• No results found

Seksuele intimidatie onder mbo-jongeren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Seksuele intimidatie onder mbo-jongeren"

Copied!
109
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Seksuele intimidatie onder

mbo-jongeren

Een afstudeeronderzoek waarin wordt bestudeerd in welke mate mbo-jongeren

tussen de 16 en 25 jaar seksuele intimidatie ervaren op basis van

ervaringen, sekse en (school)niveau

Naam: Mexime Huiberts Studentnummer: 407415 Opleiding: Toegepaste Psychologie Onderwijsinstelling: Saxion University of Applied Sciences te Deventer Datum van inleveren: 15 oktober 2018 1e begeleider: Roger Wolf 2e begeleider: Taner Demir

(2)

(3)

Seksuele intimidatie onder mbo-jongeren

Een afstudeeronderzoek waarin wordt bestudeerd in welke mate mbo-jongeren

tussen de 16 en 25 jaar seksuele intimidatie ervaren op basis van

ervaringen, sekse en (school)niveau

Auteur

Mexime Huiberts

407415

Opleiding

Toegepaste Psychologie

Hoofdstroom Klinische Psychologie

Saxion University of Applied Sciences te Deventer

Opdrachtgever

Amber Kaspersma

Young Society te Amsterdam

Begeleiders

1

e

begeleider: Roger Wolf

2

e

begeleider: Taner Demir

(4)

(5)

Voorwoord

Dit onderzoeksrapport is geschreven naar aanleiding van mijn afstudeeropdracht bij Young Society. Op 5 februari 2018 begon ik met afstuderen, gedurende deze afstudeerperiode heb ik een onderzoek uitgevoerd over seksuele intimidatie onder mbo-jongeren. De centrale vraagstelling gedurende dit onderzoek is: ‘In welke mate is

seksuele intimidatie voor mbo-jongeren tussen de 16 en 25 jaar een probleem op basis van ervaringen, sekse en (school)niveau?’. In dit onderzoek geef ik een bedrijfsverkenning

van Young Society, een theoretisch kader over het onderwerp en worden de resultaten van het onderzoek beschreven en toegelicht. Aan de hand van de resultaten en conclusie is een advies gegeven. Ik wil bij deze ook de gelegenheid nemen om een aantal mensen te bedanken. Allereerst wil ik Amber Kaspersma, mijn afstudeerstagebegeleider vanuit Young Society, bedanken voor het beschikbaar stellen van de opdracht, de begeleiding en de geïnvesteerde tijd. Daarnaast wil ik mijn dank uitspreken naar Roger Wolf en Taner Demir, mijn afstudeerbegeleider vanuit Saxion, voor de professionele begeleiding, rust en ondersteuning tijdens dit proces. Daarnaast wil ik Carlijn van der Velde en Joyce Huiberts bedanken voor het nakijken van mijn stukken. Als laatste wil ik Aruna Hoofs bedanken, docent op het MediaCollege, voor het werven van mbo-jongeren en de steun die ik heb gekregen. Ik wens u veel leesplezier toe! Mexime Huiberts Datum, 15 oktober 2018

(6)

(7)

Samenvatting

Dit onderzoek is tot stand gekomen naar aanleiding van de #metoo (hashtag me too) beweging die in 2017 tot stand kwam. Seksuele intimidatie is een probleem dat lastig te herkennen is. Mensen deelden aanvankelijk verhalen van werk gerelateerd seksueel geweld op sociale media. Young Society is benieuwd hoe dit onderwerp leeft onder de doelgroep mbo-jongeren.

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen in welke mate het onderwerp seksuele intimidatie een probleem is onder mbo jongeren. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘In welke mate is seksuele intimidatie voor mbo-jongeren tussen de 16 en 25 jaar een probleem op basis van ervaringen, sekse en (school)niveau?’.

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is een vragenlijst afgenomen onder verschillende mbo-jongeren. Voor deze vragenlijst is een al bestaande vragenlijst gebruikt. Daarnaast zijn tien anonieme interviews afgenomen onder verschillende respondenten die de vragenlijst eerder hebben ingevuld. Deze interviews hadden als doel het verzamelen van informatie naar aanleiding van de resultaten die uit de vragenlijst zijn gekomen.

Uit de resultaten van het surveyonderzoek blijkt dat seksuele intimidatie wel degelijk een probleem is onder mbo-jongeren. Vrouwen hebben meer last van seksuele intimidatie dan mannen en er is geen verschil gevonden tussen de verschillende mbo niveaus.

Op basis van de interviews die gedaan zijn, wordt aanbevolen om een campagne of voorlichting op te starten omdat aangegeven wordt dat hier behoefte aan is. Er blijkt nog te weinig bekent te zijn over dit onderwerp onder mbo-jongeren.

Vervolgonderzoek wordt aanbevolen om de bevindingen van dit onderzoek te versterken en om te kijken of een dergelijke voorlichting helpt om dit probleem te verminderen. Met het inzicht over de beperkingen van dit onderzoek kan een meer betrouwbaar en valide onderzoek worden uitgevoerd.

(8)

Inhoudsopgave

1

Inleiding van het onderzoek ... 10

1.1

Bedrijfsverkenning ... 11

1.1.1

Young Society ... 11

1.2

Aanleiding ... 12

1.3

Kernbegrip ... 13

1.4

Mogelijke oorzaken en oplossingen ... 14

1.5

Onderzoeksvraag ... 14

1.6

Doelstelling van het onderzoek ... 15

2

Theoretisch kader ... 16

2.1

Voorbeeld ... 16

2.1.1

uitleg ... 16

2.2

Seksuele intimidatie ... 16

2.2.1

Verbale seksuele intimidatie ... 17

2.2.2

Non-verbale seksuele intimidatie ... 17

2.2.3

Fysieke seksuele intimidatie ... 17

2.3

Seksuele intimidatie op de werkvloer ... 17

2.3.1

Gevolgen ... 18

2.4

Seksuele intimidatie in het voortgezet onderwijs ... 19

2.4.1

Ontbreken van gegevens ... 19

2.4.2

Uitgevoerde onderzoeken op scholen ... 19

2.5

Demografische gegevens ... 20

2.5.1

Mannen en vrouwen ... 20

2.5.2

mbo niveau ... 20

2.6

Hypothesen ... 20

2.7

Aanzet ... 20

2.8

Conceptueel model ... 21

3

Onderzoeksdesign ... 22

3.1

Onderzoeksmethode ... 22

3.2

Onderzoeksdoelgroep ... 22

3.3

Onderzoeksinstrument ... 23

3.3.1

Survey ... 24

3.3.2

Interviews ... 24

3.4

Procedure ... 24

3.5

Analyse ... 25

4

Resultaten ... 28

4.1

Uitvoering ... 28

4.2

Respons ... 28

4.3

Resultaten deelvraag 1 ... 28

4.4

Resultaten deelvraag 2 ... 29

4.5

Resultaten deelvraag 3 ... 29

4.6

Overige resultaten ... 29

4.7

Kwalitatieve data ... 35

5

Conclusie, discussie en aanbevelingen ... 38

5.1

Conclusie ... 38

5.2

Discussie ... 39

5.3

Aanbevelingen ... 41

5.3.1

Aanbevelingen voor Young Society ... 41

(9)

5.3.2

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 42

Referenties ... 45

Bijlage 1

Vragenlijst ... 47

Bijlage 2

Vragenlijst ingedeeld per construct ... 51

Bijlage 3

Vragenlijst resultaten in percentages ... 55

Bijlage 4

Vragenlijst interview ... 59

Bijlage 5

Transcripties van de interviews ... 60

Bijlage 6

Codering van de kwalitatieve data ... 84

Bijlage 7

Vraag 5 en vraag 7 vragenlijst uitkomsten ... 107

Bijlage 8

Eigenwerkverklaring ... 109

(10)

(11)

1

Inleiding van het onderzoek

In de inleiding wordt informatie gegeven over de organisatie om de context van het probleem en het te verrichten onderzoek te schetsen. De bedrijfsverkenning verschaft informatie om de achtergrond van het bedrijf in kaart te brengen én het probleem te begrijpen. In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de aanleiding, onderzoeksvragen en de doelstelling van het onderzoek.

1.1 Bedrijfsverkenning

1.1.1 Young Society

De Publieke Zaak (vereniging) heeft in 2006 het initiatief genomen om een project op te zetten dat zich richt op de maatschappelijke bewustwording onder jongeren: ‘De Slinger Jongeren’ (DSJ). De Publieke Zaak vindt het belangrijk dat jongeren al vroeg op een positieve manier kennis maken met het leveren van een bijdrage aan de samenleving. Sinds 2015 is De Slinger Jongeren losgekoppeld van De Publieke Zaak en een eigen stichting gestart onder de naam ‘Young Society’. Young Society heeft als doel om de betrokkenheid van (v)mbo-jongeren (16-25 jaar) (onderwijsinstelling voor Middelbaar Beroeps Onderwijs) bij de samenleving te vergroten. Door workshops te geven over

burgerschap, stil te staan bij de talentontwikkeling van de jongeren en samen concrete

maatschappelijke activiteiten op te zetten laat Young Society jongeren ervaren wat het betekent om een bijdrage aan de samenleving te leveren. Deze bijdrage aan de samenleving wordt geuit via mbo scholen om bijvoorbeeld leerlingen te verplichten een stage te lopen bij een non-profit organisatie, het meedoen aan de NL doet dag en andere dergelijke activiteiten. Al een aantal jaar voert Young Society dergelijke burgerschapsprojecten uit op diverse (v)mbo scholen door heel het land.

Young Society hanteert de volgende kernwaarden en werkwijze (Young Society, 2015): - Jongeren worden bereikt via andere jongeren (van het MBO/HBO/WO-niveau),

die de jongerenteams vormen: het zogenaamde Peer-effect1

- Jongeren leren van elkaar en van professionals uit het netwerk: het

train-de-trainer effect.

- Aangesloten wordt bij competentiegericht leren op mbo’s. Via het verbinden met partners krijgen mbo-leerlingen de kans om hun burgerschapscompetenties in de praktijk te brengen: het Leer-effect.

- De jongereninitiatieven die via Young Society worden gestimuleerd zijn overdraagbaar naar andere jongeren, scholen en/of steden.

- Young Society creëert een toegevoegde waarde op bestaande

jongereninitiatieven door deze waar mogelijk te versterken, zichtbaar te maken en te matchen: het Synergie-effect2 (Young Society, 2015).

1

Groep van met elkaar bekende leeftijdgenoten of collega’s die gemeenschappelijke gedragscodes hebben en die voor elkaar de basis van sociale vergelijking vormen (Cultureel Woordenboek, 2018). 2

Beschrijft het proces waarbij het samengaan van delen meer oplevert dan de som der delen.

(12)

Young Society werkt met stagiaires (leeftijdsgenoten). De ambitie van Young Society is om alle jongeren tussen de 16 en 25 jaar in het land te bereiken via projecten op (v)mbo’s. Young Society werkt voor jongeren: - In het (v)mbo - In de wijk - Die kansrijk zijn en/of zich in een achterstandssituatie bevinden - Met verschillende sociale en etnische-culturele achtergronden - Die iets willen betekenen voor een ander De doelstellingen van Young Society per doelgroep zijn: - Jongeren: de betrokkenheid bij en inzet voor de samenleving bevorderen.

- MBO’s: een praktische invulling bieden van het onderwijs met betrekking tot burgerschapscompetenties.

- Partners: het verbinden van jongeren met initiatieven van partners van Young Society, zoals bijvoorbeeld maatschappelijke organisatie of mediapartners

De primaire doelgroep van Young Society zijn (v)mbo leerlingen, omdat zij minder ervaring hebben met de vrijwillige inzet in de maatschappij in vergelijking tot hbo/wo-jongeren. Daarom worden veel van de projecten van Young Society gehouden op mbo scholen. Binnen het mbo is er sprake van het zogeheten ‘focusvak’ LLB (Leren, Loopbaan, Burgerschap). Binnen dit vak wordt de koppeling met de maatschappelijke context of de beroepscontext gemaakt en speelt het leren leren een belangrijke rol. Daarnaast draagt burgerschapsvorming bij aan de maatschappelijke betrokkenheid van de student.

1.2 Aanleiding

Dit onderzoek is tot stand gekomen naar aanleiding van de #metoo (hashtag me too) beweging die in 2017 tot stand kwam. Dit fenomeen is gestart nadat actrice Alyssa Milano een oproep deed om in actie te komen voor seksuele intimidatie. Via het medium Twitter deelde de actrice verschillende verhalen over haar ervaringen met seksuele intimidatie. Alyssa riep vrouwen op om ook hun verhaal te delen via Twitter. Binnen 24 uur werd deze boodschap 20.000 keer geretweet en hadden 42.000 mensen de Tweet geliket. The New York Times heeft na aanloop van de bovenstaande Tweet een verhaal gepubliceerd waar verschillende beschuldigingen over seksuele intimidatie in staan over filmregisseur Harvey Weinstein (BBC News, 2018). Na deze publicatie kwamen van alle kanten verschillende openbaringen van bekende en onbekende mensen over hun ervaringen met seksuele intimidatie. Seksuele intimidatie is een probleem dat lastig te herkennen is. Het gaat hierbij niet om de intentie van de dader, maar om hoe de ontvanger het ervaart (Rijksoverheid, 2018). Mensen deelden aanvankelijk verhalen van werk gerelateerd seksueel geweld op sociale media. Maar hoe leeft dit onderwerp onder mbo-jongeren eigenlijk? Dat is waar Young Society benieuwd naar is.

(13)

Rond de jaren ’90 werd er in Nederland onderzoek gedaan naar het voorkomen van seksuele intimidatie op het werk (dat heette toen nog Ongewenste Intimiteiten). De uitkomsten logen er niet om. Ongeveer drie van de vijf vrouwen bleken hier ervaring mee te hebben (Bezemer, 1996). Seksuele intimidatie bleek niet alleen nadelige gevolgen te hebben voor de vrouwen zelf, maar ook voor het bedrijf waarin de vrouwen werkten. Uit allerlei observaties en onderzoeken blijken op het persoonlijke vlak stressreacties te prevaleren waardoor iemand minder goed functioneert en soms zelfs depressief wordt of psychosomatische ziekten ontwikkelt.

Het onderzoeken van seksuele intimidatie wordt bemoeilijkt door het feit dat het van alle ongewenste omgangsvormen misschien wel de meest verhullende is. Het is een probleem waar slachtoffers niet graag over spreken. Dit kan te maken hebben met het feit dat slachtoffers nauwelijks weten wat zij met incidenten van seksuele intimidatie aan moeten. Oók bestaan er veel misvattingen over seksuele intimidatie. Er kleven beladen zaken aan als schaamte, privacygevoeligheid, onbegrip en onvoldoende kennis over hoe je ermee om te gaan. Ongewenst seksueel gedrag is dan ook minder gemakkelijk te beïnvloeden dan bijvoorbeeld pesten. Volgens een onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt bijna een derde van de gevallen van seksuele intimidatie niet gemeld (Ronner, Bastiaanssen, Siegert, & Wielaard, 2007). Young Society heeft gezien dat seksuele intimidatie een groot probleem is in de samenleving. Young Society verzorgt trainingen en workshops op mbo-scholen door heel Nederland en zijn benieuwd hoe het onderwerp seksuele intimidatie leeft onder mbo-jongeren tussen de 16 en 25 jaar oud. Door onderzoek te doen naar seksuele intimidatie krijgt Young Society een beter inzicht in dit onderwerp. Het gaat hierbij voornamelijk om hoe Young Society het bewustzijn over seksuele intimidatie kan vergroten bij deze doelgroep en of Young Society voor een mogelijke oplossing kan zorgen. Bijvoorbeeld of er goed aan wordt gedaan om een campagne te starten of een voorlichting te ontwikkelen over dit onderwerp. Young Society is continue bezig om trainingen en workshops te verbeteren en om trainers op te leiden. Omdat seksuele intimidatie momenteel over de hele wereld een veel besproken onderwerp is, is het ook voor Young Society belangrijk om hier aandacht aan te besteden en hier onderzoek naar te doen binnen hun vakgebied.

1.3 Kernbegrip

Het kernbegrip van het onderzoek is seksuele intimidatie. Wanneer gesproken wordt van seksuele intimidatie, wordt het uitgangspunt gebruikt van de Rijksoverheid Nederland (2018). Dit uitgangspunt is dat wordt verstaan onder seksuele intimidatie: elke vorm van seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander seksueel getint verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag in de (werk)omgeving, die als ongewenst worden ervaren (Rijksoverheid, 2018).

Er worden drie vormen onderscheiden binnen het begrip seksuele intimidatie:

- Verbale intimidatie: hier moet gedacht worden aan seksueel getinte opmerkingen, grappen, intieme vragen stellen of toespelingen;

- Non-verbale intimidatie: hier moet gedacht worden aan staren, seksueel getinte gebaren of het tonen van seksueel getinte of pornografische afbeeldingen (ook via mail, WhatsApp of sms);

(14)

- Fysiek: hieronder worden alle vormen van ongewenst lichamelijk contact verstaan. Dit kan een arm of schouder zijn, beetpakken, knijpen, zoenen, de weg versperren, aanranden of zelfs verkrachten. In iemand ‘comfortzone’ komen kan ook een vorm van fysieke seksuele intimidatie zijn (Rijksoverheid, 2018).

1.4 Mogelijke oorzaken en oplossingen

Mogelijke oorzaken van het blijven ontstaan van seksuele intimidatie kunnen zijn dat mensen:

- Bang kunnen zijn voor de persoon die dit veroorzaakt bij hem/haar - Schaamte

- Intimidatie wordt veroorzaakt door iemand die in een machtspositie verkeerd (bijvoorbeeld een baas).

- Denken dat zij de enige zijn die te maken hebben met seksuele intimidatie

Wanneer blijkt dat seksuele intimidatie een probleem is onder mbo jongeren zijn er verschillende dingen die Young Society kan doen. Young Society kan verschillende workshops en trainingen ontwikkelen om leerlingen te leren assertiever te reageren wanneer zij in aanmerking komen met seksuele intimidatie. In deze workshop of trainingen kunnen de volgende dingen aan bod komen: - Er kan de mbo-jongeren geleerd worden direct te reageren. Meteen en ‘gewoon’ zeggen dat je niet gediend bent van de hand op je schouder, de opmerking, het gebaar of wat er dan ook gebeurde. De leerlingen leren om primair te reageren in deze situaties.

- Er kan de mbo-jongeren geleerd worden om schriftelijk te reageren. De leerlingen kunnen ervoor kiezen de boodschap over ongewenst gedrag in een gesprek te geven, maar dit kan bijvoorbeeld ook door een brief te schrijven. Iemand aanspreken op zijn of haar gedrag blijft een confrontatie en niet iedereen kan ermee omgaan aangesproken te worden op de onaangename aspecten van zijn of haar gedrag. Men kan dan gefrustreerd reageren. Het is hierbij ook noodzaak om de mbo-jongeren te leren hier adequaat op te reageren.

Een andere oplossing kan zijn het opzetten van een campagne op mbo scholen. Dit kan worden gedaan om meer aandacht te krijgen voor dit probleem en een groter bewustzijn te creëren. Daders van seksueel intimiderend gedrag zijn zich daar zelf niet altijd bewust van. Slachtoffers weten vaak ook niet waar zij terecht kunnen om een melding te maken van seksueel intimiderend gedrag. Dit moet op elke school duidelijk zijn.

1.5 Onderzoeksvraag

Met de verkregen informatie uit de afgenomen enquêtes wordt de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:

- In welke mate is seksuele intimidatie voor mbo-jongeren tussen de 16 en 25 jaar een probleem op basis van ervaringen, sekse en (school)niveau?

(15)

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn de volgende drie deelvragen geformuleerd:

- In welke mate ervaren mbo-jongeren verbale seksuele intimidatie? - In welke mate ervaren mbo-jongeren non-verbale seksuele intimidatie? - In welke mate ervaren mbo-jongeren fysieke seksuele intimidatie?

De deelvragen zijn geformuleerd vanuit de behoeftes van Young Society. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in eerdere ervaringen van de mbo-jongeren wat betreft seksuele intimidatie, om te kijken hoe groot het probleem is. Daarna is het belangrijk om te weten of er een verschil is tussen de ervaringen van mannen en vrouwen, om te kijken of er voor Young Society een diverse aanpak nodig is. Als laatste is het voor Young Society belangrijk om te weten hoe mbo-jongeren op verschillende niveaus aankijken tegen seksuele intimidatie. Young Society geeft op alle niveaus trainingen en workshops, dus is het belangrijk om te weten hoe hierop ingespeeld kan worden.

1.6 Doelstelling van het onderzoek

De doelstelling van dit onderzoek is om binnen 7 maanden een adviesrapport te overhandigen aan Young Society. Het in kaart brengen in welke mate het onderwerp seksuele intimidatie een probleem is onder mbo-jongeren. Door dit onderzoek te verrichten krijgt Young Society inzicht over het onderwerp seksuele intimidatie onder mbo-jongeren. Young Society wil graag weten wat gedaan kan worden om hun trainers te informeren over dit onderwerp en hen te leren om seksuele intimidatie te voorkomen binnen het geven van de trainingen en workshops. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek wordt een aanvullend kwalitatief onderzoek uitgevoerd met als doel om een gedetailleerder beeld te krijgen over de mogelijke oplossing waar de mbo-jongeren zelf mee komen. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan de opdrachtgever bepalen wat er met de bevindingen gedaan zal en kan worden. Zo kan op basis van de resultaten worden besloten dat het ontwikkelen van een voorlichting of campagne over seksuele intimidatie een training of workshop over seksuele intimidatie een pre is.

(16)

2

Theoretisch kader

In het theoretisch kader wordt het kernbegrip en theorieën beschreven die nodig zijn om het praktijkprobleem op te lossen.

2.1 Voorbeeld

Van seksuele intimidatie is sprake als iemand zelf de seksueel getinte aandacht ongewenst vind (Bezemer, 1996).

Het volgende voorbeeld laat een situatie zien, waarin geen sprake is van seksuele intimidatie:

“Een 22-jarige vrouw wordt geïnterviewd voor een glamourblad. Onder het onderwerp ‘Ik doe niet mee aan die mode’ zegt zij dat ze het prettig vindt dat mannen de deur voor haar open houden en als zij haar een compliment geven over haar uiterlijk. Zij doet niet mee aan dat preutse gedoe dat dat allemaal seksuele intimidatie is wat die mannen plegen. Verklaart ze haar uitspraak.” Deze vrouw heeft het niet over seksuele intimidatie. Het gaat er bij seksuele intimidatie namelijk niet om dat iemand de deur voor je open houdt of je een compliment geeft over je uiterlijk. Het gaat erom of de ontvanger dat waardeert of niet en of de ontvanger een seksuele betekenis geeft aan dat gedrag.

2.1.1 uitleg

Het hiervoor beschreven voorbeeld laat zien hoe moeilijk te onderzoeken dit probleem is. Seksuele intimidatie heeft een subjectieve betekenis. De ontvanger bepaalt hoe hij of zij die aandacht ervaart: is deze aandacht gewenst of niet en heeft deze aandacht voor mij een seksuele betekenis of niet. Dat houdt ook in dat niet de zender bepaalt wat de betekenis is van de aandacht die hij of zij geeft. Het kan zijn dat iemand een bepaalde opmerking helemaal niet seksueel bedoelt, maar dat het toch zo overkomt. Óf iemand is ervan overtuigd dat anderen een bepaalde grap gewoon leuk vinden en zich niet zullen storen aan de seksuele inhoud. Dan is die grap toch ongewenst, ook als de intenties goed of onschuldig zijn.

2.2 Seksuele intimidatie

Seksuele intimidatie onderscheidt zich van andere vormen van intimidatie vanwege de specifieke problematiek die met het seksuele aspect te maken heeft. Seksuele intimidatie speelt zich vaak af tussen beide seksen, waarbij zowel de vrouw als de man slachtoffer of dader kan zijn. Vrouwen zijn meer bekend als slachtoffer van seksuele intimidatie en mannen vaker als dader (Bezemer, 1996).

Seksuele intimidatie kan opzettelijk plaatsvinden. Het kan ook onopzettelijk zijn, maar overkomen als opzettelijk. Iedereen kan in aanmerking komen met seksuele intimidatie. In het Burgerlijk Wetboek is een algemeen verbod op seksuele intimidatie opgenomen. Daaronder wordt verstaan “enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende,

(17)

vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd”. Op grond daarvan is het voor een slachtoffer mogelijk om, via de rechter, een schadevergoeding te eisen van de dader of om andere maatregelen af te dwingen bij de werkgever (Rijksoverheid, 2018).

Seksuele intimidatie kan negatieve gevolgen hebben voor het slachtoffer. Slachtoffers kunnen verschillende klachten ervaren. Deze klachten kunnen zowel psychisch als lichamelijk zijn. Zo ervaart meer dan de helft negatieve gevolgen wat betreft hun gevoel van eigenwaarde en welzijn. Veel slachtoffers ervaren negatieve gevoelens als, woede, angst, wantrouwen, vernedering en schaamte. Het vertrouwen in mensen kan daardoor flink verminderen. Stress, slapeloosheid en concentratiestoornissen zijn daarnaast veelvoorkomende gevolgen. In ernstige gevallen kan seksuele intimidatie zelfs tot een burn-out leiden. Bij fysieke klachten kan worden gedacht aan hoofdpijn, buikpijn en/of maagklachten (TNO, 2017).

2.2.1 Verbale seksuele intimidatie

Bij verbale seksuele intimidatie moet gedacht worden aan woorden, zoals seksueel getinte opmerkingen, grappen, intieme vragen stellen of toespelingen (Rijksoverheid, 2018). Uit een onderzoek dat is gedaan binnen Nederlandse bedrijven blijkt dat ongeveer één derde van die bedrijven klachten meldde van werknemers die met geweld en intimidatie van publiek (klanten, cliënten etc.) werden geconfronteerd (Amstel & Evers, 1995). Binnen dit onderzoek is geconstateerd dat 68% van de werknemers wel eens te maken heeft gehad met verbaal geweld.

2.2.2 Non-verbale seksuele intimidatie

Bij non-verbale seksuele intimidatie moet gedacht worden aan gebaren, gezichtsuitdrukkingen. Bijvoorbeeld staren, seksueel gerichte gebaren of het tonen van seksueel getinte of pornografische afbeeldingen (ook via mail, WhatsApp, sociale media of sms) (Rijksoverheid, 2018).

2.2.3 Fysieke seksuele intimidatie

Onder fysieke seksuele intimidatie wordt verstaan direct lichamelijk contact. Hieronder worden alle vormen van ongewenst lichamelijk contact verstaan. Dit kan een arm om de schouder zijn, beetpakken, knijpen, zoenen, de weg versperren, aanranden of zelfs verkrachten. In iemands ‘comfort zone’ komen kan ook een vorm van fysieke seksuele intimidatie zijn (Rijksoverheid, 2018).

2.3 Seksuele intimidatie op de werkvloer

Binnen het onderwerp seksuele intimidatie is voornamelijk onderzoek gedaan naar seksuele intimidatie op de werkvloer, dus wordt er in dit onderzoek ook kort aandacht aan besteed. Enige data die wordt gebruikt is verouderd en kan mogelijk niet volledig betrokken worden op mbo jongeren.

Uit algemene werknemersonderzoeken blijkt dat Nederlandse werknemers vaker last hebben van ongewenste seksuele aandacht van externen (9,0%) dan van leidinggevenden en collega’s (5,3%). Er is wel een toename geconstateerd in de prevalentie van seksuele intimidatie. In vergelijking met andere Europese landen blijkt de Nederlandse werknemer vaker last te hebben van ongewenste seksuele aandacht (3,2%) tegenover (2,0%) gemiddeld in Europa (Bossche, 2004).

(18)

Slachtoffers van seksuele intimidatie voelen zich, in tegenstelling tot 30 dertig jaar geleden, meer gerechtigd om te klagen. Werkgevers realiseren zich steeds meer en beter dat werknemers grensoverschrijdend gedrag niet hoeven te accepteren. In de praktijk leidt het er niet altijd toe dat slachtoffers zijn of haar werkzaamheden in een veilige omgeving voort kunnen zetten.

De toegenomen aandacht voor seksuele intimidatie op het werk resulteerde in een flinke stijging van het aantal meldingen. Organisaties schakelen voornamelijk deskundigen in als gaat om ernstige zaken. Helaas komen deze praktijken steeds vaker voor op de Nederlandse werkvloer dan wij denken. Er zijn nog steeds leidinggevenden en collega’s die systematisch medewerkers intimideren, chanteren, slaan en soms verkrachten (Goosen, 2013).

Uit een ander onderzoek blijkt dat de werksituatie voor meer dan de helft van de slachtoffers die melding maakt, niets is veranderd (Soethout & Sloep, 2000). Dit is een slechte zaak, aangezien deze mensen niet voor niets een melding hebben gemaakt. Zij voelden zich niet veilig en comfortabel in een situatie en daar moet ten alle tijden wat aan gedaan worden. In dit onderzoek wordt naar een oplossing gezocht om dit soort problemen te voorkomen én wordt gekeken of bij mbo jongeren seksuele intimidatie op het werk (bijbaan) ook een probleem is.

2.3.1 Gevolgen

Blokhuis (1995) beschrijft hoe vrouwen die het slachtoffer zijn van ernstige seksuele intimidatie op het werk, vaak in meerdere opzichten benadeeld worden. Behalve de negatieve effecten die seksuele intimidatie op het persoonlijke vlak hebben, worden de klachten van deze vrouwen door de werkgever en collega’s vaak niet serieus genomen. Binnen dit onderzoek zijn we er benieuwd naar of de leerlingen vanwege seksuele intimidatie anders zijn gaan leven. Blokhuis (1995) stelde dat bij ontbinding van de arbeidsovereenkomsten, de betrokken werkneemsters wegens een ‘lastig’ arbeidsverleden in een aantal gevallen zelfs nauwelijks opnieuw werk konden vinden. Ten aanzien van de effecten is er nog veel onduidelijk. Met name bepaalde groepen, zoals buitenlandse vrouwen, maken nog onvoldoende gebruik van de mogelijkheden om hun klachten te melden bij vertrouwenspersonen en klachtencommissies (Pols & Brommersma, 1996). Inmiddels zijn deze data verouderd en kan deze informatie niet volledig worden betrokken op mbo-jongeren.

In een ander onderzoek werd aangetoond dat zelfs lichte vormen van seksuele intimidatie substantiële effecten kunnen hebben (Schneider, Swan, & Fitzgerald, 1997). Dit kan zijn in de vorm van lagere levens- en arbeidstevredenheid, grotere wens om van baan te veranderen, lagere geestelijke gezondheid en meer symptomen van PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis). In een model van Fitzgerald (1997) zijn arbeidstevredenheid, gezondheid, verloop en verzuim en psychologische condities aangetoond als effecten van seksuele intimidatie (Fitzgerald, Drasgow, Hulin, Gelfand, & Magley, 1997). Fitzgerald heeft ook een tweetal persoonsvariabelen onderzocht die de effecten van de seksuele intimidatie op de werknemers kunnen versterken of verzwakken. Het gaat hierbij om persoonlijke kwetsbaarheid en ‘response style’, dit is

(19)

2.4 Seksuele intimidatie in het voortgezet onderwijs

Over seksuele intimidatie in het voortgezet onderwijs is enigszins eerder onderzoek verricht. Hier wordt een samenvatting van gegeven.

2.4.1 Ontbreken van gegevens

Ongewenst seksueel gedrag in het voortgezet onderwijs wordt een steeds bekender verschijnsel. Sinds 1 augustus 1999 is er een meldplicht gekomen (Wet bestrijding seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs). Hier valt dus ook het Middelbaar Beroeps Onderwijs onder. Op de scholen zijn het geven van voorlichtingen en het aanstellen van een vertrouwenspersoon of contactpersoon de meest voorkomende maatregelen (Timmerman & Bajema, 1997). Over seksuele intimidatie in het onderwijs is echter nog veel onbekend. Vooral over de omvang en de aard van dit gedrag ontbreken nog veel gegevens. Hoe vaak komt seksuele intimidatie nu eigenlijk voor? De meeste scholen voeren, in meer of mindere mate, een beleid voor opvang en begeleiding van leerlingen die ervaringen hebben met seksuele intimidatie, maar een duidelijk beeld van het aantal jongeren dat op school of daarbuiten last heeft van seksuele intimidatie, is er niet. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat leerlingen zich schamen en zoiets niet op school durven te vertellen, dus ook niet aan een vertrouwens- of contactpersoon (Timmerman, 2000). Het ontbreken van een duidelijk beeld over de omvang heeft verschillende oorzaken. Het is een moeilijk te onderzoeken probleem, jongeren praten over het algemeen niet makkelijk over deze ervaringen. De studies die over het algemeen naar dit onderwerp zijn gedaan waren voornamelijk kleinschalig en hadden veelal betrekking op de ervaringen van meisjes (Schonewille & Wielhouwer, 1986).

2.4.2 Uitgevoerde onderzoeken op scholen

In 1990 is er een grootschalig onderzoek gedaan onder 4000 studenten van drie universiteiten doormiddel van een vragenlijst. Het ging in deze studie alleen om de ervaringen met ongewenste intimiteiten die de studenten hadden op de universiteit zelf. Aan het einde van de vragenlijst werd gevraagd of de studenten tijdens hun middelbare schooltijd ook dergelijke ongewenste intimiteiten hadden meegemaakt. Van de meisjes gaf 18% aan dat zij toen ongewenste intimiteiten hadden meegemaakt en bij de jongens lag dit op 8% (Oude Avenhuis, 1990). Van een iets recenter onderzoek op middelbare scholen in 1997 is er gekeken naar grensoverschrijdend gedrag dat leerlingen mee hebben gemaakt binnen en buiten school (Veuger, 1997). In acht klassen van het voortgezet onderwijs werden 167 meisjes gevraagd naar hun seksuele ervaringen (tongzoenen, betasten, met elkaar naar bed gaan etc.), vervolgens werd gevraagd of zij daarbij te maken hadden met grensoverschrijdend gedrag van leeftijdsgenoten (Wezel & Maarsingh, 1993). Gemiddeld werd er door 61% van de meisjes beantwoordt dat zij dat wel eens hadden meegemaakt en voor 17% van deze meisjes was dit een vervelende ervaring geweest. Oók is onderzocht dat wanneer een meisje meer seksuele ervaringen had opgedaan deze ook meer in aanmerking zijn gekomen met grensoverschrijdend gedrag (Veuger, 1997).

(20)

2.5 Demografische gegevens

Het is belangrijk om op te merken dat mannen net zo goed als vrouwen slachtoffer kunnen zijn van seksuele intimidatie. Hier is echter weinig onderzoek naar gedaan.

2.5.1 Mannen en vrouwen

In de Verenigde Staten is jaren geleden aan zowel mannelijke als vrouwelijke studenten gevraagd naar incidenten van seksuele intimidatie (Bezemer & Kuiper, 1996). Ongeveer een kwart van de mannelijke studenten gaf aan eens of vaker geconfronteerd te zijn geweest met seksuele intimidatie. De mannelijke studenten bleken niet alleen de gevallen aan te geven waarin zijzelf slachtoffer waren van seksuele intimidatie, maar ook de incidenten van anderen, de vrouwelijke studenten. Zij bleken dus niet alleen last te hebben (gehad) van wat zij aan den lijve ondervonden, maar vooral van het gedrag tegenover vrouwen en meisjes door hun seksegenoten.

Een Amerikaans onderzoek dat in 1994 gepubliceerd werd in een toonaangevend tijdschrift, gaf aan dat 42% van de onderzochte vrouwen en 15% van de onderzochte mannen last hadden gehad van seksuele intimidatie (Bezemer & Kuiper, 1996).

Feitelijk gezien zijn vrouwen vaker het slachtoffer van seksuele intimidatie dan mannen. In de jurisprudentie verzameld door het Clara Wichmann Instituut is zelfs geen enkel geval bekend van seksuele intimidatie op de werkplek waarbij een vrouw de dader was en een man het slachtoffer (Holtmaat, 1999). Wel zijn volgens de jurisprudentie homoseksuele mannen soms het slachtoffer. Vrouwen en mannen blijken ook andere referentiekaders te hebben als het om seksuele intimidatie gaat. Het verschil is dat (veel) vrouwen seksueel getinte opmerkingen vaker intimiderend, vervelend of vernederend vinden dan (veel) mannen (Bezemer, 1996),

2.5.2 mbo niveau

Er is nauwelijks tot niks bekend over seksuele intimidatie op het mbo. Wel is er bekend dat lager opgeleiden kwetsbaarder zijn voor seksuele intimidatie (Bezemer, 1996).

2.6 Hypothesen

Naar aanleiding van de bovenstaande literatuur kunnen de volgende hypothesen getoetst worden:

- Vrouwen maken vaker seksuele intimidatie mee

- De werkvloer is de plek waar het vaakst seksuele intimidatie voorkomt

- Van de drie soorten seksuele intimidatie komt het vaakst verbale seksuele intimidatie voor, gevolgd door non-verbale seksuele intimidatie en fysieke seksuele intimidatie

2.7 Aanzet

Seksuele intimidatie wordt zo langzamerhand een bekend verschijnsel. Het onderwerp heeft de afgelopen paar jaar veel belangstelling gekregen van de media. Over seksuele intimidatie in het onderwijs en voornamelijk binnen mbo scholen is echter nog veel onbekend. Vooral over de omvang en aard van dit gedrag ontbreken betrouwbare gegevens. Hoe vaak komt seksuele intimidatie nu eigenlijk voor onder mbo-leerlingen? Wanneer blijkt dat dit een groot probleem is bij mbo-jongeren is het belangrijk dat hier wat aan gedaan wordt. De meeste scholen voeren, in meer of mindere mate, een beleid

(21)

voor opvang en begeleiding van leerlingen die ervaringen hebben met seksuele intimidatie, maar een duidelijk beeld van het aantal mbo-leerlingen dat op school of daarbuiten last heeft van ongewenste seksuele toenaderingen, is er niet. Hierbij is het belangrijk om te onderzoeken of het gaat om enkele incidenten, of dat meer leerlingen last hebben van seksuele intimidatie. Vanuit hier kan Young Society bepalen of het voor hun aantrekkelijk is om een voorlichting of training te ontwikkelen voor dit probleem. Wanneer blijkt dat dit een groot probleem is kan worden gezorgd dat er meer duidelijkheid en aandacht voor dit probleem komt en kan een plan worden opgesteld om dit probleem te verminderen.

2.8 Conceptueel model

In figuur 1 wordt doormiddel van een conceptueel model een visuele weergave gegeven over welke verbanden er zijn tussen de getoetste variabelen en hoe deze tot elkaar in relatie staan. Het conceptueel model bestaat uit drie variabelen: verbaal, non-verbaal en fysiek. Deze variabelen worden onderscheid door schoolniveau en geslacht.

Figuur 1. Conceptueel model

(22)

3

Onderzoeksdesign

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode beschreven en verantwoord. Dit omvat een omschrijving van de onderzoeksdoelgroep en een toelichting van de onderzoeksinstrumenten en diens constructen en de wijze waarop deze gebruikt worden. Tevens wordt de procedure in chronologische volgorde vermeld en wordt de wijze van analyseren beschreven.

3.1 Onderzoeksmethode

Er wordt gebruik gemaakt van een mixed-methods-onderzoeksmethode. Dat wil zeggen dat er gebruik wordt gemaakt van zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek.

Om de hoofdvraag en deelvragen van dit onderzoek te kunnen beantwoorden is

gekozen voor het afnemen van een surveyonderzoek (kwantitatieve

onderzoeksmethode). Binnen deze onderzoeksmethode wordt gebruik gemaakt van numerieke informatie (Verhoeven, 2014). Voor de kwantitatieve onderzoeksmethode is gekozen voor een enquête. Hierbij worden schriftelijke vragenlijsten bij de mbo-jongeren afgenomen. Er is voor deze methode gekozen omdat deze anoniem kan worden afgenomen, omdat seksuele intimidatie een beladen onderwerp kan zijn voor de jongeren. Bij dit meetinstrument staan de vragen vast en zal geen ruimte zijn voor flexibiliteit. Dit wordt ook wel gestructureerde dataverzameling genoemd. Er is hierdoor een klein aantal antwoord mogelijkheden. Deze antwoorden vormen de basis van de dataset (Verhoeven, 2014). Er is ook gekozen voor deze methode, zodat alle numerieke informatie per niveau met elkaar vergeleken kan worden. Er kan op deze manier veel informatie worden verkregen van een grote groep. Een bestaande enquête over seksuele intimidatie heeft de voorkeur voor dit onderzoek, omdat dit sneller te verwezenlijken is en deze vaak beter betrouwbaar en valide zijn dan het zelf ontwikkelen van een nieuwe vragenlijst. Verder wordt er ook gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews (kwalitatieve onderzoeksmethode). In deze interviews wordt gebruik gemaakt van een topiclijst en een aantal gestructureerde vragen (Verhoeven, 2014). Het doel van deze interviews is het verzamelen van informatie naar aanleiding van de resultaten van het surveyonderzoek. Deze interviews worden telefonisch afgenomen en zijn volledig anoniem. Het voordeel van deze interviews is dat een dergelijk interview ruimte biedt voor meer diepgaande informatie en aanvullende data waar een vragenlijst geen ruimte voor laat.

3.2 Onderzoeksdoelgroep

Dit onderzoek wordt uitgevoerd bij leerlingen van drie verschillende mbo scholen. De scholen die meewerken aan dit onderzoek zijn het Deltion College te Zwolle, het Landstede te Zwolle en het MediaCollege te Amsterdam. Voor dit onderzoek is het belangrijk om een zo goed mogelijke weergave te geven van alle jongeren die een mbo opleiding volgen, dus is het noodzaak om de enquête af te nemen bij alle vier de mbo niveaus. Aan dit onderzoek hebben leerlingen meegewerkt in de leeftijd van 16 tot 25 jaar oud. De enquête is ontwikkeld om leerlingen anoniem in te laten invullen of wel eens in aanmerking is gekomen met seksuele intimidatie. In overleg met de

(23)

afstudeerbegeleider is gekozen voor een aantal van minimaal 20 respondenten per niveau. Er word dus nagestreefd dat minimaal 80 leerlingen meedoen aan dit onderzoek.

Er wordt bij dit onderzoek gebruik gemaakt van een aselecte steekproef (Verhoeven, 2014). Dit is een steekproef waarbij elk element uit een populatie op basis van toeval dezelfde kans heeft om in de steekproef te worden opgenomen.

Uit de respondentengroep worden tien leerlingen benaderd die mogelijk ooit in hun leven last hebben gehad van seksuele intimidatie. Bij deze tien leerlingen wordt anoniem via de telefoon een semigestructureerd interview afgenomen. Wanneer een potentiële respondent om welke reden dan ook geen medewerking verleent, zal een andere leerling worden benaderd, om te garanderen dat genoeg respondenten zullen deelnemen.

3.3 Onderzoeksinstrument

Voor dit onderzoek is zowel een vragenlijst als een interview gebruikt als onderzoeksinstrumenten. Eén van de gekozen onderzoeksinstrumenten is een surveyonderzoek. Een surveyonderzoek is een gestructureerde onderzoeksmethode. De antwoorden van de ondervraagden vormen de basis voor de dataset die gebruikt wordt in de kwantitatieve analyse (Verhoeven, 2014). De vragenlijst bestaat uit zeven vragen. De vragenlijst is te vinden in bijlage 1. Vraag 1 is opgedeeld in twee delen. Deel 1 bestaat uit 16 items en deel 2 uit 15 items. Bij deze vraag is elk item een stelling waarop de respondent antwoord geeft aan de hand van een likertschaal. De items van deze vragenlijst zijn gebaseerd op items die door de Survey Firm GfK is ontwikkeld in opdracht van Stop Street Harassment (Stop Street Harrasment, 2018). De likertschaal omvat 4 antwoordmogelijkheden (1 staat voor nooit, 2 voor soms, 3 voor vaak en 4 voor altijd). Er is gekozen voor een vierpunts-likertschaal omdat bij een vijfpuntslikerschaal twee antwoordmogelijkheden teveel op elkaar zouden lijken. Voor deze vragenlijst zijn er niet meer antwoordmogelijkheden nodig. Bij de items in het eerste deel van vraag 1 wordt onderscheidt gemaakt tussen verbaal, non-verbaal en fysiek gedrag binnen seksuele intimidatie. Een voorbeeld van een stelling die hoort bij verbaal gedrag is: “Iemand fluit, toetert (auto), maakt kusgeluiden, roept ‘pssst’, of kijkt agressief naar je”. Een voorbeeld van een stelling die hoort bij non-verbaal gedrag is: “Iemand die seksuele foto’s en/of video’s van jou maakt en/of deze deelt zonder jouw toestemming”. Een voorbeeld van een stelling die hoort bij fysiek gedrag is: “Iemand die jou met opzet aanraakt of tegen je aan probeert te duwen op een nare seksuele manier”. De vragenlijst waarin de stellingen per construct zijn aangegeven bij welk gedrag deze horen staan in bijlage 2. Het construct ‘verbaal gedrag’ omvat zes stellingen, het construct ‘non-verbaal’ gedrag omvat vijf stellingen en het construct ‘fysiek gedrag omvat twee stellingen. Deze stellingen worden gebruikt om de deelvragen te beantwoorden. In deel 2 van vraag 1 wordt gevraagd op welke plek deze gedragingen het vaakst voorkomen. Wanneer de respondenten bij beide delen van de vraag bij elke stelling hebben aangegeven hier

nooit mee te maken hebben gehad, mag worden gestopt met de vragenlijst. Als de

respondenten hebben aangegeven dat er ooit in aanmerking is gekomen met seksuele intimidatie wordt doorgegaan naar de volgende vragen;

(24)

- Vraag 2: hoe oud was je toen je voor het eerst in aanmerking kwam met seksueel gedrag en/of beledigende situaties?

- Vraag 3: op welke plek heb je de seksueel intimiderende en/of beledigende situaties het vaakst meegemaakt?

- Vraag 4: wanneer was de meest recente ervaring die je had met seksuele intimidatie?

- Vraag 5: zijn één van de volgende personen betrokken geweest bij het veroorzaken van seksueel intimiderend gedrag of een beledigende ervaring die jij hebt meegemaakt?. Bij deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk.

- Vraag 6: in je meest recente seksueel intimiderende of beledigende ervaring, wie heeft jou toen lastiggevallen?

- Vraag 7: vanwege de seksueel intimiderende of beledigende ervaring die jij had, heeft dit ervoor gezorgd dat je één of meer van de volgende dingen bent gaan doen? Bij deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk.

3.3.1 Survey

Er is gekozen voor een vragenlijst die door de Survey Firm GfK is ontwikkeld in opdracht van Stop Street Harassment (Stop Street Harrasment, 2018). Deze vragenlijst is vertaald vanuit het Engels naar het Nederlands (zie bijlage 1). De survey focust zich op de ervaringen die te maken hebben met seksuele intimidatie en seksueel geweld, welke omvat alle vormen van onvrijwillige seksuele ervaringen, homofobe, transfobe en andere vormen van seksistische ervaringen. Deze survey is eerder afgenomen bij 2009 volwassenen in de leeftijd van 18 jaar en ouder. Waarbij deze is afgenomen bij 996 vrouwen en 1013 mannen. De survey is ontwikkeld naar aanleiding van de #metoo beweging. Het GfK Knowledge Panel is het enige naar probability-based online panel, waardoor studieresultaten geprojecteerd kunnen worden aan een grote groep mensen/algemene bevolking. De representativiteit van de steekproef van het GFK-panel is in talloze academische papers gedocumenteerd (GfK Panel, 2018).

3.3.2 Interviews

Naast een effectmeting zullen ongeveer tien kleine semigestructureerde interviews worden afgenomen. Deze worden telefonisch afgenomen om zo de anonimiteit te waarborgen. Door telefonisch een interview af te nemen kan de geïnterviewde zelf een fijne, vertrouwde plek uitkiezen. Het doel van deze interviews zal zijn om de leerlingen de verkregen informatie van het onderzoek voor te leggen en te vragen naar hun mening en bevinden over mogelijke oplossingen om zo een goede conclusie en aanbeveling te schrijven. Een interview biedt ruimte voor meer diepgaande informatie en aanvullende data waar een vragenlijst geen ruimte voor laat (Verhoeven, 2014). Bij dit interview wordt gewerkt met een topiclijst. In deze topiclijst staan onderwerpen waarover het interview zal gaan. Deze topiclijst is tot stand gekomen naar aanleiding van de afgenomen vragenlijst. Er worden onder andere resultaten aan de leerlingen voorgelegd en wordt er gevraagd naar hun mening over deze resultaten. De gehele topiclijst staat in bijlage 4.

3.4 Procedure

Allereerst is een onderzoeksplan geschreven waarin een plan voor het daadwerkelijke onderzoek is gemaakt. Nadat deze is goedgekeurd is een vragenlijst opgesteld.

(25)

Vervolgens is er met mbo scholen contact gezocht en zijn afspraken gemaakt om de enquête af te nemen op drie verschillende mbo scholen. De mbo-scholen die meedoen aan dit onderzoek zijn het Deltion College te Zwolle, het Landstede te Zwolle en het MediaCollege te Amsterdam.

Het Deltion College is een school voor mbo-opleidingen, bij of omscholing en levert maatwerk voor bedrijven (Deltion, 2018). Deze school is benaderd via een docente die werkzaam is op deze school en heeft verschillende andere docenten gevraagd om hun medewerking aan dit onderzoek. Het Landstede is een mbo die veel verschillende soorten opleidingen aanbieden. Binnen het Landstede wordt het belangrijk gevonden dat studenten een kwalitatief goede opleiding volgen en tevreden zijn over de kwaliteit van hun onderwijs (Landstede, 2018). Deze school is benaderd via de directeur, hij heeft verschillende docenten benaderd om de enquête af te kunnen nemen in hun lessen. Als laatste het MediaCollege in Amsterdam. Het MediaCollege is een vakschool voor media. Hier hebben leerlingen de keus uit 15 praktijkgerichte opleidingen, waarmee leerlingen daarna aan de slag kunnen in de entertainmentwereld of bijvoorbeeld een reclamebureau (Media College, 2018). Deze school is benaderd via een docent die werkzaam is op deze school. De enquête wordt door een groep mbo-jongeren ingevuld. Deze enquête wordt persoonlijk naar de mbo-jongeren gebracht met een uitleg waarom deze enquête wordt afgenomen. Er blijft iemand aanwezig mochten de jongeren vragen hebben over de enquête, bij deze persoon kunnen de leerlingen ook de enquête weer inleveren. De verkregen informatie vanuit de enquête wordt verwerkt in SPSS. De te meten constructen binnen de enquête zijn verbaal, non-verbaal en fysiek ervaren gedrag.

Als aanvulling op het surveyonderzoek wordt ervoor gekozen om ongeveer tien extra interviews af te nemen om de verkregen resultaten voor te leggen aan de leerlingen en deze te interviewen over hun bevinden en te vragen naar hun eventuele oplossingen. Ook is het belangrijk om te vragen of de leerlingen behoefte hebben aan meer informatie over seksuele intimidatie en een eventuele campagne. Dit interview wordt afgenomen bij ongeveer tien verschillende mbo-jongeren en wordt compleet uitgewerkt in het onderzoek.

3.5 Analyse

Analyses van het kwantitatieve onderzoek worden uitgevoerd met behulp van SPSS Statistics 24 (website: www.ibm.com/spss). Gezien het feit dat de vragenlijsten schriftelijk worden ingevuld, wordt alle data handmatig ingevoerd in SPSS. Voor de beschrijvende analyses worden gemiddelden en standaarddeviaties berekend. Om de drie deelvragen te beantwoorden worden gemiddeldes gebruikt en wordt per construct naar de uitkomsten in niveau en geslacht gekeken. De vragenlijst is onder andere verdeelt in drie constructen: verbaal, non-verbaal en fysiek. Binnen het construct verbaal wordt gekeken naar het gemiddelde van de ervaringen die leerlingen hebben gehad binnen deze vorm van seksuele intimidatie. Hetzelfde geldt voor de andere twee constructen. Binnen de drie constructen wordt ook gekeken naar opvallende uitslagen

en deze worden beschreven. Alle uitslagen zijn opgenomen in bijlage 3. Om te

onderzoeken wat de verschillen zijn tussen man/vrouw en de verschillende niveaus, wordt gebruik gemaakt van de Select-Cases functie.

(26)

De bevindingen van het kwalitatieve onderzoek worden waar mogelijk gebruikt om de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek aan te vullen. Deze data zal voornamelijk worden gebruikt om een accurate aanbeveling te schrijven. De interviews zijn alle

opgenomen en zijn getranscribeerd (zie bijlage 5). De interviewdata worden gecodeerd (zie bijlage 6).

(27)

(28)

4

Resultaten

Dit hoofdstuk geeft de resultaten van dit onderzoek weer. Ten eerste wordt de uitvoering van dit onderzoek beschreven en vervolgens de kenmerken en gegevens van de steekproef. Daarna worden eerst de resultaten van het kwantitatieve onderzoek weergegeven en vervolgens die van het kwalitatieve onderzoek.

4.1 Uitvoering

Vooraf is vastgesteld samen met de afstudeerbegeleider dat per niveau minimaal 20 leerlingen mee moeten doen aan het onderzoek. Via verschillende scholen zijn mbo-jongeren geworven. De vragenlijst werd afgenomen aan het einde van het schooljaar van de mbo-jongeren. Omdat de vragenlijst aan het einde van het jaar werd afgenomen was het lastiger om mbo-jongeren te werven. De leerlingen hadden vaak geen vaste lessen meer of kwamen niet opdagen. Ondanks de periode waarin het onderzoek is uitgevoerd is het doel toch behaald (zie tabel 1).

De interviews zijn telefonisch afgenomen en er is per mbo-jongere afgesteld welke datum en tijd geschikt was.

4.2 Respons

In totaal omvatte de afgenomen vragenlijst 113 respondenten. Aan het onderzoek hebben 65 mannen (57,5%) en 48 vrouwen (42,5%) meegedaan. Deze leerlingen zitten in de leeftijdscategorie van 16 tot en met 25 jaar. De vragenlijsten zijn anoniem afgenomen. In tabel 1 is een overzicht te zien van de verdeling van de leerlingen per niveau. Tabel 1. Overzicht verdeling leerlingen Aantal leerlingen Percentage mbo 1 26 23,0% mbo 2 33 29,2% mbo 3 23 20,4% mbo 4 31 27,4% Totaal 113 100%

4.3 Resultaten deelvraag 1

Deelvraag 1 luidt: ‘In welke mate ervaren mbo-jongeren verbale seksuele intimidatie?’. Deze vraag is beantwoordt doormiddel van alle items samen te voegen die horen bij het construct ‘verbale seksuele intimidatie’. Hieruit is gebleken dat gemiddeld 43,4% van alle respondenten wel eens te maken hebben gehad met verbale seksuele intimidatie. 5 respondenten hebben bij alle items binnen dit construct aangegeven dit vaak of altijd

mee te maken (4,4%).

Per item is gekeken naar opvallende resultaten:

Bij het item: “iemand fluit, toetert (auto), maakt kusgeluiden, roept ‘pssst’, of kijkt agressief naar je” geeft 33,6% aan dit soms mee te maken, waarvan 18,6% dit vaak meemaakt. Dit betekent dat bijna 1 op de 5 mbo jongeren hier vaak mee te maken krijgt.

(29)

Volgend met 31% van de respondenten die aangeven soms respectloze opmerkingen te horen krijgen, zoals ‘hey schatje’, ‘hmm sexy’, ‘knapperd’, of ‘lach eens naar me!’. 10,6% geeft aan dit vaak mee te maken. 31% van de respondenten maakt soms mee dat er ongepast of beledigend over zijn/haar lichaamsdelen wordt gepraat met seksueel getinte opmerkingen. Dit gaat over lichaamsdelen als: billen, borsten en benen. Én opmerkingen als: ‘ik zou wel iets met jou willen doen’.

Misgendering komt niet vaak voor onder de mbo jongeren, hoewel een kleine groep respondenten (2,7%) aangeeft dat dit bij hen altijd gebeurt.

Een volledig overzicht van de gedetailleerde resultaten staat weergegeven in bijlage 3.

4.4 Resultaten deelvraag 2

Deelvraag 2 luidt: ‘In welke mate ervaren mbo-jongeren non-verbale seksuele intimidatie?’. Deze vraag is beantwoord doormiddel van alle items samen te voegen die horen bij het construct ‘non-verbale seksuele intimidatie’. Hieruit is gebleken dat gemiddeld 31% van alle respondenten wel eens te maken hebben gehad met non-verbale seksuele intimidatie.

Per item is gekeken naar opvallende uitslagen:

21,2% van de respondenten geeft aan wel eens online seksuele foto’s en/of berichten te krijgen zonder dat zij daar toestemming voor hebben gegeven. Verder is het opvallend om te zien dat 1 van de respondenten aangeeft altijd lastig te worden gevallen door iemand die steeds sms’t, berichtjes stuurt of belt op een nare manier (lastig vallen).

Een volledig overzicht van de gedetailleerde resultaten staat weergegeven in bijlage 3.

4.5 Resultaten deelvraag 3

Deelvraag 3 heeft betrekking op welke mate mbo-jongeren fysieke seksuele intimidatie ervaren. Deze vraag is beantwoord doormiddel van alle items samen te voegen die horen bij het construct ‘fysieke seksuele intimidatie’. Hieruit is gebleken dat gemiddeld 18,6% van alle respondenten wel eens te maken hebben gehad met fysieke seksuele intimidatie.

Per item is gekeken naar opvallende uitslagen:

16,8% van de respondenten maakt wel eens mee dat iemand hun met opzet aanraakt of zich tegen je aan probeert te duwen op een nare, seksuele manier. Binnen dit construct is ook te zien dat 1 respondent heeft aangegeven altijd in aanmerking te komen met fysieke seksuele intimidatie. Een volledig overzicht van de gedetailleerde resultaten staat weergegeven in bijlage 3.

4.6 Overige resultaten

De onderstaande gegevens zijn alleen ingevuld door de mbo jongeren die aangeven in het eerste deel van de vragenlijst dat ze ooit in aanmerking zijn gekomen met seksuele intimidatie.

(30)

In figuur 2 is te zien op welke leeftijd mbo jongeren voor het eerst in aanmerking kwamen met seksueel gedrag en/of beledigende situaties. In de onderstaande cirkeldiagram is te zien dat met 58,3% de mbo jongeren voor het eerst in aanmerking komen met seksuele intimidatie in de leeftijd 14 tot 17 jaar.

Figuur 2. Mbo-jongeren voor het eerst in aanmerking met seksuele intimidatie

opgesplitst in leeftijdscategorieën In figuur 3 is te zien op welke plek mbo jongeren het vaakst in contact zijn gekomen met een seksueel intimiderende/beledigende ervaring. Figuur 3. De plek waar seksuele intimidatie het vaakst voor komt onder mbo jongeren

In het staafdiagram is te zien dat 4,2% van de jongeren ‘anders’ heeft aangeven. Jongeren die deze optie hebben gekozen geven aan, in de opmerkingen, dat dit bij hen meestal gebeurt op een uitgaanslocatie. 2,10% 31,30% 58,30% 8,30% 6 tot 10 jaar 11 tot 13 jaar 14 tot 17 jaar 18 tot 22 jaar 0 10 20 30 40 50 60 Jouw woning of verblijplek Openbare

ruimte Online middelbare Basis- of school

Werkplek Anders

(31)

In figuur 4 is te zien wanneer de meest recente ervaring was van de mbo jongeren met seksuele intimidatie.

Figuur 4. De meest recente ervaring met seksuele intimidatie per tijdseenheid in

percentages

Deze bovenstaande gegevens gaan ervan uit van de dag waarop de respondenten de enquête hebben ingevuld. In het cirkeldiagram is te zien dat meer dan 60% van de mbo jongeren die ooit in aanmerking zijn gekomen met seksuele intimidatie in de afgelopen maand voor het invullen van de enquête nog in aanmerking zijn gekomen met seksuele intimidatie.

(32)

In figuur 5 is te zien welke personen betrokken zijn geweest bij het veroorzaken van seksueel intimiderend gedrag of een beledigende ervaring die de jongeren hebben meegemaakt.

Figuur 5. Personen die betrokken zijn geweest bij het veroorzaken van seksuele

intimidatie

Andere uitkomsten bij deze vraag waren zodanig laag dat deze niet duidelijk zichtbaar zouden zijn in het bovenstaande figuur. Wel zijn deze zodanig belangrijk om ze te bespreken. 3,1% van de respondenten heeft aangegeven dat een familielid en/of iemand die bij hen inwoont maar geen familie is wel eens de oorzaak is geweest van seksueel intimiderend gedrag. 8,4% van de respondenten heeft aangegeven dat een baas/werkgever of collega wel eens de oorzaak is geweest van seksueel intimiderend gedrag. 4,2% geeft aan dat dit iemand op het werk was maar geen collega of werkgever. Hier moet gedacht worden aan een cliënt, klant, bezorger etc. 9,40% 3,10% 9,40% 4,20% 19,80% 15,60% 9,40% 9,40% Romantische partner (tot 6 maanden) Romantische partner (langer dan 6 maanden) Vriend of buur die je goed kent Kennis die je niet goed kent Iemand die je helemaal niet kent (openbare plek) Iemand die je helemaal niet kent (online) Klasgenoot basis- middelbare school Schoolgenoot mbo school

(33)

In figuur 6 wordt weergegeven welke persoon/personen betrokken was/waren in de meest recente ervaring met seksuele intimidatie.

Figuur 6. Betrokken persoon in meest recente seksueel intimiderende ervaring

62,5% van de mbo jongeren heeft aangegeven dat in de meest recente ervaring met seksuele intimidatie hier één man bij betrokken was. In figuur 7 wordt weergegeven wat de gevolgen zijn geweest voor de mbo jongeren naar aanleiding van seksuele intimidatie. Figuur 7. Gevolgen seksuele intimidatie

Bijna de helft geeft aan niks te hebben veranderd na een ervaring met seksuele intimidatie. 0 10 20 30 40 50 60 70 % 13,30% 16,70% 3,30% 16,70% 41,70% Leefstijl veranderd Relatie beïndigd Hulp gezocht Voelde angst of kreeg een depressie Niks veranderd

(34)

Niet alle uitkomsten zijn opgenomen in het bovenstaande cirkeldiagram, maar samengevoegd onder het kopje ‘overig’. Daaronder vallen:

• 1,7%: is gestopt met zijn/haar hobby

• 1,7%: is veranderd van school naar aanleiding van seksuele intimidatie • 1,7%: is gestopt of gewisseld van baan

• 1,7%: is verhuisd vanuit een studentenhuis, appartement, huis of een andere vorm van verblijfsruimte • 1,7%: heeft een officiële klacht ingediend of aangifte gedaan bij de politie Van de 15% die aan heeft gegeven dat zij hun dagelijkse leefstijl hebben veranderd heeft een deel aangegeven zich minder naar zijn of haar geaardheid te gedragen. Een ander deel geeft aan nog steeds heftige flashbacks te hebben en angst om op bepaalde plekken te komen. Qua relaties geven de respondenten aan moeite te hebben met het aangaan van nieuwe relaties en mensen opnieuw te vertrouwen op seksueel gebied. In de volgende tabel is te zien per niveau in welke mate de mbo-jongeren te maken hebben gehad met seksuele intimidatie. Tabel 2. Resultaten per niveau Niveau Resultaat Niveau 1 Verbale seksuele intimidatie Non-verbale seksuele intimidatie Fysieke seksuele intimidatie 46,2% 34,6% 7,7% Niveau 2 Verbale seksuele intimidatie Non-verbale seksuele intimidatie Fysieke seksuele intimidatie 39,4% 27,3% 24,2% Niveau 3 Verbale seksuele intimidatie Non-verbale seksuele intimidatie Fysieke seksuele intimidatie 39,1% 34,8% 17,7% Niveau 4 Verbale seksuele intimidatie Non-verbale seksuele intimidatie Fysieke seksuele intimidatie 48,4% 29% 22,6%

(35)

In de volgende tabel is te zien per geslacht in welke mate de mbo-jongeren te maken hebben gehad met seksuele intimidatie. Tabel 3. Resultaten per geslacht Geslacht Resultaat Man Verbale seksuele intimidatie Non-verbale seksuele intimidatie Fysieke seksuele intimidatie 29,2% 21,5% 6,2% Vrouw Verbale seksuele intimidatie Non-verbale seksuele intimidatie Fysieke seksuele intimidatie 62,5% 43,7% 35,4%

4.7 Kwalitatieve data

Aan de hand van tien semigestructureerde interviews zijn een aantal mbo-jongeren gevraagd naar hun mening over de resultaten die uit de enquête zijn gekomen. Er werd hierbij gevraagd naar de mening over de resultaten binnen de drie constructen: verbale-, non-verbale- en fysieke seksuele intimidatie. Daarna werd gefocust op eventuele oplossingen voor seksuele intimidatie die de mbo-jongeren zelf bedachten en of er behoefte is aan een campagne en/of voorlichting. De transcripties van de interviews zijn te vinden in bijlage 5. De transcripties van de antwoorden zijn open, axiaal en selectief gecodeerd (zie bijlage 6). Binnen de drie constructen zijn de codes opgedeeld in twee categorieën, zoals hieronder weergegeven (tabel 4). Het thema ‘verschillen tussen man en vrouw’ is ook opgedeeld in twee categorieën en het thema ‘voorlichting’ is opgedeeld in acht categorieën. Het getal dat bij de categorieën tussen haakjes staat, staat voor hoe vaak deze categorie benoemd is tijdens de interviews.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Ingeval van daadwerkelijk fysiek geweld of seksuele intimidatie wordt door de directeur onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens samen met de directie

10.2 Protocol Agressie, geweld en seksuele intimidatie (opgesteld door Flores Onderwijs) Het protocol ‘Agressie, geweld en seksuele intimidatie’ is gemaakt met de doelstelling

Deelt u voorts de mening dat, gezien de rol van sociale media, bij goede seksuele voorlichting ook aandacht moet worden besteed aan fenomenen als bijvoorbeeld sexting, en dat

Goede melding van deze bijwerkingen, met bij voorkeur een beschrijving van de gestoorde seksuele responscyclus, kan bijdragen aan een verbetering van het farmacotherapiebeleid en

rollen van mannen en vrouwen – mannen zijn de baas in seksuele relaties en vrouwen gedragen zich als lustobjecten en (b) opvattingen over de vrijblijvendheid van seksuele

Inwoners of bezoekers van Arnhem kunnen vervelende ervaringen door seksuele intimidatie of seksueel grensoverschrijdend gedrag op straat of online vanaf 1 januari 2021 melden bij

Daarmee wordt echter niet voorzien van het strafbaar stellen van seksuele intimidatie op grond van het feit dat vrouwen en anderen zich op straat niet meer veilig - in de meerdere

Indien sprake van seksuele intimidatie bij leerlingen worden altijd de ouders van het slachtoffer, na overleg met de vertrouwenspersoon, en de dader (indien sprake is van