• No results found

Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag in hoeverre ouders betrokken zijn bij de activiteiten van hun kinderen op IMC Weekendschool, en wat IMC Weekendschool kan doen om de ouderbetrokkenheid te vergroten. Dit is op twee verschillende manieren onderzocht, namelijk door een literatuurstudie en een kwalitatieve studie. Op basis van de literatuurstudie zijn semi-gestructureerde interviews ontworpen. Vervolgens zijn deze interviews afgenomen bij 20 ouders van weekendschoolleerlingen. Om een antwoord te geven op de

onderzoeksvraag, is er een onderscheid gemaakt tussen drie thema’s, namelijk de criteria op grond waarvan ouders als betrokken kunnen worden beschouwd, factoren die verband houden met de mate van ouderbetrokkenheid, en manieren om ouderbetrokkenheid te bevorderen. De bevindingen uit de literatuurstudie (studie 1) en de kwalitatieve studie (studie 2) zullen per thema worden gekoppeld, zodat conclusies kunnen worden getrokken.

Uit studie 1 is gebleken dat ouders op basis van praktische en emotionele criteria betrokken kunnen zijn. Studie 2 laat zien dat het merendeel van de ouders thuis praktisch betrokken is door het creëren van goede omstandigheden ter bevordering van de ontwikkeling van kinderen. Studie 2 laat verder zien dat het merendeel van de ouders belangstelling toont voor de weekendschool. De belangstelling uit zich door thuis gesprekken met de kinderen te voeren hierover, een praktisch criterium dat in studie 1 is gevonden. Een andere praktisch criterium dat ook uit de literatuurstudie komt, is het praktisch faciliteren. Een aantal ouders vervoert hun kinderen van en naar de weekendschool. Studie 1 beschouwt emotionele betrokkenheid als sterkere ouderbetrokkenheid in vergelijking met praktische

ouderbetrokkenheid. De emotionele betrokkenheid, voor wat betreft IMC Weekendschool, komt tot uiting in het aanwezig willen zijn van alle ouders bij de certificaatuitreiking. Het gaat om de certificaatuitreiking aan het einde van het derde jaar. Over het algemeen voelen ouders zich niet altijd verplicht om naar bijeenkomsten van de weekendschool te gaan. Ongeveer de helft van de ouders vindt het echter niet erg om mee te helpen met ondersteunende taken op de weekendschool. Uit de literatuur komt naar voren dat ouderbetrokkenheid zich in

verschillende mate kan uiten. Uit studie 2 is gebleken dat sommige ouders meer

betrokkenheid laten zien dan andere ouders. Ouders lijken bij de activiteiten van hun kinderen op IMC Weekendschool dus verschillend betrokken te zijn. Het eerste deel van de hoofdvraag van dit onderzoek wordt dus niet eenduidig beantwoord.

54

Studie 1 noemt demografische- en psychologische factoren die bevorderend of belemmerend kunnen werken voor de ouderbetrokkenheid. De volgende demografische factoren zijn in de literatuur gevonden: SES, werk, opleidingsniveau, gezinssamenstelling, opvoeding, etnische en culturele achtergrond, sociale omgeving en steun van het sociaal netwerk. De factoren werk, gezinssamenstelling, opvoeding, etnische en culturele achtergrond en steun van het sociaal netwerk blijken van belang in studie 2. Ongeveer de helft van de ouders geeft werk aan als belemmerende factor voor de ouderbetrokkenheid. Sommige ouders gaven specifiek aan fulltime te werken en daardoor in de avonden en weekenden moe te zijn. Sommige ouders gaven ook aan onregelmatige werktijden en meerdere banen te hebben.

De gezinssamenstelling blijkt ook van invloed te zijn. Een aantal ouders geeft aan ondersteuning te krijgen van de partner. Hierdoor is het voor deze respondenten makkelijker om betrokken te zijn bij activiteiten van kinderen dan wanneer dat niet het geval zou zijn. Het hebben van meerdere kinderen in het gezin wordt door sommige ouders gezien als een

belemmerende factor voor de betrokkenheid. Het gaat daarbij vooral om het niet altijd vinden van oppas voor andere kinderen in het gezin. Strengheid lijkt in de opvoeding als

bevorderende factor te werken. Strengheid lijkt duidelijke regels en grenzen te creëren, maar vooral verwachtingen bij kinderen te scheppen.

Uit studie 2 komt naar voren dat ouders van niet-Nederlandse afkomst, de normen en waarden van de eigen cultuur meer waarderen dan de Nederlandse. De niet-Nederlandse ouders, die andere normen en waarden hebben, tonen zich vaker minder betrokken. Ze vinden deelname van hun kinderen aan de weekendschool goed. Ze willen echter geen conflicterende normen en waarden stimuleren. Het zich houden aan deze normen en waarden staan in

verband met hoe deze ouders omgaan met de betrokkenheid. Bovendien noemen ouders met een culturele achtergrond anders dan de Nederlandse, factoren als ziekte, geen oppas voor kinderen, en taalproblemen als belemmerend voor de ouderbetrokkenheid. Een aantal ouders geeft aan dat de juiste steun vanuit het sociaal netwerk, de betrokkenheid bij activiteiten van kinderen mogelijk maakt.

De volgende psychologische factoren zijn in de literatuur gevonden: zelfbeeld,

intellectuele capaciteiten, verwachtingen, depressie, angst en jeugdervaringen van ouders. De factoren intellectuele capaciteiten en jeugdervaringen van ouders, blijken ook van belang in studie 2. Intellectuele capaciteiten spelen geen rol in het begeleiden van huiswerk, zoals genoemd in de literatuur. Echter, opvoedvaardigheden spelen wel een rol. Ouders die

kinderen als lastig en moeilijk ervaren, zijn minder betrokken. Zij moeten veel energie steken in de opvoeding, en hebben daardoor geen tijd of zin om nog eens actief betrokken te zijn.

55

Jeugdervaring speelt ook een rol. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat hun eigen jeugd en schoolcarrière verband houdt met de mate van betrokkenheid. Zij willen deelname aan buitenschoolse activiteiten stimuleren, omdat zij het vroeger niet hebben gehad. De volgende factoren zijn wel genoemd door ouders, maar niet gevonden in studie 1: afstand en de reguliere school. Wat betreft afstand geldt: hoe dichterbij de weekendschool, des te groter de ouderbetrokkenheid. Sommige ouders gaven aan veel betrokken te zijn op de reguliere school. Hierdoor hebben zij, zowel geen tijd als geen zin, om daarnaast betrokkenheid te zijn bij activiteiten van de weekendschool. Deze demografische- en psychologische factoren houden dus verband met de mate van ouderbetrokkenheid bij IMC Weekendschool.

Uit studie 1 komen de volgende manieren naar voren om de ouderbetrokkenheid te bevorderen: een welkomstgevoel op school voor alle ouders, effectieve communicatie, het ondersteunen van de ontwikkeling van kinderen, het opkomen voor ieder kind,

gelijkwaardigheid in de besluitvorming, en samenwerking van school en ouders met de omgeving. Uit studie 2 is verder gebleken dat ouders het fijn vinden om kennis te maken met de weekendschool alvorens de kinderen daadwerkelijk naar de weekendschool gaan. IMC Weekendschool organiseert daarom informatiebijeenkomsten. Dit blijk het welkomstgevoel te bevorderen. Het merendeel van de respondenten geeft aan niet gevraagd te zijn voor

ondersteunende taken op de weekendschool. Echter, een aantal ouders wil zich vrijwillig aanbieden. Ouders voelen zich vooral betrokken als zij een ondersteunende taak kunnen vervullen. Uit studie 1 en 2 is dan ook gebleken dat dit een manier is om de

ouderbetrokkenheid te bevorderen.

Uit studie 1 blijkt effectieve communicatie tevens bevorderend te zijn voor de ouderbetrokkenheid. Uit studie 2 komt naar voren dat ouders over het algemeen geen problemen ondervinden in de communicatie met docenten van de weekendschool. Ouders vinden dat zij terecht kunnen met vragen bij de docenten en dat de docenten goed bereikbaar zijn. Een groot deel van de respondenten is tevreden over de inzet en werkwijze van de docenten. Echter, de meerderheid van de ouders geeft aan geen of weinig daadwerkelijk contact te hebben met de docenten.

Zowel uit de literatuur als uit de interviews met respondenten, is gebleken dat het ontvangen van informatie vanuit de weekendschool, en het organiseren van activiteiten voor ouders, bevorderend werkt voor de ouderbetrokkenheid. Ouders voelen zich vooral betrokken bij het krijgen van informatie en uitnodigingen. Uit studie 1 komt tevens het belang naar voren, om op te komen voor ieder kind, zowel voor de eigen als voor de kinderen van

56

anderen. Hierdoor krijgen alle kinderen de kans om gelijk behandeld te worden. In studie 2 komt dit punt ook terug. Ouders vinden het belangrijk dat er geen kosten zijn. Hierdoor is de weekendschool voor iedereen toegankelijk, aldus de ouders. Kortom, de ouderbetrokkenheid bij IMC Weekendschool kan bevorderd worden door het organiseren van

ouderbijeenkomsten, het informeren van ouders, het betrekken van ouders bij ondersteunende taken, en het onderhouden van goed contact met docenten. Op deze manier wordt het tweede deel van de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord.

6.2 Discussie

Het onderzoek is kwalitatief van aard en daarmee ligt de nadruk op het uitgebreid beschrijven van een fenomeen. Er is de mogelijkheid geweest om door de ogen van de respondenten te kijken vanuit hun situatie (Bryman, 2012). Er is gestreefd naar het afnemen van zoveel mogelijk interviews binnen de beschikbare tijd. Gezien de beperking van de tijd die hiervoor beschikbaar was, zijn niet alle ouders van leerlingen op de weekendschool benaderd. Doordat het onderzoek geen gebruik heeft gemaakt van een representatieve steekproef, zijn de resultaten van dit onderzoek niet generaliseerbaar over de hele populatie van ouders bij de weekendschool.

Echter, het is de onderzoeker wel gelukt om een zeer diverse groep respondenten te krijgen. Deelname van een diverse groep vermindert de kans op een te rooskleurig beeld ten gunste van de onderzoeksvraag. Deelname van alleen betrokken ouders aan het onderzoek, zou suggereren dat de betrokkenheid heel hoog is. Er hebben zowel betrokken als minder betrokken ouders mee gedaan. Ouders die in eerste instantie niet mee wilden werken, hebben uiteindelijk toch meegedaan. De onderzoeker kon deze ouders overtuigen door te vertellen dat het interview thuis kon plaatsvinden. Een voordeel van thuis interviewen, was dat het

merendeel van de respondenten aangaf zich op zijn/haar gemak te voelen tijdens het interview. Echter, soms kwamen respondenten met nuttige informatie pas nadat de

spraakopname gestopt was. Wellicht voelden niet alle respondenten zich vrij om hun mening te geven wanneer er gebruik werd gemaakt van spraakopnamen.

Daarnaast hebben meer moeders dan vaders deelgenomen aan het onderzoek. Wellicht is er mogelijk verschil tussen de denkwijze van moeders en vaders. Uit eerder onderzoek naar ouderbetrokkenheid op scholen blijken moeders meer betrokken te zijn dan vaders. Moeders komen vaker dan vaders in contact met docenten en participeren in ouderbijeenkomsten (Grolnick & Slowiaczek, 1994). Deelname van meer vaders aan dit onderzoek zou de conclusie van dit onderzoek kunnen beïnvloeden in minder betrokkenheid dan nu gevonden.

57

Er dient tevens rekening gehouden te worden met sociaal wenselijke antwoorden van respondenten. Bovendien beheerste een aantal respondenten de Nederlandse taal niet goed. Er dient dan ook rekening gehouden te worden of vragen begrepen zijn zoals bedoeld. Daarnaast zou de identiteit van de onderzoeker, zoals vrouw, jong, student en etniciteit, soms van invloed geweest kunnen zijn op de respondenten. Voornamelijk de kenmerken student zijn en de etniciteit van de onderzoeker kwamen bij enkele respondenten ter sprake. De respondenten waren dan soms benieuwd naar de mening van de onderzoeker over bepaalde topics. Echter, de onderzoeker heeft geprobeerd zo professioneel mogelijk te handelen en de antwoorden van de respondenten niet te beïnvloeden.

Er is tevens één interview telefonisch afgenomen. Dit had als voordeel dat het tijd- en kostenbesparend was. Er hoefde geen rekening te worden gehouden met reistijd en reiskosten. Echter, de antwoorden van de respondent zijn lastiger te interpreteren dan bij face-to-face interviews. Het direct noteren van de antwoorden van de respondent was eveneens lastig (Bryman, 2012).

Aanbevelingen voor de praktijk

IMC Weekendschool zou naar aanleiding van de conclusies meer aandacht kunnen besteden aan: ouderbijeenkomsten, informatievoorzieningen, ondersteunende taken voor ouders en contactmomenten met ouders.

In paragraaf 1.3 worden gelegenheden genoemd waarbij ouders kennis kunnen maken met de weekendschool, namelijk door drempelverlagende activiteiten en een officieel moment aan het eind van een vak en/of periode. Ouders geven aan behoefte te hebben aan meer

ouderbijeenkomsten vanuit de weekendschool. Zij willen graag in contact komen met andere ouders van weekendschoolleerlingen. Het valt op dat niet elke weekendschool dit consequent doet. Elke weekendschool zou dit consequent moeten doen ter bevordering van de

ouderbetrokkenheid. Elke weekendschool zou zich ook consequent moeten houden aan het minimaal één keer bezoeken van ouders thuis.

Er is gebleken dat informatie vanuit de weekendschool niet altijd goed bij ouders terecht komen. Hierdoor zijn ouders soms niet op de hoogte van wat er op de weekendschool gebeurt. Enkele ouders zijn bijvoorbeeld van mening dat de weekendschool de kinderen alleen laat kennis maken met moeilijke beroepen, wat niet een juiste afspiegeling zou zijn van de beroepen in de samenleving. Ouders bevelen aan om vaker makkelijkere beroepen te laten zien. Het is als IMC Weekendschool belangrijk om niet alleen informatie te zenden, maar ook te checken of alle ouders de informatie ontvangen en begrijpen.

58

Een aantal ouders wil zich vrijwillig aanbieden voor ondersteunende taken, maar krijgt de mogelijkheid daar niet toe. IMC Weekendschool zou het inzetten van ouders in activiteiten als leidende principe moeten hanteren. De ondersteunende taken moeten daarbij wel rekening houden met de vaardigheden van de verschillende ouders.

Een ander punt dat naar voren kwam tijdens de interviews was de behoefte van sommige ouders aan de mogelijkheid tot meer persoonlijk contact met docenten van de weekendschool. Dit vooral in verband met de ontwikkelingen van kinderen op de

weekendschool. Wellicht zou het voor ouders fijn zijn om bijvoorbeeld één keer in de maand een tien-minuten gesprek te houden met de docenten.

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Er is onlangs een langdurig onderzoek afgerond naar de effectiviteit van de

weekendschool voor kinderen. Kinderen die deelnamen aan het weekendschoolonderwijs zijn vergeleken met kinderen uit hun basisschoolklassen, die niet deelnamen aan het

weekendschoolonderwijs. Uitkomsten laten zien dat er op alle drie kernconcepten groei kan worden aangetoond (Appelhof et al., 2013). Ouderbetrokkenheid is dus erg belangrijk voor IMC Weekendschool. Ouderbetrokkenheid zou systematisch en kwantitatief gemeten moeten worden om het met interventies te kunnen bevorderen. Wat is de juiste operationalisering van het concept ouderbetrokkenheid om het kwantitatief te meten? Welke kwantitatieve

operationalisering van de school- en buitenschoolse literatuur over ouderbetrokkenheid kan voor IMC Weekendschool worden gebruikt? De weekendschool kan namelijk zowel als buitenschoolse activiteit als school worden gezien.

Daarnaast wordt de ouderbetrokkenheid over het algemeen verminderd naarmate kinderen in de leeftijd komen van het einde van de basisschool en begin van de middelbare school. Op deze leeftijd begint de adolescentie en worden kinderen zelfstandiger (Hill & Taylor, 2004). In dit onderzoek zijn ouders van kinderen met verschillende leeftijden geïnterviewd. Er is daarbij geen rekening gehouden in welk weekendschooljaar de kinderen zitten. De vraag voor eventueel vervolgonderzoek kan gericht worden op of er verschil is in ouderbetrokkenheid per weekendschooljaar. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van triangulatie. Zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden kunnen gebruikt worden (Bryman, 2012). Het kwantitatieve deel kan verduidelijking brengen in de verschillen per groep. Het kwalitatieve deel kan gebruikt worden ter verdieping in de belevenissen van ouders.

59

Samenvatting

IMC Weekendschool is een school voor aanvullend onderwijs gericht op jongeren tussen de 10 en 14 jaar uit sociaaleconomische achterstandswijken. De uiteindelijke ambitie van de weekendschool is dat de leerlingen goed geïnformeerd in het leven staan, een beeld krijgen van wat de maatschappij te bieden heeft en welke mogelijkheden er voor hen zijn. Bij IMC Weekendschool zijn niet alle ouders betrokken bij de activiteiten van hun kinderen. Daarom is dit onderzoek tot stand gekomen. IMC Weekendschool heeft behoefte aan een scherper beeld van hoe ouders de weekendschool beleven, en hoe betrokken ze zijn. Daarbij wil IMC Weekendschool weten hoe ze de betrokkenheid van ouders kan vergroten.

Studie 1 is een literatuurstudie. Deze moet meer duidelijkheid geven over drie thema’s: de criteria op grond waarvan ouders als betrokken kunnen worden beschouwd, factoren die verband houden met de mate van ouderbetrokkenheid, en manieren om ouderbetrokkenheid te bevorderen.

Studie 2 bestaat uit een kwalitatief onderzoek met semi-gestructureerde interviews. Er zijn diepte interviews gehouden met 20 ouders van weekendschoolleerlingen. Studie 2 laat zien dat het merendeel van de ouders thuis praktisch betrokken is door het creëren van goede omstandigheden ter bevordering van de ontwikkeling van kinderen. Studie 2 laat verder zien dat het merendeel van de ouders belangstelling toont voor de weekendschool. Een aantal ouders vervoert hun kinderen van en naar de weekendschool, wat valt onder het praktisch faciliteren door ouders. De emotionele ouderbetrokkenheid voor wat betreft IMC

Weekendschool komt tot uiting in het aanwezig willen zijn bij bijeenkomsten en meehelpen met ondersteunende taken. Ouders lijken bij de activiteiten van hun kinderen op IMC Weekendschool verschillend betrokken te zijn.

De volgende factoren houden verband met de betrokkenheid van ouders op de

weekendschool: werk, gezinssamenstelling, opvoeding, etnische en culturele achtergrond, en steun van het sociaal netwerk. Ouders voelen zich vooral betrokken wanneer zij informatie en uitnodigingen van de docenten ontvangen. Zij voelen zich ook betrokken als ze gevraagd worden een ondersteunende taak te vervullen. Goede contacten tussen ouders en docenten van de weekendschool, blijkt bevorderend voor de ouderbetrokkenheid.

60

Literatuurlijst

Aalbers-van Leeuwen, M., Hees, L. van, & Hermanns, J. M. A. (2002). Risico- en protectieve factoren in moderne gezinnen: Reden tot optimisme of reden tot pessimisme?

Pedagogiek, 22(1), 41-54.

Anderson, J. C., Funk, J. B., Elliot, R., & Smith, P. H. (2003). Parental support and pressure and children’s extracurricular activities: Relationships with amount of involvement and affective experience of participation. Journal of Applied Developmental

Psychology, 24(2), 241-257. doi:10.1016/S0193-3979(03)00046-7

Appelhof, G. J., Terwijn, H., & Werfhorst, H. van de (2013). Effecten van IMC

Weekendschool op zelfvertrouwen, toekomstperspectieven en sociale verbondenheid. IMC Weekendschool Research & Development.

Asscher, J. J., & Paulussen-Hoogeboom, M. C. (2005). De invloed van protectieve en risicofactoren op de ontwikkeling en opvoeding van jonge kinderen. Kind en

Adolescent, 26(1), 16-24. doi:10.1007/BF03060934

Benson, F., & Martin, S. (2003). Organizing successful parent involvement in urban schools.

Child Study Journal, 33(3), 187-193.

Blokland, G. (2010). Over opvoeden gesproken: Methodiekboek Pedagogisch adviseren. Amsterdam: SWP.

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: Denken en doen. Amsterdam: Boom Onderwijs.

Bordewijk, A., Dries, H., Harkink, M., & Visser, E. (2007). Ouderbetrokkenheid thuis:

Sleutel voor schoolsucces. Over de invloed van ouders op het schoolsucces van hun kind en de rol van (voor)schoolse voorzieningen. Velp: Spectrum.

Bronfenbrenner, U. (1979). The ecology of human development: Experiments by nature and

design. Cambridge, MA: Harvard University Press.

Bryman, A. (2012). Social research methods. New York: Oxford University Press. Cox, H., Vrije, G. de, & Vries, P. de (2010a). De zes standaarden van de parent teacher

association. Parent Teacher Association Amerika / CPS Onderwijsontwikkeling en

advies.

Cox, H., Harlaar, M., Hilhorst, J., & Vries, P. de (2010b). Ouderbetrokkenheid in onderwijs

61

Dekovic, M. (1999). Risk and protective factors in the development of problem behavior during adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 28(6), 667-685.

doi:10.1023/A:1021635516758

Epstein, J. L., & Dauber, S. L. (1991). School programs and teacher practices of

parent involvement in inner-city elementary and middle schools. The Elementary

School Journal, 91(3), 289–305. doi:10.1086/461656

Expertisenetwerk Ouderbetrokkenheid. (2012). Opgehaald 15 januari 2013, van

http://www.ouderbetrokkenheid.nl/

Grolnick, W. S., & Slowiaczek, M. L. (1994). Parents' involvement in children's schooling: A multidimensional conceptualization and motivational model. Child Development,

65(1), 237-252. doi:10.2307/1131378

Hashima, P. Y., & Amato, P. R. (1994). Poverty, social support, and parental behavior. Child

Development, 65(2), 394-403. doi:10.1111/j.1467-8624.1994.tb00758.x

Hermanns, J., Öry, F., & Schrijvers, G. (2005). Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder,

sneller en beter. Een advies over vroegtijdige signalering en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen. Utrecht: Julius Centrum.

Hill, N. E. (2001). Parenting and academic socialization as they relate to school readiness: The roles of ethnicity and family income. Journal of Educational Psychology, 93(4), 686-697. doi:10.1037//0022-0663.93.4.686

Hill, N. E, & Craft, S. A. (2003). Parent-school involvement and school performance: