• No results found

5 Maatregelen voor effectievere samenwerking in de meetketen

5.3 Acute fase

Tijdens de acute fase is de afstemming van de activiteiten en de informatie- uitwisseling tussen meetdiensten en adviseurs essentieel voor het goed

functioneren van de keten. Uit de analyse van knelpunten volgt dat de volgende drie punten belangrijke aspecten zijn, die verbetering behoeven ten opzichte van de huidige situatie:

- eenduidige coördinatie over de activiteiten en informatielijnen tussen meetdiensten, afnemers en de hoofdstructuur van de crisisbeheersing; - een adequate uitwisseling van gegevens tussen organisaties in de meetketen

onderling en de hoofdstructuur van de crisisbeheersing; - uniformiteit ten aanzien van klachtenmeldingen.

Hierna worden de maatregelen voorgesteld die nodig zijn om de meetketen op deze onderdelen effectiever te maken.

Uniforme coördinatie ten aanzien van het optreden

Coördinator meetketen invoeren: Een ‘coördinator meetketen’ biedt de

oplossing voor de behoefte aan meer coördinatie en overzicht op het meten, zowel voor wat betreft de meetplannen (doel, strategie) en afstemming tussen alle betrokken diensten (lokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk) als de resultaten, de interpretatie en de daaraan gekoppelde advisering en

informatieverstrekking.

De coördinator meetketen is het centrale coördinatie- en aanspreekpunt voor alle meetdiensten tijdens de inzet. Ook meetdiensten die niet direct gekoppeld zijn aan de crisisstructuur, dienen zich bij de coördinator te melden voor afstemming en procesinformatie. De coördinator vervult tevens een belangrijke rol in het verwachtingsmanagement aangaande meetresultaten.

Voor de organisatorische invulling van de functionaliteit ‘coördinator meetketen’ zijn er verschillende opties mogelijk:

- Een regionale invulling, de functionaliteit wordt belegd bij de brandweer.

- Een bovenregionale invulling, de functionaliteit wordt belegd bij een of meer

expertregio’s.

- Een landelijke invulling, de functionaliteit wordt belegd bij een backoffice.

Denk hierbij aan de rol die het backoffice radiologische informatie23 (BORI)

nu vervult bij kernrampen.

- Of een gedeelde functionaliteit bestaande uit een combinatie van een

landelijke en een (boven)regionale organisatiestructuur.

Om de functie ‘coördinator meetketen’ uit te werken zullen de volgende zaken moeten worden vastgesteld:

- het competentieprofiel en opleidingsniveau van deze functie;

- verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taakveld van een coördinator;

- de organisatorische ophanging van deze functie tijdens calamiteiten;

- werkwijze voor het alarmeren, coördineren en de informatie-uitwisseling met

ondersteuning van hulpmiddelen zoals checklists, meetplannen, overzichten van capaciteiten van meetdiensten, ICT;

- de verhouding van de coördinator met de functionarissen en meetdiensten

binnen de meetketen waarbij de werkwijzen op elkaar aan dienen te sluiten. Wat verwacht men hier van elkaar?

- de relatie van de coördinator met die van de voorgestelde functies binnen

Meetgids: Een meetgids met een beschrijving van meetplannen voor

verschillende typen chemische incidenten, inclusief de daarvoor benodigde expertise, methoden en middelen en een overzicht van organisaties die daarover

beschikkenp, is een belangrijk hulpmiddel voor deze coördinator en voor de

medewerkers van de metende organisaties. In de bijlage van dit rapport is een eerste aanzet gegeven voor een overzicht van meetdiensten (zie Bijlage E). De coördinator meetketen is het centrale coördinatie- en aanspreekpunt voor alle metende instanties tijdens de inzet. Deze functionaliteit moet dusdanig bekend zijn dat ook metende instanties die niet direct gekoppeld zijn aan de crisisstructuur, de coördinator weten te vinden voor afstemming en

procesinformatie. De coördinator vervult tevens een belangrijke rol in het verwachtingsmanagement aangaande meetresultaten. Dat betekent dat hij niet alleen resultaten doorgeeft aan de adviseurs, het CoPI en/of het ROT, maar er ook voor zorgt dat tijdig wordt gerapporteerd over voortgang, stand van zaken, tussenresultaten en tijdstippen waarop nieuwe resultaten worden verwacht. De adviseurs ofwel het ROT zullen deze informatie moeten meenemen in de beleidsadvisering en de ondersteuning van de externe communicatie.

Adequate uitwisseling van gegevens (acute fase)

Landelijk uniform registratiesysteem meetgegevens: Voor een adequate

registratie en uitwisseling van meetgegevens en informatiebeelden is het van belang dat er een landelijk uniform registratiesysteem meetgegevens wordt ingericht, waarin de gegevens van alle betrokken diensten kunnen worden vastgelegd en geraadpleegd (alsook de klachtenplots, zie hieronder). Een verdere verkenning van een digitale structuur die dit kan faciliteren, is noodzakelijk. Hiervoor moet eerst de gewenste werkwijze en in aansluiting daarop de inrichting van een structuur voor het vastleggen en delen van gegevens worden vastgesteld. Vervolgens kan gekeken worden naar de haalbaarheid om dit in te richten binnen bestaande informatiemanagement- structuren zoals LCMS of ICAWEB. Of binnen bestaande applicaties die voor het delen van meetgegevens zijn ingericht. Denk bij dit laatste aan CALWEB, een webapplicatie waarbinnen radiologische metingen worden verzameld en beschikbaar gesteld aan gebruikers binnen het backoffice radiologische informatie.

Eenduidige verzameling klachtenmeldingen: Bij grootschalige incidenten is

het nodig op een centraal punt een zo volledig mogelijk overzicht van alle klachten te verkrijgen. Hiermee wordt gedoeld op waarnemingen, zoals geurklachten, gezondheidsklachten of klachten over depositie. Deze

waarnemingen van omwonenden kunnen behulpzaam zijn om snel een bruikbaar beeld te krijgen van de situatie (effecten, mogelijke stoffen, verspreiding,

omvang effectgebied, ontwikkeling incident) ten gevolge van een chemisch incident. Het is daartoe van belang om deze klachten te verzamelen en bijeen te brengen in een zogenaamde klachtenplot (een visuele weergave van de

waarnemingen). Om een dergelijk plot op te stellen is de informatie van omwonenden nodig en zij moeten weten waar ze met klachten terecht kunnen. Dit kan worden bewerkstelligd door ofwel één centraal meldpunt voor klachten in te richten (per regio), ofwel door medewerkers van verschillende meldpunten (meldkamer, provincie, gemeente, enzovoort) elkaar te laten informeren over de klachten die op verschillende punten binnenkomen, waarbij de klachten door een van die punten wordt verzameld. Voor beide is het belangrijk dat er een uniform protocol is om de meldingen in te nemen. Daarin is aangegeven welke

informatie ten minste wordt gevraagd en genoteerd.