te volgen (amuseren). Het veelvuldig gebruikmaken van het wedstrijdframe en het strategieframe resulteert echter wel in een minder geïnformeerde burgerij, die niet alleen minder politiek-inhoudelijke onderwerpen voor de kiezen krijgt maar ook (over het algemeen) een cynischere houding ontwikkelt ten opzichte van de politiek (Cappella en Jamieson, 1997: De Vreese en Elenbaas, 2011).

Om dit onderzoek te verbeteren of de conclusies beter te staven, zou de steekproef vergroot kunnen worden. Nu zijn de resultaten van sommige aspecten nog te summier om er harde conclusies uit te kunnen trekken. Daarnaast kan er bij het onderzoeken naar

presidentialisering ook worden gekeken in hoeverre de positie van een politicus binnen een partij (bijvoorbeeld op een kieslijst) zorgt voor meer of minder media-aandacht. Ik heb alleen gekeken naar de lijsttrekkers in 2012 en de rest van de politici, zonder hierin onderscheid te maken. Wellicht dat de nummer twee van de partij relatief gezien ook meer aandacht krijgt dan de minder belangrijke partijleden (of juist niet).

Verder kunnen er specifiekere vragen gesteld kunnen worden in het codeboek om de uitkomst meer voor zichzelf te laten spreken. De kenmerken bij de individuele kwaliteiten of het wedstrijdframe en het strategieframe zijn soms te breed om eenduidige conclusies eruit te trekken. Het is bijvoorbeeld niet voor iedereen duidelijk (wel voor de codeurs bij deze scriptie) wat deugdzaamheid en/of moraliteit (B5) precies inhoudt, terwijl de verschillende aspecten in de kenmerken van het wedstrijdframe en het strategieframe prima uit elkaar kunnen worden gehaald om meer duidelijkheid te scheppen. Ook kan er bij partijdigheid van een andere verdeling uitgegaan worden. Ik heb gebruikgemaakt van de klassieke links-rechtsverdeling op basis van het Kieskompas 2012, maar volgens velen kan het CDA worden bestempeld als links, terwijl 50+ weleens als rechts wordt gezien.

Deze scriptie heeft een begin gemaakt in het opvullen van de lacune in het bestaande onderzoek naar de benaderingswijze van DWDD naar de Nederlandse politiek. In

vervolgonderzoek zou niet alleen de sample vergroot kunnen worden (en dus meer

onderbelicht onderwerp in de huidige wetenschappelijke literatuur, zeker gezien het feit dat deze tv-programma’s veelbekeken zijn en van veel invloed genieten. Bij meer onderzoek naar Nederlandse talkshows of infotainmentprogramma’s kan er worden vastgesteld hoe DWDD de politiek neerzet ten opzichte van andere programma’s en of de VARA-talkshow

daadwerkelijk het summum is van het linkse bolwerk dat de Nederlandse publieke omroep wordt genoemd. Uitgaande van deze scriptie kan gesteld worden dat DWDD in 2012 links meer een warm hart toedraagt dan rechts, waarbij de talkshow het stempel ‘infotainment’ eer aan doet. Kijken of dat in het komende verkiezingsjaar 2017 ook het geval zal zijn.

6. Bronnen- en literatuurlijst