• No results found

De mens is overgeleverd aan de obesogene omgeving met prikkels waarin

sommigen qua gedrag volgelingen zijn van de invloed die deze prikkels uitoefenen. Met dit onderzoek werd beoogd de verschillen in geleerde associaties, verwachte beloning van de uitkomst en respons aan het licht te brengen tussen mensen met obesitas en slanke mensen.

Het onderzoek bepleit de conclusie dat mensen met obesitas anders reageren op prikkels dan slanke mensen. Overeenstemmend met het eerste deel van de eerste

hypothese is er ten aanzien van directe priming een algehele bias ten aanzien van calorierijk voedsel gevonden, zowel slanke als obese mensen reageren sneller op calorierijk voedsel dan op caloriearm voedsel. Bij indirecte priming is deze algehele bias voor calorierijk voedsel niet gevonden en daarmee kan het tweede deel van deze hypothese worden verworpen. Ook is er conform de tweede hypothese gevonden dat mensen met obesitas bij directe priming de associaties tussen calorierijke voedsel-afbeeldingen en respons beter leren dan slanke mensen. Bij indirecte priming is deze interactie niet gevonden. Bij directe priming is gevonden dat obese mensen anders reageren op de prikkels, zij het bij caloriearm

voedsel. Obese mensen zijn minder goed in staat de associaties te leren bij caloriearm voedsel dan slanke mensen. Hoewel de verwachting was dat er een interactie zou worden gevonden bij calorierijk voedsel, is hiermee ook de tweede hypothese gedeeltelijk bevestigd. De derde hypothese is niet bevestigd. Hoewel obese mensen meer dan slanke mensen de eetstijl extern eten rapporteren is er geen relatie gevonden tussen directe priming en extern eten. De vierde hypothese is verworpen, obese mensen hebben überhaupt geen hogere gevoeligheid voor beloning laten zien en bovendien is er geen relatie tussen directe priming en gevoeligheid voor beloning.

Er is weliswaar een marginaal significant interactie-effect gevonden in de

instrumentele trainingsfase maar als in beschouwing wordt genomen dat deze associaties geleerd zijn op basis van afbeeldingen op een computerscherm waarbij sommige

proefpersonen niet bereid waren het aangeboden voedsel te proeven of slechts gedeeltelijk te proeven, kan aan het marginale effect toch betekenis toegekend worden. Het is onbekend of het al dan niet proeven van het voedsel van invloed is op het priming-effect maar het is voorstelbaar dat proeven een gunstig effect heeft op de mate van priming omdat via verschillende zintuigen de confrontatie met het voedsel gemaakt wordt. Bovendien zouden prikkels in de werkelijke omgeving hoogstwaarschijnlijk een sterkere impact hebben omdat die gepaard gaan met geuren en bewegende beelden.

De gevonden resultaten, dat obese mensen anders reageren op de prikkels in de omgeving dan slanke mensen zijn in lijn met bestaande literatuur (Nijs, Muris, Euser & Franken, 2010) waarin wordt omschreven dat obese mensen hun aandacht meer richten op voedsel gerelateerde prikkels dan slanke mensen en dat obese mensen van slanke mensen verschillen in responsiviteit ten aanzien van voedsel gerelateerde prikkels (Beaver et al., 2006). Aanvullend hierop kan met dit onderzoek geconcludeerd worden dat er onderscheid is tussen de invloed die uitgaat van calorierijke en caloriearme cues. Opvallend was slechts het marginale verschil tussen het directe en indirecte priming-effect. Het is voorstelbaar dat de rechtstreeks aangeleerd koppeling tussen voedsel-afbeeldingen en respons gemakkelijk gaat dan een indirecte koppeling waarbij op basis van een gemaakte associatie een respons gemaakt wordt wat niet rechtstreeks is getraind. Het menselijke vermogen om gemaakte associaties tot stand te brengen en te vertalen naar gedrag is mogelijkerwijs sterker dan gedacht werd.

Aangenomen wordt dat het PIT-effect ongevoelig is voor motivatie (Watson et al., 2014), dit vormt het onderscheid met doelgericht gedrag wat dient te voldoen aan het desire- criterium. Volgens de dual-controller theorie (Hogarth, 2012) is gedrag of doelgericht of cue- provoked. Controverse bestaat of deze twee systemen al dan niet parallel aan elkaar in

gang worden gezet. Het PIT-effect valt onder cue-provoked gedrag en aan doelgericht gedrag ligt onder andere motivatie ten grondslag. In het onderzoek van Watson et al., (2014) waarin de motivatie gemanipuleerd werd door middel van verzadiging, kwam naar voren dat het effect van verzadiging te niet werd gedaan op de PIT-test. Het huidige onderzoek heeft

getoond dat motivatie wel degelijk van invloed is binnen het PIT-effect. Calorierijk voedsel heeft een andere impact op mensen dan caloriearm voedsel. Associaties met beelden van calorierijk voedsel worden gemakkelijker en beter onthouden. Men lijkt een natuurlijke voorkeur te hebben voor voedsel dat zoet, zout of vet is. Een mogelijke verklaring voor deze schijnbaar tegenstrijdige onderzoeksresultaten kan gezocht worden in de manier waarop de motivatie in de verschillende onderzoeken is geoperationaliseerd. In het onderzoek van Watson et al., (2014) is de motivatie gemanipuleerd aan de hand van verzadiging in twee typen voedsel, smarties en popcorn. Dit zijn beiden varianten van calorierijk voedsel. In het huidige onderzoek is gewerkt met zowel calorierijk (chocolade en chips) als caloriearm (rauwe courgette en rauwe sla) voedsel. Bij aanvang van het testen is bij het huidige onderzoek meer trek in calorierijk voedsel gemeten bij obese dan bij slanke mensen. De invloed van trek in voedsel op het leereffect in de trainingsfasen is niet bekend maar vormt een mogelijke verklaring voor de schijnbaar tegenstrijdige resultaten. Bovendien is in het huidige onderzoek de operationalisatie van de motivatie geïntegreerd met de geleerde associaties aangezien gebruik is gemaakt van zowel calorierijke als caloriearme prikkels. Een andere mogelijke verklaring is dat het effect van verzadiging minder sterk was dan het effect van de aangeleerde associaties waardoor proefpersonen ondanks hun verminderde motivatie voor de smarties of popcorn toch de respons lieten zien.

Verondersteld wordt dat de eetstijl extern eten samenhangt met een hogere

responsiviteit op voedselprikkels en dat als gevolg daarvan meer gegeten wordt (Van Strien et al., 1986). Hoewel dit onderzoek heeft laten zien dat mensen met obesitas hoger scoren op de eetstijl extern eten, is er tegen de verwachting in, geen associatie gevonden tussen deze eetstijl en priming. De gevonden samenhang tussen obesitas en extern eten kan doen vermoeden dat mensen die hoog scoren op extern eten geneigd zijn, meer te eten doordat zij gevoeliger reageren op externe voedsel-prikkels, gezien het overgewicht. Uit onderzoek van Van Strien et al., (2009) onder obese en slanke mensen blijkt echter dat het

lichaamsgewicht van mensen meer beïnvloed wordt door de eetstijlen emotioneel eten en lijngericht eten dan door de eetstijl extern eten.

Dit onderzoek vormt geen ondersteuning voor de gezochte oorzaak van de samenhang tussen eetstijl extern eten en overmatig eten, namelijk de responsiviteit op voedselprikkels. Onderzoek van Nijs, Franken en Muris (2009) wees uit, aan de hand van elektro-grafische metingen van hersenactiviteit, dat mensen die hoog scoren op extern eten, een betere informatieverwerking van en aandacht voor voedsel gerelateerde prikkels ten opzichte van niet-voedsel-beelden. In het huidige onderzoek is niet naar hersenactiviteit gekeken maar naar verschillen in geleerde associaties bij uitsluitend voedsel-beelden, aan de hand van het PIT-effect. Onderzoek van (Jansen et al., 2011) heeft laten zien dat een hogere score op extern eten niet samenhangt met daadwerkelijke voedselconsumptie. Het huidige onderzoek gebruikte lichaamsgewicht in deze context als indicator voor eetgedrag. Bovendien zijn de besproken onderzoeken in tegenstelling tot het huidige onderzoek onder een normale steekproef gedaan, dat wil zeggen, bij mensen met een gezond

lichaamsgewicht.

In de obesogene omgeving waarin de zintuigen voortdurend geprikkeld worden, zijn er verschillen in de mate waarin men verleiding kan weerstaan. De trek impulsiviteit en de daarmee samenhangende trek gevoeligheid voor beloning is volgens Guerrieri, Nederkoorn en Jansen (2008) verantwoordelijk voor het overmatig eten in de obesogene omgeving. Deze persoonlijkheidstrekken zijn geassocieerd met het ontwikkelen en handhaven van obesitas (Davis, 2009; Schag, Schönleber, Teufel, Zipfel, & Giel, 2013; Davis, Strachan, & Berkson, 2004). Deze relatie is aan de hand van zelfrapportage en onderzoek naar beelden van hersenactiviteit gevonden. Het huidige onderzoek heeft echter geen verschil gevonden in de trek gevoeligheid voor beloning tussen obese en slanke mensen en bovendien was er geen associatie tussen gevoeligheid voor beloning en priming. Anders dan bij het onderzoek van Guerrieri, Nederkoorn en Jansen (2008) waarbij de experimentele en controlegroepen zijn ingedeeld op basis van de persoonlijkheidstrek, is in dit onderzoek binnen de steekproef aan de hand van een zelf-rapportage vragenlijst de persoonlijkheidstrekken impulsiviteit en gevoeligheid voor beloning gemeten. Verder kan als verklaring worden aangevoerd dat obesitas een complex vraagstuk is, er zijn verschillende subtypen van obesitas te

onderscheiden, die elk verschillen in de mate en ernst van de obesitas-problematiek. In het huidige onderzoek was de BMI bij de mensen in obesitas-groep hoog met een gemiddelde van 42,56. Als de BMI een waarde van hoger dan 35 heeft, spreekt men van morbide obesitas, deze mensen kampen zelden met uitsluitend lichamelijke gezondheidsklachten. Obesitas gaat vaak gepaard met psychische klachten, zoals depressie (Friedman et al., 2005), dit was ook het geval bij bepaalde personen in de obesitas-groep. Men kan zich voorstellen dat naarmate de ernst en mate van obesitas toeneemt, de psychische klachten ook in ernst toenemen. De verschillen op de zelf-rapportage vragenlijst zouden te wijten kunnen zijn aan verschillende typen steekproef binnen de populatie mensen met

overgewicht. Het is voorstelbaar dat iemand die naast obesitas lijdt aan een depressie op een andere manier antwoord geeft op vragen gerelateerd impulsiviteit en gevoeligheid voor beloning dan iemand die uitsluitend overgewicht heeft zonder een depressie. Een

kenmerkend symptoom van depressie is verlies van interesse en plezier. Dit onderzoek vormt een bijdrage aan de inzichten met betrekking tot de

kwetsbaarheden die obese mensen ontwikkelen als gevolg van geleerde associaties. Deze inzichten zouden kunnen worden benut in de strijd tegen overgewicht die zich op

verschillende terreinen afspeelt, zowel op individueel niveau als op macro-niveau. Op macro-niveau valt te denken aan een overheidsorgaan zoals de Reclame Code Commissie die invloed kan uitoefenen om via wet- en regelgeving, de prikkels in de omgeving aan banden te leggen ter bescherming van de consument en de volksgezondheid. Ook kan door middel van accijnzen geprobeerd worden het gebruik van ongezonde voedingsmiddelen te ontmoedigen, zoals het geval is bij alcohol en tabak. Onderzocht zou moeten worden of een hogere prijs de consumptie van dit soort producten ook daadwerkelijk zou doen

verminderen. Op individueel niveau kan inzicht in de faalfactoren bij pogingen om af te vallen wellicht helpen bij het bepalen een vruchtbare strategie. De nieuwe inzichten stemmen hoopvol voor een kantelpunt in de obesitas-epidemie.

Referenties

Blokstra, A., Vissink, P. , Venmans, L.M.A.J., Holleman, P. , Van der Schouw, Y.T., Smit,

H.A., & Verschuren, W.M.M., (2012). Nederland de Maat Genomen, 2009- 2010 :

Monitoring van risicofactoren in de algemene bevolking. Onderzoeksrapport. Retrieved July 1, 2014, from

http://rivm.openrepository.com/rivm/handle/10029/256664

Allport, G. W. (1927). Concepts of trait and personality. Psychological Bulletin, 24(5), 284– 293. doi:10.1037/h0073629

Beaver, J. D., Lawrence, A. D., Ditzhuijzen, J. van, Davis, M. H., Woods, A., & Calder, A. J. (2006). Individual Differences in Reward Drive Predict Neural Responses to Images of Food. The Journal of Neuroscience, 26(19), 5160–5166.

doi:10.1523/JNEUROSCI.0350-06.2006

Beck, I., Smits, D. J. M., Claes, L., Vandereycken, W., & Bijttebier, P. (2009). Psychometric evaluation of the behavioral inhibition/behavioral activation system scales and the sensitivity to punishment and sensitivity to reward questionnaire in a sample of eating disordered patients. Personality and Individual Differences, 47(5), 407–412.

doi:10.1016/j.paid.2009.04.007

Bouton, M. E. (2011). Learning and the persistence of appetite: extinction and the motivation to eat and overeat. Physiology & Behavior, 103(1), 51–8.

doi:10.1016/j.physbeh.2010.11.025

Brignell, C., Griffiths, T., Bradley, B. P., & Mogg, K. (2009). Attentional and approach biases for pictorial food cues. Influence of external eating. Appetite, 52(2), 299–306.

doi:10.1016/j.appet.2008.10.007

Burton, P., J. Smit, H., & J. Lightowler, H. (2007). The influence of restrained and external eating patterns on overeating. Appetite, 49(1), 191–197.

doi:10.1016/j.appet.2007.01.007

Davis, C. (2009). Psychobiological traits in the risk profile for overeating and weight gain. International Journal of Obesity, 33(S2). doi:10.1038/ijo.2009.72

Carver, C. S., & White, T. L. (1994). Behavioral Inhibition, Behavioral Activation, and Affective Responses to Impending Reward and Punishment: The BIS/BAS Scales. Journal of Personality and Social Psychology, 67(2), 319, –333. doi:10.1037/0022-

3514.67.2.319

Cornier, M.-A., Mcfadden, K. L., Thomas, E. A., Bechtell, J. L., Eichman, L. S., Bessesen, D. H., & Tregellas, J. R. (2013). Differences in the neuronal response to food in obesity- resistant as compared to obesity-prone individuals. Physiology & Behavior, 110-111, 122–8. doi:10.1016/j.physbeh.2013.01.002

Corsica, J. A., & Hood, M. M. (2011). Eating Disorders in an Obesogenic Environment. Journal of the American Dietetic Association, 111(7), 996–1000.

doi:10.1016/j.jada.2011.04.011

Davis, C., Strachan, S., & Berkson, M. (2004). Sensitivity to reward: implications for overeating and overweight. Appetite, 42(2), 131–138.

doi:10.1016/j.appet.2003.07.004

De Wit, S., Niry, D., Wariyar, R., Aitken, M. R. F., & Dickinson, A. (2007). Stimulus–Outcome Interactions During Instrumental Discrimination Learning by Rats and Humans. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes, 33(1), 1, –11.

doi:10.1037/0097-7403.33.1.1

Estes, W. K. (1948). Discriminative conditioning. II. Effects of a Pavlovian conditioned

stimulus upon a subsequently established operant response. Journal of Experimental Psychology, 38(2), 173, –177. doi:10.1037/h0057525

Friedman, J. M. (2009). Obesity: Causes and control of excess body fat. Nature, 459(7245), 340–342. doi:10.1038/459340a

Friedman, K. E., Reichmann, S. K., Costanzo, P. R., Zelli, A., Ashmore, J. A., & Musante, G. J. (2005). Weight stigmatization and ideological beliefs: relation to psychological functioning in obese adults. Obesity Research, 13(5), 907–16.

Guerrieri, R., Nederkoorn, C., & Jansen, A. (2008). The interaction between impulsivity and a varied food environment: its influence on food intake and overweight. International Journal of Obesity (2005), 32(4), 708–14.

Harris, J. L., Bargh, J. A., & Brownell, K. D. (2009). Priming Effects of Television Food Advertising on Eating Behavior. Health Psychology, 28(4), 404, –413.

doi:10.1037/a0014399

Hepworth, R., Mogg, K., Brignell, C., & Bradley, B. P. (2010). Negative mood increases selective attention to food cues and subjective appetite. Appetite, 54(1), 134–142. doi:10.1016/j.appet.2009.09.019

Hogarth, L. (2012). Goal-Directed and Transfer-Cue-Elicited Drug-Seeking are Dissociated by Pharmacotherapy: Evidence for Independent Additive Controllers. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes, 38(3), 266, –278.

doi:10.1037/a0028914

Hogarth, L., & Chase, H. W. (2011). Parallel Goal-Directed and Habitual Control of Human Drug-Seeking: Implications for Dependence Vulnerability. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes, 37(3), 261, –276. doi:10.1037/a0022913

Hou, R., Mogg, K., Bradley, B. P., Moss-Morris, R., Peveler, R., & Roefs, A. (2011). External eating, impulsivity and attentional bias to food cues. Appetite, 56(2), 424–427. doi:10.1016/j.appet.2011.01.019

Jansen, A., Nederkoorn, C., Roefs, A., Bongers, P., Teugels, T., & Havermans, R. (2011). The proof of the pudding is in the eating: is the DEBQ - external eating scale a valid measure of external eating?(Dutch Eating Behavior Questionnaire)(Report). The International Journal of Eating Disorders, 44(2).

Leone, L., Perugini, M., Bagozzi, R. P., Pierro, A., & Mannetti, L. (2001). Construct validity and generalizability of the Carver–White behavioural inhibition system/behavioural activation system scales. European Journal of Personality, 15(5).

Moreno‐domínguez, S., Rodríguez‐ruiz, S., Fernández‐santaella, M. C., Ortega‐roldán, B., &

Cepeda‐benito, A. (2012). Impact of Fasting on Food Craving, Mood and

Consumption in Bulimia Nervosa and Healthy Women Participants. European Eating Disorders Review, 20(6). doi:10.1002/erv.2187

Nijs, I. M. T., Franken, I. H. A., & Muris, P. (2009). Enhanced processing of food-related pictures in female external eaters. Appetite, 53(3), 376–383.

doi:10.1016/j.appet.2009.07.022

Nijs, I. M. T., Muris, P., Euser, A. S., & Franken, I. H. A. (2010). Differences in attention to food and food intake between overweight/obese and normal-weight females under conditions of hunger and satiety. Appetite, 54(2), 243–254.

doi:10.1016/j.appet.2009.11.004

Prentice, A. M. (1997). Obesity—the inevitable penalty of civilisation?, 53(2), 229–237. Schag, K., Schönleber, J., Teufel, M., Zipfel, S., & Giel, K. E. (2013). Food-related

impulsivity in obesity and binge eating disorder--a systematic review. Obesity

Reviews : An Official Journal of the International Association for the Study of Obesity, 14(6), 477–95. doi:10.1111/obr.12017

Scharmüller, W., Übel, S., Ebner, F., & Schienle, A. (19). Appetite regulation during food cue exposure: A comparison of normal-weight and obese women. Neuroscience Letters, 518(2), 106–110. doi:10.1016/j.neulet.2012.04.063

Strimas, R., Davis, C., Patte, K., Curtis, C., Reid, C., & McCool, C. (2008). Symptoms of attention-deficit/hyperactivity disorder, overeating, and body mass index in men. Eating Behaviors, 9(4), 516–518. doi:10.1016/j.eatbeh.2008.07.005

Van Strien, T., Frijters, J. E. R., Bergers, G. P. A., & Defares, P. B. (1986). The Dutch Eating Behavior Questionnaire (DEBQ) for assessment of restrained, emotional, and

external eating behavior. International Journal of Eating Disorders, 5(2). doi:10.1002/1098-108X(198602)5:2<295::AID-EAT2260050209>3.0.CO;2-T

Van Strien, T., Herman, C. P., & Verheijden, M. W. (2009). Eating style, overeating, and overweight in a representative Dutch sample. Does external eating play a role? Appetite, 52(2), 380–387. doi:10.1016/j.appet.2008.11.010

Wardle, J. (2007). Eating behaviour and obesity. Obesity Reviews : An Official Journal of the

International Association for the Study of Obesity, 8, 73–5.

Watson, P., Wiers, R. W., Hommel, B., & de Wit, S. (2014). Working for food you don’t desire. Cues interfere with goal-directed food-seeking. Appetite.

doi:10.1016/j.appet.2014.04.005

Wit, de, & Dickinson, A. (2009). Associative theories of goal-directed behaviour: a case for animal–human translational models. Psychological Research, 73(4).

GERELATEERDE DOCUMENTEN