• No results found

5. Conclusie en discussie

5.1 Conclusie

Op basis van de resultaten zoals beschreven in het vorige hoofdstuk kan een antwoord gege- ven worden op de hoofdvraag van dit onderzoek: Hoe hangen de verschillende typen beoogde

opbrengst van deelnemende docenten en de door hen gepercipieerde invulling van formele leergroepen samen met de door hen gepercipieerde typen opbrengst van deelname? Allereerst

worden de deelresultaten besproken van typen beoogde opbrengst door deelnemende docen- ten, van hun gepercipieerde invulling van de leergroep en de door hen gepercipieerde typen opbrengst van formele leergroepen. Vervolgens wordt de samenhang besproken die hiertussen gevonden is.

Om te beginnen komt overkoepelend uit alle deelresultaten een tweedeling naar voren in respectievelijk overwegend taakgerichte dan wel overwegend procesgerichte oriëntatie in typen opbrengst en invulling. Alle beoogde en gepercipieerde typen opbrengst en invulling van leergroepen die respondenten beschreven zijn in deze twee categorieën onder te brengen. Beoogde en gepercipieerde typen opbrengst en invulling met een taakgerichte oriëntatie zijn gerelateerd aan concrete inhoud. Beoogde en gepercipieerde typen opbrengst en invulling met een procesgerichte oriëntatie is gerelateerd aan sociale relaties en processen. Deze tweedeling is een weergave van twee uitersten en betreft een classificering vanuit het perspectief van deelnemende docenten en is een weergave van twee uitersten.

Uit de eerste verzameling deelresultaten komt allereerst hoofdzakelijk één type op- brengst naar voren die docenten door deelname aan de leergroep probeerden te bereiken, na- melijk: een verbeterde praktijk. Dit kunnen overwegend taakgerichte of overwegend proces- gerichte verbeteringen betreffen. Ten tweede blijkt uit de verzamelde data dat respondenten

diverse typen invulling beoogden van de leergroep, waarmee zij de beoogde veranderde prak- tijk wilden gaan bereiken. Allereerst wilden respondenten in hun leergroep taakgerichte of procesgerichte bronnen opdoen en verbeteren, waarvan respondenten verwachtten dat het hun respectievelijk taakgerichte of procesgerichte verbeteringen in de praktijk zou opleveren. Daarnaast beoogden respondenten diverse taakgerichte of procesgerichte activiteiten en inter- acties in hun leergroep, waarvan zij verwachten dat het hun respectievelijk taakgerichte of procesgerichte bronnen of verbeteringen in de praktijk zou kunnen opleveren.

Verder komt uit de tweede verzameling deelresultaten naar voren dat respondenten diverse invullingen -en dus mogelijke opbrengsten- percipiëren in en door hun leergroep. Ten eerste komt naar voren dat docenten diverse taakgerichte of procesgerichte activiteiten en in- teracties in hun leergroep percipiëren. Ten tweede blijken docenten diverse bronnen in hun leergroep te percipiëren. Dit kunnen taakgerichte of procesgerichte informatie of vaardighe- den betreffen, of relaties. Ten derde percipiëren docenten taakgerichte of procesgerichte ver- anderingen in hun directe eigen praktijk of bij hun collega’s of studenten. De terugkomende tweedeling in een taakgerichte of procesgerichte oriëntatie van wat er in de leergroep gebeur- de, duidt op mogelijke taakgerichte of procesgerichte typen opbrengsten.

De derde verzameling deelresultaten toont allereerst dat docenten voornamelijk toege- paste waarde, en in mindere mate gerealiseerde waarde, percipiëren van veranderingen in de praktijk. Docenten waarderen vooral veranderingen in de praktijk met dezelfde, taakgerichte of procesgerichte, oriëntatie als hun beoogde opbrengst. Ten tweede komt naar voren dat do- centen regelmatig potentiële waarde percipiëren van de in de leergroep opgedane bronnen. Respondenten waarderen vooral bronnen met dezelfde, taakgerichte of procesgerichte, oriën- tatie als hun beoogde opbrengst. De bronnen waarvan docenten verwachten dat ze -potentieel- bijdragen aan hun beoogde verbetering in de praktijk, worden door docenten gewaardeerd. Ten derde blijkt uit de deelresultaten dat docenten regelmatig directe waarde percipiëren van de activiteiten en interacties in hun leergroep. De docenten waarderen vooral activiteiten en interacties met dezelfde, taakgerichte of procesgerichte, oriëntatie als hun beoogde opbrengst. Docenten verwachten van de activiteiten en interacties die zij waarderen dat deze -direct- bij- dragen aan hun beoogde verbeteringen in de praktijk, en de daarvoor beoogde bronnen. Al met al blijkt dat respondenten niet alle activiteiten en interacties, bronnen en veranderde prak- tijk die zij in de leergroep percipieerden, als opbrengst van hun deelname aan de leergroep

zien. De docenten percipiëren dus niet alle opbrengsten die theoretisch beschouwd mogelijk waren.

Aanvullend op bovenstaande bevindingen, komt er uit de eerste verzameling deelre- sultaten een tweedeling naar voren in de onderzochte docentgroep. Er is een groep docenten die overwegend taakgerichte typen opbrengst en invulling beoogde en een groep docenten die vooral procesgerichte typen opbrengst en invulling beoogde. De meerderheid van de respon- denten beoogde taakgerichte typen opbrengst en invulling. Uit de tweede verzameling deelre- sultaten blijkt de invulling van de helft van de leergroepen overwegend taakgericht en de an- dere helft overwegend procesgericht. Voor zes docenten sluit de overwegend taakgerichte in- vulling van de leergroep over het algemeen aan op hun beoogde typen opbrengst, en voor vier docenten sluit de overwegend procesgerichte leergroep hierop aan. Voor twee docenten sluit de overwegend procesgerichte leergroep weinig tot niet aan bij hun overwegend taakgerichte beoogde typen opbrengst. Tot slot laat de vierde verzameling deelresultaten zien dat er een groep docenten is die vooral taakgerichte typen opbrengsten beoogt en waardeert, en een an- dere groep die vooral procesgerichte typen opbrengsten beoogt en waardeert. Tevens wordt aangetoond dat docenten die grotendeels waarderen wat er in de leergroep gebeurt, docenten zijn uit de groep waarbij er een match is tussen de procesgerichte beoogde typen opbrengst en invulling van de leergroep, en docenten uit de andere groep waarbij een match is tussen de taakgerichte beoogde typen opbrengst en invulling van de leergroep. De docenten waarbij er een mismatch is van de taakgerichte beoogde typen opbrengst en procesgerichte invulling van de leergroepen, lijken minder waarde te percipiëren van wat er in hun leergroep gebeurt.

Uit de resultaten komt samenhang naar voren van de typen beoogde opbrengst van deelnemende docenten en hun gepercipieerde invulling van de leergroep, met de door hen ge- percipieerde typen opbrengst van formele leergroepen. Respondenten met vooral taakgerichte beoogde typen opbrengst percipiëren voornamelijk taakgerichte typen opbrengst van hun leergroep. Procesgerichte typen opbrengst percipiëren deze docenten weinig of niet. Respon- denten met vooral procesgerichte beoogde typen opbrengst percipiëren hoofdzakelijk proces- gerichte typen opbrengst van hun leergroep. Taakgerichte typen opbrengsten percipiëren zij over het algemeen minder of niet. Het lijkt er dus op dat respondenten voornamelijk activitei- ten en interacties, bronnen en veranderde praktijk als opbrengst van hun leergroep te zien die

aansluiten bij de, taakgerichte of procesgerichte, oriëntatie van de door hen beoogde typen opbrengst.

Aanvullend op deze bevindingen komt er een tweedeling in docenten naar voren in de samenhang van de gepercipieerde opbrengst door de docenten met de beoogde typen op- brengst en hun gepercipieerde invulling van de leergroep. Er is een groep docenten die vooral taakgerichte typen opbrengsten beoogt en waardeert, en een andere groep die vooral proces- gerichte typen opbrengsten beoogt en waardeert. De groep docenten waarbij een match is tus- sen de procesgerichte beoogde typen opbrengst en de procesgerichte invulling van de leer- groep, en de andere groep waarbij een match is tussen de taakgerichte beoogde typen op- brengst en de taakgerichte invulling van de leergroep, waarderen grotendeels wat er in de leergroep gebeurt. De docenten waarbij er een mismatch is van de taakgerichte beoogde typen opbrengst en procesgerichte invulling van de leergroepen, lijken minder waarde te percipiëren van wat er in hun leergroep gebeurt. De opbrengst die docenten percipiëren van hun deelname aan een leergroep, lijkt dus in grote mate afhankelijk te zijn van de mate waarin de invulling van de leergroep -de mogelijke opbrengst- matcht met de, vooral taakgerichte of procesge- richte, oriëntatie van hun beoogde typen opbrengst.

Uit bovenstaande conclusie van dit onderzoek blijken nieuwe inzichten in de ontwik- keling van opbrengsten van formele leergroepen, vanuit het perspectief van deelnemende do- centen. Daarmee sluiten de resultaten aan bij de doelstelling van dit onderzoek.

GERELATEERDE DOCUMENTEN