• No results found

Antwoord op de onderzoeksvraag

In dit onderzoek is gekeken naar de wijze waarop professionals proberen om meer diversiteit te creëren bij bewonersinitiatieven in de gemeente Amsterdam. Dit is nodig om dichter bij het streven van een inclusieve samenleving te komen. Daarnaast is gekeken naar de verschillen van de afgelopen jaren. De onderzoeksvraag die leidend is geweest in dit onderzoek is:

‘Hoe probeert de gemeente Amsterdam om met het huidige beleid zoveel mogelijk burgers te betrekken bij bewonersinitiatieven om dichter bij het streven te komen van een inclusieve samenleving en in hoeverre verschilt dit beleid met de aanpak van ruim 10 jaar geleden?’

De front-line workers; de gebiedsmakelaars, opbouwwerkers van welzijnsinstellingen en projectleiders, proberen op verschillende manieren om bewonersinitiatieven meer divers te maken. Dit doen ze door contact te leggen in de buurt en meer bewoners te betrekken bij initiatieven. Ze nemen stimulerende rol aan, waarbij ze op een actieve manier proberen om meer bewoners te betrekken. Daarnaast kunnen de professionals ook ondersteuning bieden aan de bewoners bij het nemen van initiatieven, om minder tegen bureaucratische hindernissen aan te lopen. De professionals zien ook het belang in van sleutelfiguren, om de bewoners te bereiken die de professionals niet kunnen bereiken. De verschillende netwerken en sleutelfiguren worden ingezet om de vaak lastigere groepen te bereiken. Hierbij is het dus wel belangrijk dat deze sleutelfiguren divers zijn, zodat uiteindelijk wel zoveel mogelijk verschillende groepen worden bereikt. Interessant om te zien is dat de professionals het vooral belangrijk vinden dat iedere groep vertegenwoordigd is en de mogelijkheid heeft om een initiatief te nemen. Minder belangrijk is dat de verschillende groepen in de buurten gezamenlijk een activiteit verrichten. Daarbij geven ze aan dat het ook lastig is om groepen te mengen, omdat het vaak veiliger en vertrouwder aanvoelt om iets binnen een eigen groep te ondernemen. Een andere interessante uitkomst is dat het in eerste instantie al mooi is als bewoners deelnemen aan initiatieven, omdat het initiatief nemen misschien te veel gevraagd is, ook al zouden de professionals hierbij wel ondersteuning kunnen bieden. Wanneer bewoners zien wat de mogelijkheden zijn om de buurt te verbeteren, willen ze misschien later zelf wel het initiatief nemen. De professionals proberen zoveel mogelijk groepen in de buurt te bereiken om dichter bij de inclusieve samenleving te komen waar iedereen dezelfde kansen heeft en zich veilig voelt.

53 Er bestaan grote verschillen als er wordt gekeken naar de Wijkaanpak periode en de periode van nu. Een van de belangrijkste verschillen is dat het geld in de Wijkaanpak afkomstig was van de Rijksoverheid; het ging dus om extra geld. Nu heeft de gemeente Amsterdam zelf budgetten voor bewonersinitiatieven moeten begroten. Hierdoor is er gekort op andere punten in de begroting. In de periode van de Wijkaanpak hoefde niet te worden bezuinigd op andere afdelingen. Het geld stond toen minder ter discussie, omdat het extra geld was. Daarnaast was er was minder discussie over waar het geld aan werd besteed. Nu wordt er kritischer gekeken naar wat voor initiatieven subsidies gaan en of deze initiatieven op dezelfde lijn zitten als huidig beleid. Na de Wijkaanpak heeft de gemeente Amsterdam het beleid dat alleen van toepassing was voor enkele delen in de stad doorgetrokken voor alle stadsdelen en kwam er meer ruimte vrij voor bewonersinitiatieven. Hierbij hadden de stadsdelen zelf de vrijheid om dit in te richten. Waar stadsdeel Nieuw-West koos voor een samenwerking met de welzijnsorganisaties, heeft stadsdeel Oost de verantwoordelijkheid voor de budgetten bij zichzelf gehouden. Er zijn dus grote verschillen ten opzichte van de Wijkaanpak periode. Vanuit deze periode hebben er nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden en is op verschillende manieren het beleid verbeterd.

Na de Wijkaanpak hebben de stadsdelen zich verschillend ontwikkeld. Waar in stadsdeel Oost sprake is geweest van enige verbetering, is in stadsdeel Nieuw-West een nieuwe terminologie gekoppeld aan de stand van de wijk, namelijk een Ontwikkelbuurt, waardoor dit stadsdeel meer budget heeft vanuit de centrale gemeente om de wijk te verbeteren. Toch blijkt dat niet alle wensen van het college direct kunnen worden overgenomen, omdat er sprake is van een grote gemeentelijke organisatie waarbij het niet altijd gewenst is dat beleid direct wordt aangepast. Soms is er sprake van spanning, omdat de gecreëerde bewonersinitiatieven direct betrekking hebben op beleid dat afkomstig is van een andere afdeling binnen de gemeente. Om dit soort spanningen te voorkomen, wordt er nu naar nieuwe vormen gekeken van bewonersinitiatieven. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld een groot centraal subsidiefonds zodat het niet via verschillende afdelingen gaat, maar ook aan nieuwe vormen die betrekking hebben op bewonersinitiatieven zoals het Right to Challenge of projecten zoals Oost Begroot. Door dit soort veranderingen probeert de gemeente Amsterdam dichter bij de inclusieve samenleving te komen.

De rol van bewonersinitiatieven is belangrijk om dichter bij de inclusieve samenleving te komen. Vanuit de Wijkaanpak is het beleid verbeterd en aangepast en worden er meer mensen betrokken bij bewonersinitiatieven. Beleid om bewonersinitiatieven te stimuleren in Amsterdam is na de Wijkaanpak over de gehele stad uitgerold en bewoners hebben in de gehele

54 gemeente de mogelijkheid om initiatieven te nemen. Door deze initiatieven is er meer inspraak vanuit de bewoners en kunnen de bewoners zelf meehelpen om de buurt te verbeteren. Niet enkel is er meer sprake van politieke participatie die top down wordt aangemoedigd, maar

bottom up vanuit de samenleving wordt er ook meer georganiseerd. Wel blijft de lokale

overheid in vele gevallen betrokken bij de bewonersinitiatieven, maar door voornamelijk stimulerend te werk te gaan hebben de bewoners nog veel vrijheden en eigen inbreng bij het nemen van initiatieven.

De rol van de lokale professionals is van groot belang. Deze professionals werken in de wijk en weten hierdoor wat er speelt. Zij kunnen luisteren naar de behoeftes en verlangens van de buurtbewoners en ze helpen door ze in contact te brengen met andere buurtbewoners of door ze te helpen bij het nemen van initiatieven. De bewoners staan er niet alleen voor. De professionals zijn dus direct of indirect, via de sleutelfiguren en bekende netwerken, in contact met veel bewoners. De bewoners hebben het gevoel dat er echt naar ze wordt geluisterd en willen zelf het initiatief nemen om de buurt te ontwikkelen. De professionals proberen dus om alle groepen te bereiken. Samen met de buurtbewoners wordt er zo geprobeerd om de wijk te verbeteren en dichter bij de inclusieve samenleving te komen. Voornamelijk binnen de centrale gemeente zelf valt er nog veel te verbeteren en moeten de afdelingen er gezamenlijk op gericht zijn om de bewoners meer te betrekken om dichter bij een inclusieve samenleving te komen. Een samenleving waar iedereen zich veilig voelt, de mogelijkheid heeft om zich te ontwikkelen en een prettige leefomgeving ervaart.

Bredere interpretatie van de bevindingen

De empirische bevindingen die zijn gedaan in dit onderzoek kunnen breder worden belicht. De bevindingen worden gebruikt om kort iets te zeggen over de reeds bestaande literatuur, het beleid en het werkveld, gericht op stimuleren van bewoners, en het maatschappelijk belang.

Binnen de literatuur is er veel aandacht voor bewonersinitiatieven an sich en voor de rol van actieve burgers bij het politiek participeren op verschillende terreinen. Veel minder vaak gaat het over de niet actieve burgers en op welke wijze zij kunnen worden bereikt bij bewonersinitiatieven. Uitzonderingen hierop zijn de onderzoeken en verschillende publicaties van Tonkens & Verhoeven (2011, 2012 & 2018), Verhoeven & Tonkens (2018) en het onderzoek van Denters, Tonkens, Verhoeven & Bakker (2013). Deze onderzoeken hebben mij veel relevante inzichten geboden. Zo hebben ze me geholpen een vergelijking te maken door de jaren heen, te begrijpen dat bewonersinitiatieven als een hybride vorm tussen top down en

55

bottom up kunnen worden beschouwd en hebben ze me verschillende benaderingen laten zien

ten aanzien van de rol van professionals en bewoners bij bewonersinitiatieven. Binnen dit onderzoek blijkt dat het relatief gemakkelijk is om ook juist de niet actieve burgers te bereiken. Door juist de actieve burgers in te zetten omdat zij ook de andere groepen bereiken en maatwerk te leveren kunnen veel meer groepen worden bereikt. Daarnaast is het van veel meer waarde wanneer juist de niet actieve burgers worden bereikt, juist omdat zij andere problemen ervaren dan de actieve burgers.

De empirische bevinden tonen ook relevante zaken aan met betrekking tot het werkveld en het beleid dat betrekking heeft op het stimuleren van bewoners binnen de samenleving. Uit de bevindingen blijkt dat de rol van de professionals cruciaal is om bewoners te bereiken. Kwetsbare bewoners gaan niet uit zichzelf naar de gemeente als ze iets nodig hebben. Daarvoor lopen ze tegen teveel andere problemen aan, zoals werkloosheid of een taalbarrière. Juist de professionals kunnen deze mensen ondersteunen, door een open houding aan te nemen, te luisteren en samen tot oplossingen te komen.

Daarnaast tonen de empirische bevindingen aan hoe maatschappelijk relevant het is om bewonersinitiatieven te steunen. In de huidige periode, waarbij verschillende gebeurtenissen aantonen dat er zeker nog geen sprake is van een inclusieve samenleving, is elke vorm van participatie van groot belang. Jongeren voelen zich niet serieus genomen door de overheid, niet iedereen voelt zich veilig op straat en veel mensen ervaren dat ze niet dezelfde kansen hebben als andere binnen de samenleving (De Jager, 2020; De Graaff, 2020; De Waard, 2020). Deze enkele voorbeelden tonen aan dat er zeker nog geen inclusieve samenleving is. Om dichter bij de inclusieve samenleving te komen zijn enkel bewonersinitiatieven zeker niet voldoende, maar door beleid op stellen waarbij iedereen gelijke kansen heeft om met ideeën te komen om de buurt te verbeteren, voelen wel meer groepen zich gehoord. Het toegankelijker maken van het nemen van bewonersinitiatieven speelt hierbij een belangrijke rol, niet alleen zodat meer bewoners met ideeën kunnen komen, maar ook zodat de groepen samenkomen en kunnen luisteren naar elkaar.

Discussie & Aanbevelingen

Dit onderzoek naar bewonersinitiatieven roept nog verdere vragen op en geeft aanleiding tot verder onderzoek. Hierbij kan onder andere worden onderzocht hoe binnen de verschillende gemeentelijke afdelingen wordt gekeken naar de rol van bewonersinitiatieven. Uit de bevindingen blijkt dat verschillende gemeentelijke afdelingen niet altijd open staan voor

56 initiatieven of dat afdelingen graag op hun eigen manier te werk willen blijven gaan. Het is interessant om te onderzoeken wat de daadwerkelijke mening is van deze afdelingen is en wat mogelijke redenen zijn om op die manier te handelen.

Daarnaast was dit onderzoek enkel gericht op de gemeente Amsterdam, omdat het college binnen deze gemeente de duidelijke ambities heeft uitgesproken van een inclusieve samenleving. Het is interessant om onderzoek te doen naar andere gemeenten en daarbij te kijken in hoeverre zij bewonersinitiatieven steunen en hoe zij proberen zoveel mogelijk mensen te bereiken. Dit is vooral interessant, omdat uit eerder vergelijkend onderzoek tussen gemeenten is gebleken dat alleen in Amsterdam sprake was van diversiteit bij bewonersinitiatieven (Denters, Tonkens, Verhoeven & Bakker, 2013). Proberen andere grote gemeenten ook om een zo divers mogelijk aantal mensen te stimuleren in het nemen van bewonersinitiatieven of blijven zij daarin toch achter?

In dit onderzoek was de aandacht voornamelijk gericht op de professionals en de vraag in hoeverre zij proberen diversiteit na te streven bij bewonersinitiatieven. Voor verder onderzoek is het interessant om naar de andere kant van de medaille te kijken: naar de initiatiefnemers en de sleutelfiguren. Met deze burgers kunnen interviews worden gehouden om te ontdekken in hoeverre zij ervaren dat de gemeente probeert om dichter bij de inclusieve samenleving te komen. Zien zij ook dat veranderingen hebben plaatsgevonden of horen deze personen toch andere verhalen vanuit de buurt? Het is interessant en noodzakelijk om ook hun ervaringen te horen om goed te kunnen evalueren in hoeverre het beleid succesvol is.

Daarnaast kunnen er ook nog kort een aantal aanbevelingen worden gedaan vanuit de interviews die zijn afgenomen. Het is van belang dat er tussen de verschillende afdelingen binnen de gemeente Amsterdam een samenhangend beleid wordt gevoerd. Alle afdelingen moeten het er over eens zijn dat bewonersinitiatieven waardevol zijn om de buurt te verbeteren en dat de meningen vanuit de samenleving serieus moeten worden genomen. Hierdoor wordt het laagdrempeliger om een aanvraag in te dienen en kunnen meer bewonersinitiatieven worden gesteund door de lokale overheid. De ontwikkeling die nu gaande is om een groot subsidiefonds voor bewonersinitiatieven te realiseren kan hier een belangrijke rol inspelen.

Als laatste is het belangrijk dat er meer menging is van de verschillende groepen in de samenleving. De meeste groepen zijn in staat om bewonersinitiatieven te nemen, maar er is nog weinig sprake van samenwerking tussen verschillende groepen. Ook moeten de groepen meer openstaan om elkaar te ontvangen. Wanneer dit meer zou gebeuren, wordt er een stap gezet

57 naar de inclusieve samenleving waarbij mensen niet meer zullen denken in ‘soort zoekt soort’, maar elkaar zien en behandelen als gelijken, zodat, net zoals het college het noemt in het coalitieakkoord, er sprake is van ‘Eén Amsterdam, allemaal Amsterdammers!’.

58

Literatuurlijst

Agger, A. (2012). ‘Towards tailor-made participation: how to involve different types of citizens in participatory governance, The Town Planning Review 83(1): 29 – 45.

Bakker, J., B. Denters, M. Oude Vrielink, P.J. Klok (2012). ‘Citizens’ Initiatives: How Local Governments Fill their Role’, Local Government Studies 38(4): 395 – 414.

Bekkers, V. (2012). Beleid in Beweging. Achtergronden, benaderingen, fasen en aspecten van

beleid in de publieke sector (2de editie). Boom Lemma uitgevers: Den Haag.

Bergenhenegouwen, G. & K. Dignum (2018, januari). ‘Wonen in Amsterdam 2017: Leefbaarheid’. Amsterdam: Gemeente Amsterdam & Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties.

Bryman, A. (2016). Social Research Methods (5de editie). Oxford: Oxford University Press.

Brady, H. E., S. Verba & K. Lehman Schlozman (1995). ‘Beyond SES: A Resource Model of Political Participation’, American Political Science Review 89(2): 271–294.

Coalitieakkoord 2007 (2007, 7 februari). ‘Samen werken, samen leven’. Den Haag: CDA, PvdA en ChristenUnie.

Coalitieakkoord 2018 (2018). ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’. Amsterdam: GroenLinks, D66, PvdA & SP.

College Gemeente Amsterdam (2019). ‘Actualisatie Bestuursopdracht Ontwikkelbuurten 2019 - 2022’. Amsterdam: College Gemeente Amsterdam.

Dahl, R. (1961). Who governs?Democracy and Power in an American City. New Haven: Yale University Press.

De Graaf, L., M. Van Hulst & A. Michels (2015). ‘Enhancing Participation in Disadvantaged Urban Neighbourhoods’, Local Government Studies 41(1): 44 – 62.

De Graaff, S. (2020, 22 mei). ‘Opnieuw geweld tegen homo’s in Oost: man gestoken met glas’,

Het Parool, https://www.parool.nl/amsterdam/opnieuw-geweld-tegen-homo-s-in-oost

man-gestoken-met-glas~b09367b0/. Geraadpleegd op 13 juni 2020.

De Jager, N. (2020, 9 juni). ‘Jongeren wijzen met ‘constructieve revolutie’ de weg uit coronacrisis’, de Volkskrant, https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/jongeren

59 wijzen-met-constructieve-revolutie-de-weg-uit-coronacrisis~bb3324897/.

Geraadpleegd op 13 juni 2020.

Denters, B., E. Tonkens, I. Verhoeven & J. Bakker (2013). Burgers maken hun buurt. Den Haag: Platform 31.

Denters B., P. Klok (2010). ‘Rebuilding Roombeek: Patterns of Citizen Participation in Urban Governance’, Urban Affairs Review 45(5): 583 – 607).

De Waard, P. (2020, 1 juni). ‘Kritiek op niet ingrijpen van burgemeester bij Grote Black Lives Mater-betoging in Amsterdam, de Volkskrant, https://www.volkskrant.nl/nieuws achtergrond/kritiek-op-niet-ingrijpen-van-burgemeester-bij-grote-black-lives-matter betoging-in-amsterdam~b34ee186/. Geraadpleegd op 13 juni 2020.

Dinesen, P.T., M. Schaeffer & K.M. Sønderskov (2020). ‘Ethnic Diversity and Social Trust: A Narrative and Meta – Analytical Review’, Annual Review of Political Science 23: 441 – 465.

Docherty, I., R. Goodlad & R. Paddison (2001). ‘Civic culture, Community and Citizen Participation in Contrasting Neighbourhoods’, Urban Studies 38(12): 2225–2250. Duijn, M., A. van Buuren, J. Edelenbos, J. van Popering – Verkerk, I. van Meerkerk (2019).

‘Community-based initiatives in the Dutch water domain: the challenge of double helix alignment’, International Journal of Water Resources Development 35(3): 383 – 403. Durose, C. (2011). ‘Revisiting Lipsky: Front-line work in UK local governance, Political

Studies 59(4): 1 - 18.

Durose, C., M. van Hulst, S. Jeffares, O. Escobar, A. Agger & L. de Graaf (2015). ‘Five Ways to Make a Difference: Perceptions of Practioners Working in Urban Neighborhoods’,

Public Administration Review 76(4): 576 – 586.

Flyvbjerg. B. (2006). ‘Five Misunderstandings About Case-Study Research’, Qualitive Inquiry 12(2): 219 – 245.

Foley, P. & S. Martin (2000). ‘A new deal for the community? Public participation in regeneration and local service delivery’, The Policy Press 28(4): 479 – 491.

George, A.L. & A. Bennett (2005). Case Studies and Theory Development in the Social Science, Cambridge: MIT-press.

60 Ghose, R. & M. Pettygrove (2014). ‘Urban community Gardens as Spaces of Citizenship’,

Antipode 46(4): 1092 – 1112.

Gouweloos, K. & K. Dignum (2020, januari). ‘Wonen in Amsterdam 2019: Leefbaarheid’. Amsterdam: Gemeente Amsterdam & Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties.

Hurenkamp, M., E. Tonkens & J.W. Duyvendak (2006). Wat burgers bezielt. Een onderzoek

naar burgerinitiatieven. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam/NICIS

Kenniscentrum Grote Steden.

Jones, P.S. (2003). ‘Urban Regeneration’s Poisoned Chalice: Is There an Impasse in (Community) Participation-based Policy?’, Urban Studies 40(3): 581–601.

Kendall, J. (1999). ‘Axial Coding and the Grounded Theory Controversy’, Western Journal of

Nursing research 21(6): 743 – 757.

Kukenheim, S., M. Moorman, R. Groot Wassink (2019). ‘Samen vooruit. Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam. Stedelijk kader 2020 – 2023’. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.

Lipsky, M. (1980). Street Level Bureaucracy: dilemmas od the Individual in Public Services. New York: Russell Sage Foundation.

Lörzing, H., A. Harbers & S. Schluchter (2008). ‘Krachtwijken met karakter’. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.

Lowndes, V. & H. Sullivan (2008). ‘How Low Can You Go? Rationales and Challenges for Neighbourhood Governance’, Public Administration 86(1): 53 – 74.

Lukes, S. (2010). Power: A radical view (2de editie). New York: Palgrave Macmillan.

Lukes, S. (2015). ‘Robert Dahl on power’, Journal of Political Power 8(2): 261 – 271). Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (2010). ‘Help een burgerinitiatief!’.

Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Ministerie voor Wonen, Wijken & Integratie (2007, 13 juli). ‘Actieplan Krachtwijken. Van Aandachtswijk naar Krachtwijk’. Den Haag: Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie.

Pierson, P. (2004). Politics in Time: History, Institutions and Social Analysis. Princeton: Princeton University Press.

61 Raad voor het openbaar bestuur (2012, December). ‘Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe

verhouding tussen overheid, markt én samenleving’. Den Haag: Raad voor het openbaar bestuur.

Regeerakkoord 2017 – 2021 (2017, 10 oktober). ‘Vertrouwen in de toekomst’. Den Haag: VVD, CDA, D66 en ChristenUnie.

Soares da Silva, D., L.G. Horlings & E. Figueiredo (2018). ‘Citizen Initiatives in the Post Welfare State’, Social Sciences 7(12): 252.

Staeheli, L. A. (1999). ‘Globalization and the Scales of Citizenship’, Geography Research

Forum 19: 60–77.

Tonkens E. & I. Verhoeven (2011). Bewonersinitiatieven: proeftuin voor partnerschap tussen

burgers en overheid. Een onderzoek naar bewonersinitiatieven in de Amsterdamsewijkaanpak. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam/Stichting Actief

burgerschap.

Tonkens, E. & I. Verhoeven (2018). ‘The civic support paradox: Fighting unequal participation in deprived neighbourhoods’, Urban Studies 00(0): 1 – 16.

Tonkens, E. & I. Verhoeven (2012). ‘Bewonersinitiatieven: partnerschap tussen burgers en overheid’, Beleid en Maatschappij 38(4): 419 – 437.

Van den Berg, J. (2020, 2 februari). ‘Burgerinitiatieven zijn sympathiek, maar let ook op de

schaduwzijden’, de Volkskrant, https://www.volkskrant.nl/nieuws

achtergrond/burgerinitiatieven-zijn-sympathiek-maar-let-ook-op-de schaduwzijden~b26a8def/. Geraadpleegd op 10 maart 2020.

Van der Meer, T. & J. Tolsma (2014). ‘Ethnic Diversity and Its Effects on Social Cohesion’,

Annual Review of Sociology 40: 459 – 478.

Verhoeven, I. & E. Tonkens (2018). Joining the Citizens: Forging New Collaborations Between Government and Citizens in Deprived Neighborhoods. In M. Stout (red.), From

Austerity to Abundance? Critical Perspectives on International Public Sector Management, Vol. 6 (pp. 161 – 179). West Yorkshire: Emerald Publishing.

Visser, E., A. Kok, C. de Blok & T. Heldring (2018, 5 december). ‘Subsidies maatschappelijke en bewonersinitiatieven’. Amsterdam: Rekenkamer Metropool Amsterdam.

62 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2005). ‘Vertrouwen in de Buurt’.

Amsterdam: Amsterdam University Press.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2012). ‘Vertrouwen in Burgers’. Amsterdam: Amsterdam University Press.

63

GERELATEERDE DOCUMENTEN