• No results found

In dit hoofdstuk wordt de conclusie van beschreven op basis van de uitkomsten van het onderzoek, zodat een antwoord kan worden gegeven op de hoofdvraag die in hoofdstuk 1 is geformuleerd:

“Hoe heeft de verslaggeving in de paragraaf weerstandsvermogen van gemeenten zich ontwikkeld?”

Daarnaast wordt in dit hoofdstuk een voorstel gedaan tot een vervolgstudie aangaande dit onderwerp.

5.1. Conclusie

De afgelopen jaren zijn, door onder andere de financiële crisis, aanvullende risico’s geïdentificeerd bij gemeenten welke directe invloed hebben op het weerstandsvermogen. Enkele voorbeelden van deze aanvullende risico’s betreffen de verslechtering op de woningmarkt wat leidt tot mogelijke afwaardering van de grondposities, de decentralisaties en de overheidsbezuinigingen. Om te bewaken dat de doelstellingen van een (gemeentelijke) organisatie worden behaald, dient aandacht besteed te worden aan risicomanagement. Onderzoek van Droogsma (2007) heeft echter uitgewezen dat risicomanagement zeer beperkt en algemeen beschreven is in de specifieke nationale wet- en regelgeving in de publieke sector. Door een stijging van het aantal risico’s en het belang van risicomanagement wordt daarom verwacht dat een duurzame verankering van risicomanagement in de gemeentelijk e organisatie noodzakelijk wordt. Risicomanagement zit bij een gemeente min of meer verweven in de mate waarop de risico’s in kaart zijn gebracht in de paragraaf weerstandsvermogen. Gemeenten dienen, conform de BBV, de risico’s en de financiële positie te verantwoorden in de paragraaf weerstandsvermogen. Door het kwantificeren van de risico’s en de weerstandscapaciteit kan worden vastgesteld in hoeverre het weerstandsvermogen van een gemeente toereikend is om toekomstige financiële tegenvallers op te kunnen vangen. Derhalve is verondersteld dat een ontwikkeling zichtbaar is in het aantal gemeenten die de risico’s hebben gekwantificeerd. Verantwoording afleggen over risicomanagement in de paragraaf weerstandsvermogen leidt in de meeste gevallen dus tot het verminderen van de informatieasymmetrie tussen de principaal (de gemeenteraad) en de agent (het college van B&W). De jaarrekening en het jaarverslag zijn namelijk een hulpmiddel bij de vaststelling van de mate waarin een gemeente een financieel gezonde organisatie heeft en wordt door een onafhankelijke derde partij (de accountant) op getrouwheid en rechtmatigheid getoetst. In dit kader is het van belang dat de jaarrekening wordt opgesteld op basis van de voorwaarden die zijn geschetst door de BBV. Door meer relevante informatie toe te lichten, conform de BBV (specifiek artikel 11: paragraaf weerstandsvermogen), wordt de informatieasymmetrie verkleind tussen de agent en de principaal. Onderzoeken uit het verleden hebben aangetoond

ter sc ri p ti e: R ic h ts je Tel 2 0 1 3

dat niet alle informatie wordt gepresenteerd in de jaarverantwoordingen, gezien zowel het College als de Raad streven naar maximalisatie van het eigen nut. Voor het college geldt hierbij een budgetmaximalisatie, terwijl een raadslid streeft naar een herverkiezing. Deze theorie wordt in de publieke sector aangeduid als de public choice theorie. Uit de literatuurstudie is gebleken dat organisaties meer toelichting verschaffen over risicoverslaggeving, naarmate de informatieasymmetrie toeneemt (Dye: 1985, Healy & Palepu, 2001). Hierbij is vastgesteld dat informatieasymmetrie toeneemt in onzekere tijden. Aangenomen is dat ten tijde van de financiële crisis er sprake is van onzekere tijden. Op basis van de voorgaande veronderstellingen, was de verwachting dat de paragraaf weerstandsvermogen zich door de jaren heen heeft ontwikkeld.

Op basis van de uitkomsten van zowel de literatuurstudie als de uitkomsten van het empirisch onderzoek, kan geconcludeerd worden dat de kwaliteit zich in 2011 heeft doorontwikkeld ten opzichte van het jaar 2006. Dit betreft een stijging van 0,11. Deze stijging kan deels verklaard worden doordat de omvang van de paragraaf weerstandsvermogen in woorden met 31% is gestegen. Met behulp van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat 58% van deze omvangstijging betrekking heeft op meer risicoverslaggeving. Naast het kwalificeren van risico’s, is tevens gebleken dat er een relatieve stijging van 33% waar te nemen is op het gebied van het diepte aspect. Deze stijging komt voornamelijk voort uit het feit dat de gemeenten in 2011 ook de risico’s hebben gekwantificeerd.

Als gevolg van het uitgevoerd empirisch onderzoek kan daarnaast nog een opvallende constatering gedaan worden. In deze scriptie is het belang geschetst van effectief en adequaat risicomanagement. Want op basis van effectief en adequaat risicomanagement kunnen risico’s worden onderkend en gekwantificeerd. Deze geïdentificeerde risico’s dienen vervolgens gerelateerd te worden aan de weerstandscapaciteit. Hierna is het pas mogelijk om de financiële positie (het weerstandsvermogen) van een gemeente te analyseren. Hoewel er een stijging is waar te nemen, is uit het onderzoek gebleken dat nog niet alle onderzochte gemeenten de risico’s en de weerstandscapaciteit hebben gekwantificeerd. Op basis van dit gegeven is de stakeholder niet in staat zelf de financiële positie van alle gemeenten te interpreteren. De commissie BBV zou op basis van dit gegeven meer verduidelijkte eisen kunnen stellen aan artikel 11.2.c van de BBV. De commissie is namelijk belast met het zorgdragen voor de eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV.

M as ter sc ri p ti e: R ic h ts je Tel 2 0 1 3

5.2. Suggestie tot vervolg onderzoek

Dit onderzoek heeft de relatie gelegd tussen de informatieverschaffing in de paragraaf weerstandsvermogen in tijden van crisis en voor de crisis. Het is interessant om in een vervolg onderzoek aan te tonen hoe de informatieverschaffing in de paragraaf weerstandsvermogen zich verder heeft ontwikkeld in de jaren na de kredietcrisis.

Een ander interessant onderzoek heeft betrekking op de informatieverschaffing omtrent de decentralisaties. Binnen de overheid is immers al enige jaren sprake van een decentralisatietendens. In het huidige regeerakkoord is deze tendens nog eens benadrukt. Er worden steeds meer taken van de Rijksoverheid overgeheveld naar de gemeenten. Op basis van het huidige regeerakkoord, zullen op kort termijn de AWBZ, de participatiewet en de jeugdzorg worden overgeheveld naar de gemeenten. Een suggestie tot vervolg onderzoek kan in dit kader zijn in hoeverre de gemeenten de risico’s die hieruit voortvloeien, zowel gekwalificeerd als gekwantificeerd hebben in de paragraaf weerstandsvermogen in het jaar 2012 en de daarop volgende jaren. En hierbij kan de relatie worden gelegd met het effect op de weerstandscapaciteit.

ter sc ri p ti e: R

GERELATEERDE DOCUMENTEN