• No results found

7.3 Conclusie centrale vraag

De centrale vraag van het onderzoek is: Welke factoren zijn van invloed op blessures bij de jeugd van voetbalvereniging Zeelandia Middelburg?

De meeste blessures ontstaan in een wedstrijd. Het grootste aantal blessures kwam voor bij de B- junioren. Aan de hand van de resultaten uit het onderzoek bij Zeelandia Middelburg (het BIS en de interviews) en kijkend naar het model van Baarveld, et al. is de menselijke factor van de trainer/ begeleider de grootste factor die invloed heeft op de preventie en het herstel van blessures bij een jeugdspeler. De trainer/ begeleider biedt de speler handvaten en tips om het spel voetbal beter te spelen.

Het niveau waarop de sporters acteren is van minder belang. De rol van de trainer/ begeleider en de leeftijd van de sporter staan in verband met het niveau. Hoe hoger het niveau, hoe sneller en krachtiger het spel gaat. In de puberteit zijn de sporters fysiek in zwakkere gesteldheid door de groei van botten en spieren. Deze groei verloopt niet synchroon. In deze leeftijdsfase is het aan de trainers om de sporters op de juiste manier te begeleiden. Tot deze begeleiding hoort niet alleen het beste uit de speler te halen, maar af en toe ook te remmen in zijn kunnen om tot zo een goed mogelijk herstel te komen.

Een ander factor die van invloed kan zijn op de blessures bij de jeugdspelers van Zeelandia

Middelburg is vermoeidheid. Hier kan echter op getraind worden. De trainer/ begeleider speelt hier een grote rol in.

Kort samengevat ontstaan blessures door een wisselwerking tussen verschillende factoren. De menselijke factor(trainer/ begeleider, tegenstander, medespeler) is de meeste bepaalde factor voor het ontstaan van een blessure. De overige factoren die beschreven zijn in het model van Baarveld, et al. hebben een geringe invloed op het ontstaan van blessures. De rol van de trainer/ begeleider is

7.4 Aanbevelingen

Aan de hand van de resultaten en de conclusie worden de volgende aanbevelingen gedaan aan voetbalvereniging Zeelandia Middelburg om de kans op en blessure te verminderen:

- De trainers/begeleiders van de selectie teams moet in het bezit zijn van minimaal TC3- jeugd opleiding van de KNVB. Bij deze 1- jaar durende cursus leert de trainer wedstrijden en trainingen voorbereiden. Ook leert de trainer wat de verschillende kenmerken zijn van de verschillende leeftijdsgroepen.

- Trainingen opbouwen volgens een periodiseringsysteem. Zo komt er meer lijn in de trainingen gedurende het seizoen. Hierdoor kan bij de training meer aandacht besteed worden aan de oefeningen en het coachen van de oefeningen.

- Het ontwikkelen van een flyer met tips voor alle trainers/ begeleiders hoe te handelen bij een blessure en welke handelingen getroffen kunnen worden om een blessure tegen te gaan. - Het organiseren van een bijeenkomst waarbij een specialist (in het geval van Zeelandia

Middelburg de voorzitter van de Medische Commissie) een presentatie houdt over hoe een training op de juiste manier wordt opgebouwd. Daarnaast zullen leden van de medische commissie een demonstratie geven over het praktisch toepassen van hulpverlening bij een blessure.

De aanbevelingen zijn allemaal gericht op het bij brengen van kennis aan de trainers/ begeleiders. Hier kan namelijk de meeste winst behaald worden om de kans op een blessure te verminderen.

Hoofdstuk 8 Literatuurlijst

1. Andersen, T., Bahr, R., & Steffen, K. (2007). Risk of injury on artificial turf and natural grass in young female football players. Junior Sport Medicine , 1-6.

2. Andersson, H., Ekblom, B., & Krustrup, P. (2008). Elite football on artificial turf versus natural grass: Movement patterns, technical standards and player impressions. Journal of Sports Sciences , 113-122.

3. Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! In B. Baarda, Dit is onderzoek! (pp. 137-139). Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers.

4. Baarveld, F., Backx, F., & Voorn, T. (2009). Praktische huisartsgeneeskunde Sportgeneeskunde. Bohn Stafleu en Longum: Houten.

5. Baat, C. d., Baat, P. d., Eijck, C. v., & Heijboer, M. (April 2005). Medische begeleiding in de sport, in het bijzonder de voetbalsport. Nederlands Tijdschrift Tandheelkunde , 130-135. 6. Bil, P. d. (2011). Onderzoek in 15 stappen. Amsterdam: Uitgeverij Nelissen.

7. Bishop, D., Bravo, D., Impellizeri, F., Marcora, S., Rampini, E., & Sassi, R. (2007). Validity of simpel field tests an indicators of match-related physical performance in top-level

professional soccerplayers. Junior Sportmedicine , pp. 228-235.

8. Bloemhof, L. (2013, Mei 30). sportknowhowxl. Opgeroepen op Januari 23, 2014, van http://sportknowhowxl.nl/: http://sportknowhowxl.nl/nieuwsberichten/8133

9. Boessenkool, J., Waardenburg, M., & Lucassen, J. (2011). Toekomst van de sportvereniging: Hoe nu verder. Utrecht: Mullier instituut.

10. Campbell, S. (1998). The psychology of winning. Focus , 94.

11. Capel, J. v. (1999, Maart 2). Scheenbeschermer ook verplicht voor amateur. Volkskrant , p. 1. 12. Carter, J., Drust, B., A., M., Reilly, T., & Rienzi, E. (2000, Juni). Investigation of anthropometric

and work-rate profiles of elite South American International soccer players. J Sports Med Phys Fitness , p. 162.

13. Castagna, C., Chamari, K., Stolen, T., & Wisloff, U. (2005). Physiologie of soccer, an update. Sportsmedicine , p. 35.

14. Castagna, C., Helgerud, J., Hoff, J., Jones, R., & Winslof, U. (2004). Strong correlation of maximal squat strength with sprint performance and vertical jump height in elite soccer

16. Dejonghe, T. (2012). Sport en economie samen in de spits. Nieuwegein: Arko Sports Media. 17. Door minder bewegen meer blessures kinderen. (2013, Mei 27). Telegraaf , p. 1.

18. Ekstrand, J., Hägglund, M., & Timpka, T. (2006). Risk of injury in elite football played on artificial turf versus natural grass: a prospective two-cohort study. Junios Sports Medicine , 975-980.

19. Ergosport. (2012, April 3). Voetbalblessures. Opgeroepen op April 3, 2014, van http://www.ergosport.nl/: http://www.ergosport.nl/voetbalblessures.htm 20. Erp, L. v. (2012). Sportpsychologie. 's Hertogenbosch: Avans Hogeschool. 21. fitdoorfitness.nl. (2013). Opgeroepen op Maart 10, 2014, van fitdoorfitness:

http://fitdoorfitness.nl/algemeen/informatie-grondmotorische-eigenschappen

22. Gill, D. (1979). Definition Sport and exercise psychology. Foudations of Sport end Exercise psychology.

23. Gill, D., & Lavon, W. (2008). Psycholigical Dynamics of Sport and Exercise. Human Kinects. 24. Gould, D., & Weinberg, R. (2011). Foundations of sport and exercise psychology. Champaign:

Human Kinetics Publishers.

25. Hardeveld, G. v., Mercus, P., & Inklaar, H. (2008). Blessurepreventie: Handleiding blessurepreventie binnen voetbalverenigingen. Zeist: KNVB.

26. Hoekman, R., & Heuvel, M. v. (2008). Zo groen als kunstgras; Een onderzoek naar de

ervaringen van spelers, gemeenten en verenigingen met kunstgras in de periode 2001-2007. Zeist: KNVB.

27. Keun, D. (2006, Maart). Krachtig voetballen. Krachttraining, Vakblad voor krachtsporters, krachttrainers en fitnessprofessionals , p. 12.

28. KNVB. (2012). Opgeroepen op December 5, 2013, van http://www.knvb.nl: http://www.knvb.nl/clubsenleden/ledental

29. Lingen, B. v. (2012). Het coachen van voetbal: Het jeugdvoetballeerproces. Zeist: Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond.

30. Lingen, B. v. (2012). Het coachen van voetballen: Het jeugdvoetballeerproces. In B. v. Lingen, Het coachen van voetballen: Het jeugdvoetballeerproces (p. 107). Zeist: Koniklijke

Nederlandse Voetbal Bond.

31. Lingen, B. v. (2010). Het coachen van voetballen; het jeugdvoetballeerproces. Vandenberg printmedia: Maarn.

32. NOC*NSF. (2006). Algemene preventie maatregelen. Opgeroepen op April 3, 2014, van http://www.ijsselmeerhuizen.nl: http://www.ijsselmeerhuizen.nl/index.php/blessure- algemeen

33. nu.nl. (2013, Mei 27). Opgeroepen op December 10, 2013, van http://www.nu.nl:

http://www.nu.nl/binnenland/3484335/minder-bewegen-meer-blessures-bij-kinderen.html 34. Nunen, M. v., Ormel, W., Schoots, W., Valkenberg, H., & Vriend, I. (2010). Handboek

Epidemiologie Sportblessures; Versie 4.1. Amsterdam: Stichting consument en veiligheid . 35. Orchard, J., Walden, M., Hägglund, M., Orchard, J., Chivers, I., Seward, H., et al. (2013).

Comparison of injury incidences between football teams playing in different climatic regions. Junior Sport Medicine , 251-260.

36. Ormel, W., Mulder, S., Schoots, W., & Stam, C. (2005.). Handboek epidemiologie sportblessures. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid.

37. Pauwels, F. (2004). Gymnastiek tijdens de prepuberteit en de groeispurt. Opgeroepen op Maart 27, 2014, van http://www.gymfed.be:

http://www.gymfed.be/images/File//Clubnet/Methodiek-algemeen/Gymtec4-2004-Gym- pubertijd.pdf

38. Profi-leren. (2008). De sportleider als begeleider. Arnhem: Angerensteijn. 39. Profi-leren. (2009). De sportleider als lesgever. Arnhem: Angerensteijn.

40. Ravenschot, D., & Speelman, G. (2011). Blessurepreventie en medishe actieplan. Opgeroepen op April 3, 2014, van http://www.kfcduffel.be/:

http://www.kfcduffel.be/images/pdf/blessurepreventie%20en%20medisch%20actieplan.pdf 41. Rozendaal, E. (2012). Sport Mindfulness. Alkmaar: Sportgek, mentale training voor sporters. 42. sportzorg. (2013). Opgeroepen op Februari 27, 2014, van http://www.sportzorg.nl:

http://www.sportzorg.nl/bibliotheek/ouderen-en-sport

43. Surveymonkey. (2014). Opgeroepen op Mei 5, 2014, van https://nl.surveymonkey.com: https://nl.surveymonkey.com/mp/sample-size/

44. Taylor, J., & Wilson, G. (2005). Applying sport psychology: four perspectives. Champaign: Human Kinetics Publishers.

45. Valentijn, T. (2009). Een onderzoek naar het sportgedrag van jongeren en wat hierop van invloed is. Tilburg: Universiteit van Tilburg.

46. Verheyen, R. (2002). Voetbalconditie. Leeuwarden: Eisma Businessmedia bv.

47. VGZ. (2013, November 29). Puberteit bij meisjes. Opgeroepen op Maart 27, 2014, van https://www.gezondvgz.nl/: https://www.gezondvgz.nl/%7Be6151cdc-0a0d-4231-95f8- cbd52682389a%7D

GERELATEERDE DOCUMENTEN