• No results found

Conclusie: De nieuwe Amersfoortse brede school

In document De Nieuwe Amersfoortse Brede School (pagina 50-54)

We staan aan de vooravond van de Nieuwe Amersfoortse Brede School. Met dit rapport sluiten we een gezamenlijk onderzoeksproces van drie jaar af waarin de Amersfoortse Brede Combinatiescholen zijn geëvalueerd aan de hand van kwaliteitscriteria die een grote nadruk op de verwerving van sociale competenties aan het licht brengen. De veranderende economische en politieke context maakt dat er kritisch wordt gekeken naar de opbrengsten van de brede scholen en de vraag hoe deze meerwaarde op een overtuigende manier zichtbaar kan worden gemaakt.

Dit onderzoek startte vanuit de vraag:

Hoe en in hoeverre realiseren de ABC-scholen de pedagogische visie en ambities die zij in januari 2012 formuleerden en welke lessen kunnen brede scholen hier uit trekken?

We kunnen concluderen dat het realiseren van de visie en ambities op de verschillende brede scholen met name vorm kreeg door het realiseren van een gezamenlijk activiteitenaanbod. Ook zijn er stappen gezet in het creëren van een doorgaande lijn, en werden samenwerkingsrelaties

aangeknoopt. Hierbij kwamen de brede scholen soms praktische vraagstukken tegen in de

samenwerking, die als bedreigingen en ontwikkelpunten zijn benoemd in het derde hoofdstuk van deze rapportage. De good practices laten zien dat de ABC-scholen wat activiteiten betreft een aardig eind op weg waren met het realiseren van de ambities en visie die in 2012 zijn geformuleerd. Met name op het gebied van het versterken van de sociale competenties van kinderen konden resultaten zichtbaar worden gemaakt. Het was echter juist de zoektocht naar de opbrengsten van de ABC-scholen, die tot een heroverweging leidde van de visie en ambities zelf. Nu duidelijk was geworden welke good practices in beeld zouden worden gebracht, kon ook de vraag worden gesteld in hoeverre betrokkenen anno 2014 nog tevreden waren over deze resultaten.

In deze rapportage hebben we laten zien dat de meerwaarde van brede scholen met ‘good practices’

in beeld kan worden gebracht. We hebben ook laten zien met welke punten de brede scholen hebben geworsteld, waaronder een sterke discontinuïteit in de samenstelling van partnerschappen en teams, onderlinge concurrentie en ontbrekende zichtbaarheid van resultaten. Door ook een inkijkje te geven in de gezamenlijke vormgeving van een audittraject hebben we niet alleen lessen kunnen trekken voor de vormgeving van een audit, maar ook bijgedragen aan de herpositionering van de ABC-scholen. We hebben beschreven hoe mede op basis van deze kennis en ontwikkelingen besluiten zijn genomen door de Stichting ABC over de voortgang en verdere monitoring, de

positionering van de ABC-scholen in Amersfoort en de wijze waarop deze in de toekomst gemonitord kunnen worden. Door middel van aangescherpte criteria wil Stichting ABC de brede scholen laten doorontwikkelen tot een stevig concept dat een erkende plek inneemt binnen het gemeentelijke jeugdbeleid en het beleid waarin het accent meer komt te liggen op de wijk en haar bewoners.

Andere brede scholen in Nederland hebben met vergelijkbare economische en politieke

ontwikkelingen te maken als de Amersfoortse Brede Combinatiescholen die we de afgelopen jaren van nabij hebben kunnen volgen. De resultaten van de nulmeting zullen andere brede scholen en betrokkenen bij brede scholen inzicht geven in de veelvormigheid van de brede schoolpraktijk. De

51 uitdagingen in de samenwerking worden manifest en kunnen voor andere brede scholen een

referentiekader bieden om problemen het hoofd te gaan bieden.

Belangrijk hierin is het besef dat er in Nederland een aantal structurele factoren zijn op het gebied van wet- en regelgeving en financieringsstromen die belemmerend kunnen werken voor brede scholen. In Nederland is in meerdere opzichten een fundamentele scheiding aangebracht tussen de beleidsterreinen van onderwijs en welzijn: in de opleidingen voor professionals, in de gebouwen waarin kinderen zich bevinden, in de aansturing van de medewerkers van de brede school, in de afstemming tussen professionals en in de financiering van de verschillende onderdelen van de brede school. Bewustzijn hiervan betekent dat het vormgeven van een brede school met andere ogen kan worden bekeken.

Heeft de brede school in Nederland dan wel kans van slagen? Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de belemmerende structuren in Nederland op korte termijn fundamenteel gaan veranderen. Wel liggen er kansen om grensoverstijgend te werken. Op politiek niveau worden welzijn en jeugdzorg al dichter bij elkaar gebracht door de decentralisatie van de jeugdzorg. De positie van scholen gaat veranderen door de ontwikkelingen in de richting van passend onderwijs. Faculteiten in het hoger onderwijs kunnen samenwerkingen gaan realiseren, bijvoorbeeld tussen de educatieve faculteiten en de faculteiten maatschappij en recht. Op lokaal niveau kunnen scholen en andere organisaties bijvoorbeeld samen een gebouw betrekken en daar ook een gezamenlijk team ontwikkelen. Besturen van organisaties die zich met het opgroeien van kinderen bezighouden – zoals scholen,

buitenschoolse opvang, kinderopvang, welzijnsorganisaties – kunnen eerst voor samenwerking kiezen en minder nadruk leggen op concurrentie. Zij kunnen nadenken over hun gezamenlijke pedagogische visie.

Ons onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat kwaliteitscriteria voor brede scholen niet in statische afvinklijsten opgenomen kunnen worden, maar aan verandering onderhevig zijn. Brede scholen in Nederland zullen zich geregeld af willen en moeten vragen in welke mate datgene wat zij nastreven nog strookt met de behoeften uit de samenleving. Anticiperen op ontwikkelingen betekent dat brede scholen kritisch kunnen kijken naar wat zij bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. In de

afgelopen twee jaar zagen we daarbij een verbreding in Amersfoort van criteria gericht op sociale competenties, naar een positie in het gemeentelijke jeugdbeleid dat zich op wijkniveau met de zorg van kinderen bezighoudt. De ontwikkeling die we in deze rapportage schetsten, waarin de transitie en de nadruk op preventie en zorg belangrijker wordt, verwachten we ook in andere brede scholen.

Op basis van dit rapport wordt het voor andere brede scholen wellicht makkelijker om deze verschuiving te duiden en het proces van herijking in het gemeentelijk jeugdbeleid te begrijpen en vorm te geven. Daarbij zal naar verwachting een sterker wordende integratie zichtbaar worden tussen wat we nu “bredeschoolnetwerken” noemen en de netwerken die gericht zijn op zorg en ondersteuning van kinderen en hun gezinnen. Omdat brede scholen vindplaatsen van kinderen in de wijk zijn, ligt het voor de hand dat deze scholen in die nieuw te vormen netwerken een belangrijke rol spelen.

De vraag hoe resultaten van brede scholen zichtbaar kunnen worden gemaakt speelt op vele brede scholen. Bij het onderzoek naar good practices maakten we gebruik van diverse manieren om uitkomsten te laten zien. Studenten waren betrokken bij het filmen en het bespreken van

bredeschoolactiviteiten met kinderen, bij het interviewen en het meedraaien met de activiteiten. Zij maakten foto’s en legden uitkomsten vast: verhalen van buurtbewoners en ervaringen van docenten maken duidelijk wat het ABC-concept de kinderen oplevert. De voorbeelden van goede praktijken die in hoofdstuk 4 zijn besproken kunnen ook andere brede scholen inspireren. Bij het zichtbaar maken van resultaten kunnen vervolgens meerdere instrumenten worden ingezet. Daarbij hebben we in dit onderzoek laten zien dat niet alleen kwantitatieve, maar juist ook kwalitatieve methoden en

indicatoren kunnen worden benut.

Dit zichtbaar maken van resultaten zal in de nabije toekomst belangrijk blijven. Onder het gesternte van een economisch tij waarin elke euro goed moet worden verantwoord, zal de vraag naar wat het oplevert steeds opnieuw worden gesteld. Het proces dat we in het vijfde hoofdstuk weergaven is daarom belangrijk voor het maken van keuzes. Inzicht in het verschil tussen Angelsaksisch denken en Rijnlands denken kan andere brede scholen helpen om gefundeerde keuzes te maken in de

vormgeving van een audit of andere wijze om ontwikkelingen te volgen.

De transitie van de jeugdzorg en de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs vormen in de komende jaren kansen om het bredeschoolconcept door te ontwikkelen tot netwerkorganisaties die een centrale plek in kunnen nemen in het gemeentelijke jeugdbeleid. Bewustzijn van de

complexiteit van de samenwerkingsstructuren kan helpen om gezamenlijk tot creatieve vormen te komen om een opgroeiklimaat voor kinderen te realiseren waarbij alle betrokken partners hun optimale bijdrage kunnen leveren. Het volgen van die ontwikkelingen vanuit een gezamenlijke ambitie om telkens te leren en te verbeteren is belangrijk om dit ook te kunnen realiseren. In het vervolg van de samenwerking tussen het lectoraat en de brede scholen in Amersfoort zullen we ons hier samen op gaan richten.

53

Referenties

Albert, M. (1991). Capitalisme contre Capitalisme. Parijs: Editions du Seuil.

Bakker, P., Evers, S., Hovens, N., Snelder, H., en Weggeman, H. (2005) Het Rijnlands denken als inspiratiebron. In: Holland Management Review. (sept. 2005, p 72-81).

Both, K. (2009). De brede school en groene speelruimte. Utrecht: Sardes.

Braakman, L., Kloprogge, J., Rossem, T. van, Rutten, S., Wissen, M. van, (1999). De brede school;

initiatievenen ontwikkelingen medio 1999. Utrecht: Sardes.

Cakir, H. (2013). Ouderbetrokkenheid als good practice. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Dam, G. ten, & Volman, M. (1998). Scholen voor sociale competentie. Den Haag: PMVO Uitgeverij.

Dam, G. ten, Volman, M., Westerbeek, K., Wolfgram, P., & Ledoux, G. (2003). Sociale competentie langs de meetlat. Den Haag: Transferpunt Onderwijsachterstanden.

Demirkan, B. en Oosterveld, J. (2013). Kinderparticipatie, niet over de kinderen, maar met de kinderen. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Doornenbal, J. (2012). Opgroeien doe je maar één keer. Groningen: Hanzehogeschool Groningen, lectoraat Integraal Jeugdbeleid.

Dryfoos, J.G., Quinn J. en Barkin C. (2005). Community Schools in action. New York: Oxford University Press.

Gemeente Amersfoort. (2012). Operatie Amersfoort Jong 2012-2015. Amersfoort.

Gemeente Amersfoort. (2014). www.amersfoort.nl/4/wijkgerichtwerken/Plan-van-aanpak-wijkgericht-werken.html Geraadpleegd op 19 februari 2014.

Korsten, L. (2013). Doorgaande lijn Rustenburg. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Koot, S. (2013). Doorgaande lijn in Liendert. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Kuhlemeier, H., van Boxtel, H., & van Til, A. (2012). Balans van de sociale opbrengsten in het basisonderwijs. Arnhem: Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling.

Lantinga, J. (2013). Ontwikkeling van een audit, randvoorwaarden. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Nierop, B. van (2013). Sociale competenties en naschoolse kunst- en cultuuractiviteiten. Utrecht:

Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Oenen, S. van, Zwaard J. van der en Huisman M., (1999). Starten met de brede school. Utrecht: NIZW.

Oenen, S. van (2004). Sociale competentie en de brede school. Utrecht: NIZW Uitgeverij.

Phillippi, K. (2013). Good practice van ABC Kruiskamp Koppel. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Partij van de Arbeid (2014). pvda-amersfoort.nl/11-juli-politiek-cafe-abc-scholen. Geraadpleegd op 19 februari 2014.

Rossum, E. van, Slop, V. en Steen, N. van der (2013). Good practices van de wijk Zielhorst in Amersfoort. Utrecht: Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Schuylenburg, J. (2013). Een onderzoek naar good practices van brede scholen in Amersfoort.

Afstudeeropdracht Hogeschool Utrecht: Utrecht.

Stichting ABC (2013). ABC-scholen. Amersfoort: beleidsnotitie.

Stichting ABC (2010). De stedelijke visie ABC. Amersfoort: beleidsnotitie.

Stichting ABC (2012). Eén pedagogische aanpak in Amersfoort. Amersfoort: beleidsnotitie.

Studulski, F. en Grinten, M. van der, (2006). Brede scholen in uitvoering; nieuwe trends en voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Amsterdam: SWP

Studulski, F. en Peterink, S. (red) (2012). Nieuwe trends in brede scholen en kindcentra. Utrecht:

Sardes.

Timmerhuis, A., Westerbeek K., Studulski F., Verheijke J. en Burgwal, G. van de (2007). Een quickscan naar community schools: Zweden, Denemarken, Verenigd Koninkrijk (Schotland), Duitsland, Verenigde Staten en Nederland. Utrecht: Sardes.

Tweede Kamer der Staten Generaal. (2005). Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën. Motie van de leden Aartsen en Bos. Den Haag: Tweede kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2005-2006, 30-300 nr. 14

Verhagen, S., Calkoen, P., Jurrius, K. en Verheijke, J. (2012). Opvoeden en ontmoeten in de Wijk.

Utrecht: Lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling.

Verheijke, J. (2003). Op zoek naar de oorsprong van de brede school in Zweden; Inspiratie aan de bron. Alkmaar: Europees Platform.

Verschragen, E. (2013). Ontwikkeling van een audit, inhoud van het portfolio. Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

Westrene, A. van, (2013). Beleidsadvies ABC de Bron, pedagogische visievorming. Utrecht:

Afstudeerscriptie Hogeschool Utrecht.

In document De Nieuwe Amersfoortse Brede School (pagina 50-54)