• No results found

Effectief samen meten vindt niet vanzelf plaats. Naar aanleiding van de evaluatie van het grootschalige chemische incident te Moerdijk in 2011 concludeerde de Onderzoeksraad voor de Veiligheid dat problemen ontstonden door gebrek aan een eenduidige aansturing van de verschillende meetdiensten en gebrek aan informatieuitwisseling over meetactiviteiten, resultaten en interpretatie. Het voorliggende rapport laat zien dat de meetketen inderdaad sterk positioneel is georganiseerd. Dat wil zeggen dat de activiteiten van de meetdiensten en functionarissen binnen de keten zijn opgedeeld in specialismen waarbij de diensten hun werk uitvoeren zonder aansluiting met de andere organisaties in de meetketen, uitzonderingen daargelaten. Op het meten zelf en ook op (de

bruikbaarheid van) de meetresultaten is niet veel aan te merken. Deze rapportage laat echter wel zien dat de huidige organisatiestructuur van de meetketen maakt dat de informatieoverdracht en de afstemming tussen de meetdiensten en de afnemers niet optimaal zijn.

De opdracht in dit project was een strategie te ontwikkelen om te komen tot een effectievere samenwerking tussen meetdiensten bij grootschalige chemische incidenten. Opdat er meer efficiëntie wordt bereikt in gegevensverzameling, beoordeling, besluitvorming en (snelheid van) informatieverstrekking naar het publiek en de particuliere sector.

Met behulp van de in dit rapport beschreven aanpak is voor de eerste keer de volledige meetketen, die tijdens grootschalige chemische incidenten actief wordt, inzichtelijk gemaakt.

Op grond van de analyse zijn maatregelen voorgesteld om het effectief samen meten binnen deze keten daadwerkelijk te institutionaliseren en zichtbare prestatieverbeteringen te bereiken. Kort samengevat luiden deze maatregelen als volgt:

- Het opstellen van een uniforme, getrapte procedure voor het alarmeren en opschalen van de meetketen.

- Het opstellen van een overzicht met verantwoordelijkheden en piketgegevens van de meetdiensten ten behoeve van centralisten van de meldkamer en medewerkers van hulpdiensten.

- Het inrichten van een functionaliteit ´coördinator meetketen´. Deze fungeert als het centrale coördinatie- en aanspreekpunt voor alle meetdiensten tijdens de inzet, ook meetdiensten die niet direct gekoppeld zijn aan de

crisisstructuur. De coördinator houdt zich op alle meetactiviteiten, resultaten, interpretatie en de daaraan gekoppelde advisering en informatieverstrekking, en vervult tevens een belangrijke rol in het verwachtingsmanagement aangaande meetresultaten.

- Het ontwikkelen van een meetgids met meetplannen voor verschillende typen chemische incidenten, inclusief een overzicht van faciliteiten en capaciteiten van de verschillende meetdiensten. Een aanzet voor dit overzicht is gegeven in bijlage E van dit rapport.

- Het inrichten van een voorziening voor registratie en uitwisseling van gegevens. Mogelijk kan worden aangesloten bij bestaande

informatiemanagementstructuren.

- Het verzamelen van eenduidige klachtenmeldingen over stank, gezondheid of depositie, door een centraal punt en volgens een uniform protocol, opdat een volledig klachtenplot kan worden gemaakt.

- Het uitwerken van een uniform protocol voor overdracht van informatie uit de acute fase naar de nafase. Zorgen voor een aanspreekpunt of nazorgteam dat net als de ´coördinator meetketen´ zicht houdt op alle lopende activiteiten en resultaten in de nafase.

- Het inrichten van een kennisplatform. Dit platform kan activiteiten stimuleren op het gebied van oefenen, uitwisselen van kennis en expertise en innovatie. Ook kan het platform zorg dragen voor een oefenkalender, een

evaluatiestructuur en het opstellen en beheren van richtlijnen voor de werkwijze van de meetketen.

- Het uitvoeren van een capaciteitenanalyse om vast te stellen of alle

meetdiensten samen over voldoende middelen en expertises beschikken, dan wel dat er sprake is van hiaten of van overlap.

De bovengenoemde maatregelen (en onderliggende knelpunten) zijn vastgesteld door een analyse van de huidige meetketen aan de hand van scenariosessies en gesprekken met een brede vertegenwoordiging vanuit metende organisaties en vanuit afnemers van de meetresultaten. De betrokken organisaties

onderschrijven deze maatregelen en geven hierbij aan dat meer coördinatie op de meetketen één van de belangrijkste aanbevelingen is.

Aanvullende activiteiten en randvoorwaarden

Naast deze maatregelen in de meetketen zelf, is er meer nodig om de gewenste effectieve samenwerking tijdens grootschalige chemische incidenten te bereiken. Het betreft randvoorwaarden of noodzakelijke aanvullende activiteiten. Deze kunnen niet worden vervat in nieuwe protocollen of veranderingen in de

structuur, maar zullen door de organisaties zelf al dan niet gezamenlijk ter hand moeten worden genomen. Het gaat om:

- Het bevorderen van uniformiteit in werkwijzen van de verschillende veiligheidsregio’s.

- Het versterken van deskundigheid en kwaliteit, onder meer door aandacht voor meten en de meetketen in opleidingen van adviseurs en besluitvormers. - Het bevorderen van innovatie, onder andere door middel van een

strategische kennisagenda en Europese samenwerking.

- Het stroomlijnen van berichtgeving naar het publiek met heldere en eenduidige boodschappen over het meetproces en de resultaten van de metingen.

- Het maken van afspraken over samenwerking tussen enerzijds de

veiligheidsregio’s onderling en anderzijds tussen Rijk (lees ook: de facilitering vanuit het Rijk met landelijke organisaties in de meetketen en advisering) en regio’s, en duidelijkheid over de verantwoordelijkheid bij grootschalige chemische incidenten.

Uitvoering en systeemverantwoordelijkheid

Sommige van de maatregelen kunnen door één of enkele organisaties worden uitgevoerd, zoals het ontwikkelen van een meetgids. Andere maatregelen vragen eerst om nadere uitwerking en besluitvorming. Bijvoorbeeld, welke optie wordt gekozen voor de invulling van de functionaliteit ‘coördinator meetketen’? In alle gevallen moet nog worden vastgesteld ´wie wat gaat doen´.

Om te bewerkstelligen dat de voorgestelde maatregelen en ook andere

verbetertrajecten in onderlinge afstemming tot stand komen – een noodzakelijke voorwaarde – is het gewenst dat een overheidsorganisatie de rol van

systeemverantwoordelijke op zich neemt. Een organisatie die zorg draagt voor

voldoende draagvlak bij het oppakken van de maatregelen bij de organisaties betrokken bij de meetketen en de daarvoor verantwoordelijke besturen.