• No results found

Conclusie, discussie en aanbevelingen

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag in de conclusie. Daarna wordt de discussie beschreven aan de hand van betrouwbaarheid en validiteit. Als laatste wordt een aanbeveling gedaan voor Young Society en voor vervolgonderzoek.

5.1 Conclusie

Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken in welke mate seksuele intimidatie voor mbo-jongeren een probleem is gekeken naar (school)niveau en sekse. Er is onderzocht of seksuele intimidatie daadwerkelijk een probleem is. Seksuele intimidatie is in dit onderzoek opgedeeld in verbale-, non-verbale- en fysieke seksuele intimidatie. De deelvragen hebben betrekking op deze drie vormen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat verbale seksuele intimidatie (43,4%) het meest voorkomt. Gevolgd door non-verbale seksuele intimidatie (31%) en fysieke seksuele intimidatie (18,6%).

62,5% van de vrouwen hebben wel eens seksuele intimidatie meegemaakt, tegenover 29,2% van de mannen. In hoofdstuk twee zagen we dat in een onderzoek van Bezemer en Kuiper (1996) een kwart van de mannelijke studenten aan gaf wel eens seksuele intimidatie te hebben ervaren. In dit onderzoek ligt dat met 29,2% hier niet ver van af. Wél is hier dus een kleine stijging te zien. In een ander onderzoek van Veuger (1997) is onderzocht dat 61% van de onderzochte vrouwen op de middelbare school wel eens seksuele intimidatie heeft ervaren. In dit onderzoek is daar 62,2% uitgekomen.

Ruim 40% geeft aan niks te hebben veranderd naar aanleiding van een ervaring met seksuele intimidatie. Dit betekent echter wel dat bij een kleine 60% van de mbo- jongeren een ervaring met seksuele intimidatie ervoor heeft gezorgd dat zij iets hebben veranderd. Vrouwen maken aanzienlijk vaker een vorm van seksuele intimidatie mee. Mannen geven vaker aan seksueel geïntimideerd te worden binnen een liefdesrelatie. Waarbij het gevolg is dat mannen sneller hun liefdesrelatie verbreken. Vrouwen geven vaker aan hun dagelijkse leefstijl te veranderen naar aanleiding van seksueel intimiderend gedrag. Hierbij kan gedacht worden aan het vermijden van bekende plekken die vaak werden bezocht, omdat deze angsten oproepen. Beide geslachten geven aan dat seksueel intimiderend gedrag het vaakst voorkomt in een openbare ruimte, gevolgd door online.

Ten opzichte van het aantal vrouwen dat wel eens seksuele intimidatie heeft ervaren, heeft 66,7% van deze vrouwen binnen de afgelopen maand seksuele intimidatie ervaren, tegenover de helft van de mannen. Er kan gesteld worden dat veel mbo- jongeren in een korte tijd nog een ervaring hebben gehad met seksuele intimidatie, waardoor dit een actueel probleem is. In de meest recente ervaring met seksuele intimidatie geven vrouwen aan dat dit in 96,7% van de gevallen altijd mannen waren. Bij mannen is het in de helft van de gevallen een vrouw en met 38,9% een man. Vrouwen zijn meer bekend als slachtoffer van seksuele intimidatie en mannen vaker als dader (Bezemer, 1996). Er kan in dit onderzoek dan ook worden gesteld dat over het algemeen mannen vaker de dader zijn van seksueel intimiderend gedrag.

Als er wordt gekeken naar het verschil tussen schoolniveau kan er geen duidelijk beeld worden geschept. Eerder is aangegeven dat bekend is dat lager opgeleiden kwetsbaarder zijn voor seksuele intimidatie (Bezemer, 1996). Niveau 1 en niveau 4 (tussen de 46% en 49%) liggen gelijk aan elkaar wat betreft ervaringen met seksuele intimidatie en hetzelfde geldt voor niveau 2 en 3 (tussen de 39% en 40%). Het kan per toeval zijn dat er meer respondenten deel hebben genomen die met seksuele intimidatie te maken hebben gehad op niveau 1 en 4. Een andere mogelijke verklaring is het begrip van de term ‘seksuele intimidatie’. De ene leerling kan eenzelfde voorval als seksuele intimidatie opvatten terwijl een andere leerling dit niet onder seksuele intimidatie vindt vallen.

In het theoretisch kader is te zien dat er binnen seksuele intimidatie veel onderzoek gedaan is naar ongewenste intimiteiten op het werk. In dit onderzoek geeft maar een klein deel (7,1%) aan dit wel eens meegemaakt te hebben. Waarschijnlijk zijn deze onderzoeken uitgevoerd bij grote bedrijven en niet bij bedrijven waar mbo-jongeren over het algemeen een bijbaan hebben. Uit dit onderzoek blijkt dan ook dat de mbo- jongeren niet vaak seksuele intimidatie ervaren op de werkvloer in tegenstelling tot andere onderzoeken die niet gericht zijn op de werkgelegenheid van de mbo-jongeren. De mbo-jongeren die hebben meegedaan aan de interviews hebben allen aangegeven behoefte te hebben aan een training/voorlichting over dit onderwerp. Waarbij zij aangeven dat social media een grote invloed heeft op het ontstaan en voortzetten van seksuele intimidatie. Ook geven zij aan nog te weinig te weten over dit onderwerp en dat er een taboe op rust.

5.2 Discussie

Uit de antwoorden op de vragenlijst is gebleken dat seksuele intimidatie een probleem is bij mbo-jongeren. Verwacht werd dat voornamelijk vrouwen hier last van hebben, maar uit dit onderzoek is gebleken dat ook een groep mannen een zekere mate van seksuele intimidatie ervaren. Op voorhand werd niet gedacht dat het probleem zo groot is als dat momenteel uit dit onderzoek is gebleken. Een mogelijke verklaring voor deze uitkomst kan het opkomen van social media zijn. Social media vergemakkelijkt het contact dat wordt gelegd tussen jongeren. Mensen kunnen zich makkelijker voordoen als iemand anders. Vrouwen maken aanzienlijk vaker een vorm van seksuele intimidatie mee. Een gevolg kan zijn dat doordat vrouwen vaker seksuele intimidatie meemaken seksueel getinte grappen sneller een betekenis krijgen. De seksueel getinte grappen zijn vaker vrouw-onvriendelijk, dat maakt de ervaring van zo’n grap anders. Die grappen worden zo ‘normaal’ dat veel mensen er niet meer bij na lijken te denken wat ze nu eigenlijk zeggen waardoor dit gedrag stand blijft houden.

Uit eerder onderzoek kon niet worden vastgesteld welke vorm van seksuele intimidatie het meest zou voorkomen. Verwacht werd dat verbale seksuele intimidatie het vaakst voor zou komen, gevolgd door non-verbale seksuele intimidatie en fysieke seksuele intimidatie. Uit dit onderzoek is dat dan ook gebleken.

Uit de interviews is gebleken dat sommige mbo-jongeren de term seksuele intimidatie alleen reserveren voor ernstige vormen van lastig vallen. Zij vinden het bijvoorbeeld wel seksuele intimidatie als je op intieme delen wordt gegrepen, maar niet als iemand zich met woorden aan je opdringt. Wat dat betreft zijn er verschillende gradaties tussen verschillende vormen van seksuele intimidatie, zoals er bijvoorbeeld ook gradaties

bestaan als het om diefstal gaat. In het algemeen lijkt het er dan ook op dat naar aanleiding van verbale seksuele intimidatie mbo-jongeren hier minder nasleep aan ondervinden in tegenstelling tot fysieke seksuele intimidatie. Deze vorm wordt als heftiger ervaren en heeft dan ook grotere gevolgen voor een persoon.

Een aantal zaken kunnen van invloed zijn geweest op de validiteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek. Doormiddel van het werken met stellingen in de vragenlijst, kregen de jongeren een beter beeld van wat eronder seksuele intimidatie wordt verstaan. Als je een mbo-jongere recht op de man af had gevraagd of zij wel eens seksuele intimidatie hadden ervaren, zou waarschijnlijk een groot aantal mbo-jongeren aangeven dit nog nooit meegemaakt te hebben. De respondenten is van te voren verteld dat de vragenlijst anoniem is om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen.

De interne consistentie van het meetinstrument is gewaarborgd door een al bestaande vragenlijst te gebruiken die is ontwikkeld door Survey Firm GfK (GfK, 2018). Deze vragenlijst is eerder afgenomen onder ruim 2000 volwassenen vanaf 18 jaar oud. In dit onderzoek is de vragenlijst ook bij jongeren van 16 tot 18 jaar oud afgenomen. Verwacht werd dat dit geen invloed heeft gehad op de resultaten, omdat de vragenlijst is vertaald naar het Nederlands en is aangepast op het niveau van de mbo-jongeren. Het is bij deze vragenlijst mogelijk om deze te gebruiken bij eventueel herhaalonderzoek. Het vertalen van de vragenlijst kan een mogelijke interne consistentie met zich meebrengen, omdat dit is gedaan door de onderzoeker. Om fouten te voorkomen is de vragenlijst nagekeken en is er een pilot gehouden wat de interne validiteit vergroot. De interviews zijn telefonisch afgenomen om anonimiteit te waarborgen. Door het opstellen van een vragenlijst, het vragen van feedback en het houden van het testinterview is de betrouwbaarheid van het onderzoek gewaarborgd.

De betrouwbaarheid en validiteit van vraag 2 in de vragenlijst kan in twijfel worden genomen. Vraag 2 luidt ‘hoe oud was je toen je voor het eerst in aanmerking kwam met seksueel gedrag en/of beledigende situaties?’. Deze vertaling vanuit het Engels is niet goed doorgevoerd naar het Nederlands. Verschillende mbo-jongeren vroegen tijdens de enquête of het ging over wanneer je voor het eerst een geslachtgemeenschap hebt gehad. Tijdens het afnemen van de enquête is dit naar aanleiding van de vraag duidelijk uitgelegd, maar dit heeft niet kunnen voorkomen dat daadwerkelijk alle mbo-jongeren de vraag meteen begrepen. In de aanbevelingen voor vervolgonderzoek wordt besproken hoe dit beter aangepakt had kunnen worden.

Vraag 6 van de vragenlijst luidt: ‘In je meest recente seksueel intimiderende of beledigende ervaring, wie heeft jou toen lastiggevallen?’. Voor dit onderzoek was het belangrijker geweest om te weten wie in de meeste gevallen de dader was van het seksueel intimiderende gedrag. In dit onderzoek waren het voornamelijk mannen die als dader werden aangewezen in de meest recente ervaring, maar dit zouden in eerdere ervaringen ook vrouwen geweest kunnen zijn. Door de vraag op deze manier te stellen, kan alleen geconcludeerd worden dat mannen over het algemeen in de meest recente ervaringen van vrouwen het vaakst de dader zijn. In de aanbevelingen voor vervolgonderzoek wordt besproken hoe dit beter aangepakt had kunnen worden. Bij vraag 5 en 7 in de vragenlijst waren meerdere antwoorden mogelijk. Door de vraag in te delen zoals in deze vragenlijst is gedaan, werd het niet mogelijk om deze in te voeren in SPSS. Het gevolg hiervan was dat deze vraag handmatig moest worden