• No results found

De hoofdvraag van dit onderzoek is; ‘Welke motieven zijn er voor het volgen van een Facebook en

Twitter account en wanneer wordt informatie van deze accounts doorgestuurd?’.

In het onderzoek komt naar voren dat de motieven voor het volgen van een account op Facebook en Twitter bepaald blijken te worden door het te volgen account. Over het algemeen worden de motieven

sociaal onderzoek en status-updates het belangrijkst gevonden, maar bij het specifieke account van

Beaujean Vacances blijken korting en aanbieding en status-updates het belangrijkst te zijn. Het motief

korting en aanbieding is bij het volgen van een algemeen account juist erg onbelangrijk. De motieven

die personen hebben voor het volgen van een account zijn bij Facebook en Twitter weinig

verschillend. De vier motieven sociale verbinding, foto’s, sociaal onderzoek en status-updates worden

het belangrijkst gevonden. Bij Facebook zijn de motieven sociale verbinding en sociaal onderzoek het belangrijkste en bij Twitter status-updates en sociaal onderzoek.

Aangezien het verschil tussen het belang van de motieven voor het volgen van een algemeen account en het account van Beaujean Vacances zo groot is, kan geconcludeerd worden dat het te volgen account bepaald welk motief een persoon heeft voor het volgen.

De aspecten die invloed hebben op het doorsturen van informatie van SN accounts zijn; het motief voor het gebruik van SNSs, de media tevredenheid, het gebruik van SNSs en de gratificatie die een persoon zoekt bij het doorsturen van een bericht.

De motieven die een persoon heeft om een SN account te volgen, hebben indirect effect op het doorsturen van berichten. Bij Facebook is er een samenhang gevonden tussen de motieven

gedeelde identiteit, content, korting en aanbieding en zelfprofilering en het doorsturen van berichten.

Het blijkt dat personen die voor het volgen van een SN account bovenstaande motieven hebben, aangeven SNSs ook vaak te gebruiken voor het doorsturen van berichten. Bij Twitter is er een positieve samenhang gevonden tussen het motief status-updates en het doorsturen van berichten. De Wulf (2009) stelde dat het toevoegen van merken belangrijk is voor personen om zichtzelf te profileren. Deze zelfprofilering blijkt in dit onderzoek niet op te gaan bij het toevoegen en volgen van een bedrijf. Zelfprofilering is bij Beaujean Vacances niet van belang, maar kan wellicht bij andere typen bedrijven wel van belang zijn (Feldman, Gale, Hunt, & Walker, 2012b).

In het onderzoeksmodel is te zien dat media tevredenheid ook invloed heeft op het doorsturen van berichten. De media tevredenheid ontstaat door de blootstelling aan berichten en kan ervoor zorgen dat berichten worden doorgestuurd. De voorkeur van de respondenten gaat uit naar het gemiddeld wekelijks ontvangen van berichten van zowel personen als bedrijven. Dat een persoon het liefst wekelijks een bericht van een bedrijf wil ontvangen kan verklaard worden door het feit dat personen berichten van bedrijven zien als reclame (Bauduin, 2011). In het onderzoek komt naar voren dat respondenten bij Facebook, berichten van personen wel dagelijks willen ontvangen.

Ook de berichtgevingsvorm is belangrijk voor personen bij het ontwikkelen van media

tevredenheid en het doorsturen van berichten. Bij berichten die afkomstig zijn van personen, wordt de

Bij berichten die afkomstig zijn van een bedrijf wordt de voorkeur gegeven aan tekstuele berichten en worden deze het vaakst doorgestuurd. Tekstuele berichten worden bij Twitter vaker doorgestuurd dan bij Facebook.

De gratificatie die een persoon zoekt bij het doorsturen van informatie is ook van invloed op het doorsturen van een bericht van een social network account. In het onderzoek is bij Facebook geen significant verband gevonden tussen de gezochte gratificatie en het doorsturen van berichten. Er is bij Facebook geen verschil tussen de gezochte gratificaties en het doorsturen van berichten. Bij Twitter is er een significant verband gevonden tussen de gratificaties zelfverbetering, andere betrokkenheid en

bericht-betrokkenheid en het gebruik van de SNS voor het doorsturen van berichten. Zelfverbetering

blijkt de hoogste samenhang te hebben. Mensen die de gratificatie zelfverbetering zoeken bij het doorsturen van berichten, gebruiken Twitter ook vaak om berichten door te sturen.

6.1 Discussiepunten onderzoek

Bij de vragenlijst die in dit onderzoek is gebruikt en de uitkomsten van dit onderzoek kunnen enkele kanttekeningen geplaatst worden.

De vragenlijst is achteraf gezien te lang. Een aanzienlijk deel van de vragenlijsten was onbruikbaar, omdat respondenten niets hadden ingevuld of waren afgehaakt ergens in het midden van de vragenlijst. 27 respondenten hebben alleen vraag één ingevuld en 31 personen hebben slechts een deel van de vragenlijst ingevuld. De personen zijn gemiddeld afgehaakt tussen vraag tien en elf, waardoor niet alle gewenste informatie is verkregen. De partiële non-respons kan verschillende oorzaken hebben, maar komt vaak door vermoeidheid of irritatie (Segers, 2002). Aangezien de persoonlijke gegevens pas aan het einde van de vragenlijst gevraagd zijn (Dijkstra en Smit, 1999; Jansen, Steehouder, Gijsen, 2003), zijn de persoonlijke eigenschappen van deze respondenten onbekend gebleven. De twee vragenlijst varianten die in dit onderzoek zijn gebruikt, zijn a-select toegewezen aan de respondenten. Dit zorgde ervoor dat een deel van de respondenten niet de gehele vragenlijst in kon vullen. Personen die alleen Facebook gebruiken en waren toegewezen aan de Twitter vragenlijst variant, konden de vragen niet beantwoorden en werden doorverwezen naar de vragen over de persoonlijke gegevens. Achteraf is hierdoor bruikbare informatie gemist.

De respondenten die hebben deelgenomen aan het onderzoek zijn niet geheel representatief voor de Nederlandse bevolking. Het opleidingsniveau van de respondenten was erg hoog, omdat een groot gedeelte van de personen die via de netwerken van de onderzoeker zijn benaderd een universitaire of hogere beroepsopleiding volgen of hebben afgerond. Cijfers van het CBS tonen namelijk dat bij de Nederlandse (beroeps)bevolking een derde een hbo- of universitaire opleiding afgerond. Het gemiddelde in NL ligt daarbij lager dan de respondenten in het onderzoek (CBS, 2011). Via andere netwerken zijn ook personen benaderd, maar hier hebben ook vooral personen op gereageerd met een hoger dan gemiddeld opleidingsniveau. Om een meer representatievere uitkomst te krijgen is onderzoek nodig onder mensen waarvan het opleidingsniveau meer gespreid is.

In het onderzoek zou ook onderscheid gemaakt worden tussen de huidige en de eventuele nieuwe volgers van het account van Beaujean Vacances. Er hebben echter zo weinig respondenten deelgenomen aan het onderzoek die het account van Beaujean Vacances al volgde, dat onderscheid in de huidige en eventuele volgers niet rendabel was.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van constructen met een lage Cronbach’s Alpha. Pallant (2007) stelt dat bij een klein aantal items er een lage Cronbach’s Alpha mag ontstaan. Om het aantal vragen en de lengte van de vragenlijst te beperken is ervoor gekozen om de lage Alpha bij het motief status-updates te gebruiken in dit onderzoek. Omdat het construct slechts met een klein aantal items is gemeten, kan het zijn dat in vervolgonderzoek bij het meten van meerdere/andere items een andere uitkomst is.