• No results found

In deze paragraaf keer ik terug naar de onderzoeksvraag van deze scriptie: Zijn de huidige

Nederlandse middelen voor collectieve privaatrechtelijke rechtsbescherming geschikt om de Wbp te handhaven?

Gedurende dit onderzoek is opvallend genoeg gebleken dat de Nederlandse middelen voor collectieve rechtsbescherming in veel rechtsgebieden als een ruime toepassing kennen. Het open systeem voor collectieve verbodsvorderingen is in veel opzichten toegankelijker dan de regelingen uit buurlanden. Ook de WCAM heeft regelmatig toepassing gevonden en tot grote

vergoedingsbedragen geleid. Juist in Nederland zou men daarom wellicht verwachten dat de collectieve handhaving van gegevensbeschermingsrechten hoogtij zou vieren. Toch is dit niet het geval geweest.

Er spelen geen duidelijke juridische restricties voor de collectieve vordering tot staking onder het BW. Het Nederlandse open systeem kent immers geen beperkingen omtrent de aard van het gehandhaafde rechtsgebied, noch zijn er andere formele restricties die specifiek het

gegevensbeschermingsrecht zouden treffen. Toch vond deze handhavingsvorm nog geen toepassing in de praktijk. Een vergelijking met het buitenland maakt het gebrek aan toepassing des te

opmerkelijker: Duitse en Franse consumentenorganisaties hebben wél de kans en de noodzaak gezien om gegevenbescherming in hun handhavingspraktijk op te nemen, ondanks significante beperkingen omtrent de ontvankelijkheid van belangenorganisaties op dit rechtsgebied. Dit resulteerde voornamelijk in verbodsacties gericht op de algemene voorwaarden van grootschalige online dienstverleners. In dit onderzoek zijn enkele factoren onderzocht die deze

handhavingsdiscrepantie kunnen verklaren, zoals de naleving van het gegevensbeschermingsrecht, proceskosten en hun financiering, en de handhaving door publieke autoriteiten. Deze aspecten bieden echter ook geen overtuigende verklaring voor de handhavingsdiscrepantie. Dit leidt tot de conclusie het gebrek in handhaving in Nederland voornamelijk te verklaren valt door de

32

uiteenlopende strategieën en prioriteiten van nationale belangenorganisaties. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat er binnen afzienbare tijd alsnog een collectieve verbodsactie onder de Wbp wordt ingesteld; wat niet is, kan nog komen. Kort gezegd is de collectieve actie ter handhaving van het gegevenbeschermingsrecht in Nederland onbelemmerd, maar onderbenut.

Onderzoek naar de mogelijkheid tot collectieve afwikkeling van schade biedt een geheel ander beeld. Het Nederlandse systeem staat strikt genomen geen collectieve vordering tot

schadevergoeding toe, maar de WCAM faciliteert wel collectieve afwikkeling door middel van een schikking. Deze procedure heeft succesvolle toepassing gevonden in andere rechtsgebieden, maar lijkt ongeschikt voor de handhaving van de Wbp. Omdat de WCAM uitgaat van een schikking op vrijwillige basis hebben gedupeerden geen onderhandelingspositie om een vergoeding af te

dwingen. Schade uit de Wbp is namelijk hoogstens verstrooid en wordt dientengevolge vrijwel nooit op individuele basis gehandhaafd. Het invoeren van een collectief vorderingsrecht, zoals voorgesteld in de motie Dijksma, geldt vooralsnog als een sine qua non voor collectieve schadevergoeding onder de Wbp. Ook dan is er geen reden tot enthousiasme, aangezien de Nederlandse leer omtrent schadevergoeding onder de Wbp uitgaat van persoonsgebonden factoren die zich niet voor collectieve bewijsvoering lenen. Slechts als de jurisprudentie op dit gebied zich naar een meer abstracte, versimpelde bewijslast ontwikkelt, lijkt collectieve schadevergoeding onder de Wbp proceseconomisch haalbaar. Zowel de procedurele inrichting van de collectieve schadevergoeding als de invulling van het schadebegrip onder de Wbp staan vooralsnog in de weg aan collectieve schadevergoeding voor schendingen van het gegevensbeschermingsrecht in Nederland. Dit onderzoek heeft een beeld geschetst van collectieve handhaving van het

gevenbeschermingsrecht in binnen- en buitenland. Hieruit worden zowel grote kansen als ook significante problemen zichtbaar. Het beeld voor collectieve verbodsacties is veelbelovend en benadrukt de synergie tussen mechanismen ter bescherming van consumentenbelangen en van privacybelangen. Het beeld voor collectieve schadevergoeding stemt minder optimistisch; de verstrooide en persoonsgebonden aard van Wbp-overtredingen scheppen aanzienlijke uitdaging bij deze vorm van handhaving. Door deze kansen en beperkingen in kaart te brengen, biedt dit

onderzoek een startschot voor normatieve discussies over de meest wenselijke rol van collectieve rechtsbescherming bij handhaving van de Wbp.

33

Bibliografie

Literatuur

Alexander 1991

J.C. Alexander, ‘Do the Merits Matter?’, Stanford Law Review 1991, p. 498-598. Alexander 2000

J.C. Alexander, An Introduction to Class action Procedure in the United States (Stanford: Stanford University 2000). Online beschikbaar op: <https://law.stanford.edu/publications/an-introduction-to- class-action-procedure-in-the-united-states/>.

Arons & Koster 2014(a)

T. Arons & G. Koster, ‘20 jaar collectieve actie in het Nederlands BW’, Ondernemingsrecht 2014, p. 68-84.

Arons & Koster 2014(b)

T. Arons & G. Koster, ‘Voorontwerp wet afwikkeling massaschade in een collectieve actie. Het sluitstuk van de collectieve actie?’,Ondernemingsrecht 2014, p. 137-154.

Artikel 29 Werkgroep 2009

Opinie nr. 168 van de Artikeo 29 Werkgroep, The Future of Privacy: Joint contribution to the Consultation of the European Commission on the legal framework for the fundamental right to protection of personal data’, Luxemburg: POEU 2009.

De Baere 2013

E. de Baere, ‘De Nederlandse class settlement: over de wet collectieve afwikkeling massaschade en haar internationale impact’, TPR 2013, p. 2563-2584.

Van Boom 2009

W.H. Boom, ‘De beslissing van de Hoge Raad in de effectenleasezaken’, Tijdschrift voor

consumentenrecht en handelspraktijken 2009-6, p. 228-239.

Van Boom e.a. 2009

W.H. Boom e.a., Strooischade: Een verkennend (rechtsvergelijkend) onderzoek naar de

mogelijkheden tot optreden tegen strooischade in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Den Haag: EZ 2009.

Van Boom & de Jong 2014

W.H. van Boom & M. de Jong, ‘Het Experiment Resultaatgerelateerde Beloning - Verwachtingen over werking en doelbereiking’, Tijdschrift Vergoeding Personenschade 2014-3, p. 69-76.

Cooperman & Metzinger 2014

J.K. Cooperman & J.M. Metzinger, ‘Trends in Class action litigation’, Practical Law 2014-11, p. 18-22. College Bescherming Persoonsgegevens 2013

Onderzoek CPB naar het combineren van persoonsgegevens door Google: rapport definitieve bevindingen, Den Haag: CBP 2013. Online beschikbaar op: <cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-

34 Van Daalen 2015

O.L. van Daalen, ‘Tien Privacy Trends van 2014’, Mediaforum 2015-2, p. 50-54. European Union Agency for Fundamental Rights 2010

European Union Agency for Fundamental Rights Handbook on European non-discrimination law,

Luxemburg: POEU 2010.

European Union Agency for Fundamental Rights 2013

Access to data protection remedies in EU Member States, Luxemburg: POEU 2013.

European Union Agency for Fundamental Rights 2014

European Union Agency for Fundamental Rights 2014 Handbook on European data protection law

Luxemburg: POEU 2014. Europees Parlement 2011

Overview of existing collective redress schemes in EU Member States, Europees Parlement document IP/A/IMCO/NT/2011-16, Luxemburg : POEU 2011.

Europese Commissie 2007

An analysis and evaluation of alternative means of consumer redress other than redress through ordinary judicial proceedings, Luxemburg : Europese Commissie 2007.

Europese Commissie 2011

Study on the application of Directive 2009/22/EC on injunctions for the protection of consumers’ interests (former Directive 98/27/EC), Luxemburg: POEU 2011.

Europese Commissie 2012

Mededeling 2012/C 97/01 van de Commissie betreffende artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen, die Richtlijn 98/27/EG codificeert, ten aanzien van de instanties die bevoegd zijn tot het instellen van een actie uit hoofde van artikel 2 van

eerstgenoemde richtlijn. Faure e.a. 2008

M. Faure e.a. ‘Enforcement Practices for Breaches of Consumer Protection Legislation’, Loyola

Consumer Law Review 2008-4, p. 361-401.

Gottwald 2005

P. Gottwald, ‘Comparative Civil Procedure’, Ritsumeikan Law Review 2005-1, p. 23-49. Gresser & Bromberg 2014

L.T. Gresser & K.H. Bromberg, ‘Privacy: the next frontier in consumer class actions?’, The New York

Law Journal 2013, p. 20-24.

Goldman 2012

E. Goldman, ‘The Irony of Privacy Class action Litigation’, Journal on Telecommunications and High

35 Holzter 2015

M. Holzter e.a. (red.), Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation (Deventer: Kluwer 2015), p. 316.

Hodges 2008

C. Hodges, Stanford Global Class action Exchange, Summary of European Union Developments, Stanford: Stanford University 2015. Online beschikbaar op:

<http://globalclassactions.stanford.edu/content/global-class-actions-project-summary-european- developments>.

Husa 2007

J. Husa, About the Methodology of Comparative Law – Some Comments Concerning the

Wonderland…, Maastricht Faculty of Law Working Paper 5/2007, Maastricht: Universiteit Maastricht

2007. Hodges 2009

C. Hodges et. al, Costs and Funding of Civil Litigation: A Comparative Study, University of Oxford

Legal Research Paper Series 55/2009, Oxford: University of Oxford 2009.

Hodges 2012

C. Hodges, ‘Current discussions on consumer redress: collective redress and ADR’, ERA Forum 2012-1 (13), p. 11-33.

Haffner 2015

J.H. Haffner, ‘When the class-action case does not settle’, Plaintiff Magazine 2015-1. Irion & Luchetta 2013

K. Irion & G Luchetta, Online Personal Data Processing and EU Data Protection Reform (CEPS Task

Force Report of the CEPS Digital Forum 2013, Brussel : CEPS 2013.

Legrand 1997

P. Legrand, ‘The Impossibility of Legal Transplants’. Maastricht Journal of European and Comparative

Law 1997, p. 111-126.

Levin & Nicholson 2005

A. Levin & M.J. Nicholson, ‘Privacy Law in the United States, the EU and Canada: The Allure of the Middle Ground’, University of Ottawa Law & Technology Journal 2005-1, p. 357-396.

Ministerie van Justitie 2008

De Nederlandse Wet collectieve afwikkeling massaschade, Den Haag: MvJ 2008. Online beschikbaar

op: <https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2008/06/24/de-nederlandse-wet- collectieve-afwikkeling-massaschade>.

Oderkerk 2001

M. Oderkerk, ‘The Importance of Context: selecting legal systems in comparative legal research’,

NILR 2001-03, p. 293-318.

Orde van Advocaten 2014

36 Advocaten 2014. Online beschikbaar op

<https://www.internetconsultatie.nl/motiedijksma/reactie/11a7bf0c-994c-4ca7-9a4d- e4160f7ffd3f>.

Ramseyer & Rasmusen 2010

J. Ramseyer & E. Rasmusen, Comparative Litigation Rates, Harvard John M. Olin Discussion Paper No.

681 (Cambridge MA : Harvard University 2010).

Reidenberg 2002

J.R. Reidenberg, ‘Privacy Wrongs in Search of Remedies’, Hastings Law Journal 2003, p. 877-898. Richards 2011

N. Richards, ‘The Limits of Tort Privacy’, Journal on Telecommunications and High Technology Law 2011-9, p. 357-384.

Richards & Hartzog 2015

N. Richards & W. Hartzog, ‘Taking Trust Seriously in Privacy Law’, Stanford Technology Law Review. Publicatie verwacht. Online beschikbaar op:

<http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2655719>. Serwin 2008

A. Serwin, ‘Poised on the precipice: a critical examination of privacy litigation’, 25 Santa Clara High

Technology Law Journal 2008-4, p. 963-883.

Solove 2013

D.J. Solove ‘Privacy Self-Management and the Consent Dilemma’ Harvard Law Review 2013 (126), p. 1880-1904.

Van Der Sype e.a. 2014

Y.S. Van der Sype e.a., ‘Over de Rechtsvordering tot Collectief Herstel en de Bescherming van Persoonsgegevens op het Internet’, Computerrecht 2014, p. 315-324.

Tamm 2011

M. Tamm, ‘Die US-amerikanische Class action: Struktur und rechtsökonomischer Hintergrund’,

International and Comparative Law Review 2011-2, p. 93-106.

Tzankova 2005

I.N. Tzankova, Strooischade: Een verkennend onderzoek naar een nieuw rechtsfenomeen (Den Haag: SDU 2005).

Tzankova 2007

I.N. Tzankova, Financiering en kosten van massaclaims: legal realism (Ars Aequi 2007). Verburg 2009

G.J.M. Verburg, Vaststelling van Smartengeld, Meijer-reeks deel 157 (Deventer: Kluwer 2009). Verweij 2007

37 Wauters, Lievens & Vaclke 2014

E. Wauters, E. Lievens & P. Valcke, ‘Social Networking Sites’ Terms of Use: Addressing Imbalances in the User-Provider Relationship through Ex Ante and Ex Post Mechanisms’, JIPITEC 2014-2, p. 139- 151.

WODC 2008

Wat niet weet, wat niet deert: Een evaluatieonderzoek naar de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens in de praktijk (Den Haag: WODC 2008).

Zuiderveen Borgesius 2014

F.J. Zuiderveen Borgesius, Improving privacy protection in the area of behavioural targeting (Amsterdam: UvA 2014). Online beschikbaar op: <http://dare.uva.nl/document/2/154442>

Jurisprudentie

Nederland

Rb. Utrecht 31 maart 2001, ECLI:NL:RBUTR:2001:AB0811. Rb. Den Haag 5 augustus 2002, ECLI:NL:RBSGR:2002:AE6154. Rb. Utrecht 6 april 2005, ECLI:NL:RBUTR:2005:AT3166 Rb. Zutphen, 8 october 2009, LJN BK4206.

Rb. Utrecht, 17 September 2008, LJN BF1292.

Rb. Rotterdam 2 augustus 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BR4955. Rb. Amsterdam 19 december 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:8769. Rb. Den Haag, 23 juli 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:8966.

Rb. Den Haag, 11 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2498. Rb. Utrecht 16 mei 2015, ECLI:NL:RBUTR:2012:BW5843.

Rb. Den Haag 24 juni 2015 (‘Klimaatzaak’), ECLI:NL:RBDHA:2015:7145. Hof Den Haag 1 september 2015. ECLI:NL:GHDHA:2015:2332.

Rb. Den Haag 24 november 2015, ECLI:NL:RBSGR:1999:AA4128. Hof Amsterdam 1 maart 2007 (‘Dexia’), ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ9721. Hof Amsterdam 29 april 2009 (‘Vie d’Or’), ECLI:NL:GHAMS:2009:BI2717. Hof Amsterdam 29 mei 2009 (‘Shell’) ECLI:NL:GHAMS:2012:BV1026. Hof Amsterdam 15 juli 2009 (‘Vedior’) ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2691.

38

Hof Amsterdam 4 november 2014 (‘DSB’), ECLI:NL:GHAMS:2014:4560.

Hoge Raad 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2080, NJ 2008-529, m.nt. C.C. van Dam. Hoge Raad 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1296, JB 2015-125..

Hoge Raad 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2162, NJ 2014-201 m. nt. C.E. du Perron.

Duitsland

LG Berlin, 19.11.2013 - 15 O 402/12. LG Berlin, 06.03.2012 - 16 O 551/10.

Frankrijk

Tribunal de grande instance de Paris 1ère chambre, section sociale, jugement du 28 octobre 2008. (‘UFC Que Choisir / Amazon.com et autres’).

Verenigde Staten

Amchem (117 S.Ct. 2231).

Owner-Operator Independent Drivers Ass’n, Inc. v. Landstar Sys. Inc, 541 F.3d 1278 (11th Cir. 2008).

Rutstein v. Avis Rent-a-Car Sys. Inc., 211 F.3d 1228 (11th Cir. 2000).

In re: Google Inc Mail Litigation, 13-MD-02430-LHK (NDCA 2014).

GERELATEERDE DOCUMENTEN