• No results found

In dit laatste hoofdstuk zullen de conclusies besproken worden op basis van de beantwoording van de deelvragen en de hoofdvraag (paragraaf 6.1). In paragraaf 6.2 worden de aanbevelingen gepresenteerd. Vervolgens zal ik de beperkingen van mijn onderzoek aangeven (paragraaf 6.3) en mogelijkheden voor een eventueel vervolgonderzoek bespreken (paragraaf 6.4).

6.1 Conclusie

Met dit onderzoek heb ik getracht meer inzicht te genereren omtrent de bestuurdersbeloning in de lidstaten van de Europese Unie en met name de bancaire sector. Dit is bewerkstelligd door middel van een literatuurstudie en het uitvoeren van een data analyse. Met betrekking tot de deelvragen kan een en ander gezegd worden.

Uit het onderzoek blijkt dat tot op heden de toelichting omtrent de remuneratie van bestuurders aanzienlijk is verbeterd. Met uitzondering van drie lidstaten Luxemburg, Bulgarije en Roemenië is de benodigde informatie gevonden. Uit het onderzoek blijkt dat de beloningen voornamelijk uit variabele beloningen bestaan en dat het vaste salaris een bescheiden deel uitmaakt van de totale beloning. Voornamelijk het variabele deel van de beloning is de afgelopen jaren flink gestegen. De stijging wordt veroorzaakt door de concurrentie positie van de CEO, de internationalisering en de invloed die de bestuurder op de bezoldiging kan uitoefenen. Beloningen in aandelen beslaan een groter deel van de totale remuneratie vergeleken met het variabele deel. Kanttekening hierbij is dat de aandelenprijs een momentopname is. De uiteindelijke uitoefening van de aandelen c.q. verkoop ligt in de toekomst waardoor de aandelenprijs tegen die tijd sterk van de aandelenprijs ultimo 2007 kan afwijken.

Bij het bestuderen van de invloedsfactoren die ten grondslag liggen bij de bepaling voor de bestuurdersbeloning in de bancaire sector is gekeken naar het bestuursmodel, zittingsduur, leeftijd en nationaliteit van de CEO alsmede de aanwezigheid van commissies en remuneratiecommissie. Het one-tier bestuursstructuur laat een sterker verband zien dan het two-tier structuur. De zittingsduur en leeftijd daarentegen vertonen in het algemeen geen significant verband inzake de remuneratie in tegenstelling tot eerdere onderzoeken van Angbazo en Narayan (1997), Rose en Shepard (1997). Tevens laat de nationaliteit wel degelijk een significant verband zien met betrekking tot de variabele beloning in verband met marktconformiteit van de beloning (Cheffin, 2003).

Commissies tonen in het algemeen geen significant verband aan bij het variabele salaris terwijl dit wel het geval is bij het vaste salaris. Bij banken met het one-tier model valt een positief verband te onderkennen doordat het bestuur en toezichthouders in een raad zitten. Hierdoor kunnen executives invloed uitoefenen.

Uit een studie van Heidrick & Struggles (2005) blijk dat maar 37% van de commissies volledig uit onafhankelijke bestuurders bestaan. Hierdoor kan de CEO macht hebben op toezichthoudende bestuurders vanwege de positie om deze bestuurders aan te stellen en te ontslaan. Het gevolg hiervan is dat de toezichthoudende bestuurders niet totaal onafhankelijk beslissingen nemen inzake de remuneratie. Derhalve dient dit orgaan volledig onafhankelijk te zijn (Crystal, 1991).

De verhouding tussen het variabele en het vaste deel van de beloning is niet consistent. De variabele beloning is groter dan het vaste salaris. In enkele gevallen wel meer dan twee keer het vaste gedeelte. Overeenkomsten in de remuneratie is voornamelijk in Europa te onderkennen. De banken in West-Europese landen vallen, gekeken naar de activa, voornamelijk in de hoogste categorie. Tevens is de toelichting omtrent bezoldiging diepgaander dan in de overige Europese landen zoals Centraal-Europa. Het comply or explain principe wordt zoveel mogelijk toegepast alsmede het voldoen aan de internationale wetgeving. De meeste banken vallen in de kleine of middencategorie gekeken naar de activa. Tevens laten de banken ingedeeld op geografisch niveau verschillen zien op het gebied van bezoldiging. Wel is er een trend waarneembaar vanuit de Centraal-Oost Europese banken met betrekking tot het meer toe- en aanpassen aan de corporate governance zoals gehanteerd in West-Europa (Gregory, 2005). In het algemeen vertonen de Europese landen geen sterke verbanden met de genoemde factoren met betrekking tot de bestuurdersbezoldiging. In eerdere onderzoeken wordt dit bevestigd met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk (Buck et al., 2003) en Duitsland (Haid en Yurtoglu, 2006). Hierbij is er een zwakke relatie te onderkennen tussen de geleverde prestaties en de beloningen.

Met betrekking tot de hoofdvraag kunnen de volgende conclusies worden getrokken. De invloedsfactoren remuneratiecommissie, aantal commissies, leeftijd en zittingsduur van de CEO laten bij een one-tier bestuursmodel een sterker verband zien met de totale beloning. Derhalve kunnen de beloningen en beloningscomponenten in landen met deze bestuursmodel makkelijker vergeleken worden dan in een two-tier model. Dit komt doordat de relatie tussen de zojuist genoemde factoren een zwakker verband laten zien. De zittingsduur alsmede de leeftijd van de CEO heeft in het algemeen geen invloed op de beloning in de Europese landen. Bij kleine banken heeft de zittingsduur wel een significant invloed op de beloning. Dit komt doordat de bestuurder tevens de oprichter is van de bank, hierdoor kan hij meer invloed uitoefenen op zijn eigen beloning. Dit fenomeen is voornamelijk in Zuid-Europa te vinden. De leeftijd van de CEO beïnvloedt de beloning in de Europese landen niet. Banken in de categorie activa “middelgroot”, vormen hierin een uitzondering. Deze banken laten wel een positief verband zien met het vaste salaris. De achterliggende gedachte hiervan ligt op het gebied van vergaarde kennis en ervaring waarvoor een vaste vergoeding voor wordt geregeld. Het aantal commissies en de aanwezigheid van een remuneratiecommissie hebben invloed op het vaste beloningscomponent terwijl dit niet zo is bij het variabele deel. Verklaring hiervoor is dat het variabele deel prestatieafhankelijk is, waardoor dit per jaar anders wordt vastgesteld. Het vaste deel daarentegen wordt vastgezet, waardoor het aannemelijk is dat commissies een sterkere invloed

kunnen uitoefenen dan in het geval van een bonus. De nationaliteit van de CEO speelt voornamelijk een groter rol bij een variabele beloning (bonus + aandelen). Dit komt doordat deze beloningscomponent, met name de bonus, vaak wordt vergeleken met beloningen in een vergelijkbare branche. Ook is er een sterk verband tussen de nationaliteit en de variabele beloning, vanwege de concurrentiegevoeligheid van de bestuurder. Landen willen capabele en goede bestuurders behouden en stellen daarom een aantrekkelijkere beloning voor dan een andere bank dan wel land.

6.2 Aanbevelingen

Naar aanleiding van de hoofdvraag kan samengevat de onderstaande kernpunten onderkend worden. Deze bieden een aanknopingspunt ten aanzien van de aanbeveling vanuit de Europese Commissie omtrent de harmonisatie van het beloningsbeleid van banken in Europa. De punten zijn voortvloeiend uit het onderzoek, als volgt:

− De toelichting omtrent de remuneratie in Luxemburg, Bulgarije en Roemenië is zwak, vergeleken met de restende Europese landen. In deze drie landen kan een inhaalslag gemaakt worden inzake de toelichting.

− West-Europese landen laten meer harmonisatie zien met betrekking tot de bestuurdersbezoldiging, hierdoor kunnen beloningen beter met elkaar vergeleken worden.

− Centraal-Europa neigt steeds meer naar de gehanteerde bezoldiging en toelichting in de West-Europese landen.

− Noord- en Zuid-Europese banken laten desondanks geconstateerde overeenkomsten, geen uniformiteit inzake remuneratie zien.

− Door het toepassen van verschillende bestuursmodellen is het lastiger de bezoldiging te harmoniseren. Harmonisatie per model laat wel een positief effect zien.

Een en ander leidt tot de conclusie dat het lastig blijft de bezoldiging te harmoniseren door de karakteristieke kenmerken in elk land. Tevens is de toelichting niet uniform in de lidstaten waardoor harmonisatie en benchmarking bemoeilijkt wordt. Een positieve ontwikkeling is dat de handreikingen vanuit de Europese Unie zoveel mogelijk worden opgevolgd dan wel toegelicht in de lidstaten. Allen hebben in het jaarverslag een apart hoofdstuk ten aanzien van de Corporte Governance opgenomen. Geconcludeerd kan worden dat de harmonisatie de goede kant op gaat, maar dat de voltooiing nog lang niet in zicht is.

6.3 Beperkingen

Allereerst dient vermeld te worden dat dit onderzoek uitsluitend betrekking heeft op de Europese lidstaten. De resterende Europese landen zijn niet in dit onderzoek meegenomen. Tevens zijn een drietal lidstaten vanwege het ontbreken van gegevens uitgezonderd van dit onderzoek. Bovendien zijn er meerdere factoren die ten grondslag kunnen liggen aan de bezoldiging. Hierbij kan gedacht worden aan de samenstelling van de verschillende besturen en commissies alsmede de groei van de onderneming. Tevens is dit onderzoek

gelimiteerd voor het jaar 2007 vanwege het invoeren van aanbevelingen van de Europese Unie welke in 2006/2007 zijn ingevoerd. Het volgend jaar (2008) betreft de kredietcrisis. Dit heeft ook impact gehad op hoogte van de bezoldiging vanwege de vergrote media-aandacht. Dit effect is niet meegenomen in dit onderzoek. Ten slotte, bevat het onderzoek alleen de bancaire sector vanwege de grootte van het onderzoek en de tijdsbeperking.

6.4 Vervolgonderzoek

Met betrekking tot de vergelijking van andere onderzoeken dient opgemerkt te worden dat onderzoek naar de relatie tussen de beloning van bestuurders en bedrijfsprestaties in Europese landen summier is. Onderzoeken naar bestuurdersbeloning zijn wel ten overvloede aanwezig maar deze hebben vaak betrekking op de situatie in de Verenigde Staten of een enkel land. Grootschalig onderzoek met betrekking tot de werelddelen zijn beperkt. Tevens worden vergelijkbaarheid van de resultaten bemoeilijkt door het hanteren van verschillende methodologische verschillen alsmede de steekproefgrootte en -perioden (Praag; 2005). Vervolgonderzoek kan een grotere steekproef betreffen door meerdere sectoren bij het onderzoek te betrekken. Ook kan het onderzoek uitgebreid worden naar Europese landen alsmede door een grotere onderzoeksperiode te nemen. Hiermee kan onderzocht worden in hoeverre de aanbevelingen van de Europese Unie worden opgevolgd in de komende jaren en wat de desbetreffende effecten zijn te ondervinden in de jaarverslagen c.q. ondernemingen. Er liggen nog genoeg mogelijkheden op het gebied van de beloningscomponenten. Hierbij kan gedacht worden aan beloningscomponenten als pensioenen en opties. Deze dienen dan contant te worden gemaakt naar de steekproefperiode. Hierdoor kan een beter beeld geschept worden naar de overeenkomsten en verschillen in Europa. Kortom, op het gebied van de bezoldiging liggen nog vele kansen.

Nawoord

Waarde lezer,

Na een lang vermoeid proces eindigt hier mijn onderzoek. Met gemengde gevoelens breng ik dit tot een eind. Aan de ene kant ben ik blij dat ik definitief voor mijn Post master Accountancy ingeschreven kan worden en aan de andere kant betekent het afsluiten van de Master scriptie toch een einde van mijn voltijd studentenleven waar ik enorm van heb genoten. Al met al verheug ik me op de tijd die ik vanaf nu tegemoet ga met de vervolgopleiding, een combinatie van werken en studeren waar ik nu stiekem toch echt aan toe ben.

Alhoewel het schrijven van een scriptie volgens menigeen niet de favoriete bezigheid is, moet ik toegeven dat ik toch plezier heb gehad dit onderzoek uit te voeren. Bestuurdersbeloningen hebben mij altijd al geïntrigeerd voornamelijk vanwege alle aandacht die hieraan wordt geschonken. Door dit onderzoek heb ik weer enige kennis vergaard omtrent dit boeiende onderwerp. Het is en blijft een “hot item”; alhoewel geld niet geluk maakt komt het altijd toch op dit onderwerp neer. De economie houdt de mens bezig. Na dit gezegd te hebben, wil ik als laatst nog aan enkele mensen mijn dankwoord betuigen voor de bijdrage en steun die zij hebben geleverd. Zij hebben mij door dit moeilijke proces geholpen en verdienen dan ook een pluim!

Allereerst wil ik mijn familie bedanken, met nadruk op mijn vader en mijn zusje. Alhoewel ik weinig familieleden in Nederland heb wonen, zijn de meest belangrijke mensen in mijn leven wel in de buurt. Ik waardeer de opmerkingen en de lachmomenten ter ontspanning die jullie mij hebben gegeven enorm. Jullie hebben bij door dik en dun gesteund, ook door moeilijke tijden heen. Mam, ook al ben je niet bij me ik hoop dat je trots op me bent met wat ik tot nu toe heb bereikt. Dit stuk draag ik dan ook aan jou op.

Verder wil ik mijn begeleider op deze faculteit bedanken. Hij heeft mij in dit onderzoek vrijheid gegeven zodat ik gerust mijn onderzoek kon uitvoeren zoals ik dat voor gedachten had. Voor steun kon ik uiteraard altijd bij hem aankloppen.

Mijn huisgenoten zijn de beste. Zij hebben zoveel rekening met mij gehouden door alle rust die ze me hebben gegund wanneer ik dat nodig had. Jullie mij altijd maar vragen of ik last van jullie had, echt jullie zijn mij wel een stelletje aparte Friese meiden hoor.

In het bijzonder wil ik de volgende mensen bedanken voor het meelezen van mijn scriptie en voor de gegeven adviezen: N.E.S. Bos (PhD studente RUG), I.P.S. Winkels AA (collega), W. Dijk (vriendin), Y. Wu (vriendin) en dhr. M. Werkman (docent Nederlands aan het dr. Aletta Jacobs College).

Tot slot wil ik nog in het bijzonder een aantal mensen bedanken die mij ook in mijn mindere tijd enorm hebben gesteund. Wendy Dijk, meid je betekent zoveel voor me en ons leven is zo vergelijkbaar waardoor de gesprekken met jou zo natuurlijk gaan. De adviezen die je me altijd geeft en de steun die je me gaf toen ik het niet meer zag, het is van onschatbare waarde. Via deze weg wil ik je dan ook ontzettend bedanken. Yun Wu, het is toch niet te geloven dat we elkaar nooit op de faculteit zijn tegengekomen terwijl we allebei ongeveer evenveel tijd op de faculteit Economische Wetenschappen hebben gespendeerd. Ik ben blij dat we elkaar “toevallig” zijn tegengekomen en nu goede vriendinnen zijn. Tegen jou kan ik ook alles zeggen. Naar gezeur, gehuil, onzin die ik soms uitkraamde bood jij mij altijd een luisterende oor. De steun en hulp die je me door en door hebt gegeven waardeer ik enorm.

Voor de resterende personen die ik niet heb genoemd, voelt u alstublieft niet verwaarloosd. Het feit dat ik jullie niet allemaal heb genoemd betekent niet dat jullie geen bijdrage hebben geleverd in mijn leerproces. In mijn gedachten zijn nog ellenlange lijsten op te noemen, waarvan ik wel een boek aan kan wijden. Om deze lezer deze lijsten te besparen, wil ik ook jullie via deze wegen hartelijk bedanken. Jullie getoonde inzet, moeite, steun, adviezen, ideeën en nog veel meer hebben mij enorm geholpen. Mijn dank is groot!

Last but not least, bedank ik

U, waardige lezer, de waardering voor uw tijd en aandacht is enorm!

Met vriendelijke groet,

Begrippenlijst

Bestuurder: met deze term wordt de bestuursvoorzitter van de Raad van Bestuur of CEO bedoeld

van de bank. Indien van toepassing, bij een one-tier structuur waarbij de bestuurder tevens voorzitter is bij het toezichthoudend orgaan wordt deze persoon ook als bestuurder aangemerkt in het kader van dit onderzoek.

CEO: Chief Executive Officer ook wel bestuurder in dit onderzoek

Executive: niet-onafhankelijke (uitvoerende) personen, zoals het managementpersoneel

Non-executive: onafhankelijke personen zoals de leden in de Raad van Toezicht.

One-tier: in deze bestuursstructuur is er geen sprake van een aparte Raad van Commissarissen naar

de Raad van Bestuur. De uitvoerende bestuurders vallen samen met de toezichthoudende bestuurders in één bestuur (monistisch model).

Supervisory board: Engels term voor het toezichthoudend orgaan in een two-tier bestuursstructuur.

Two-tier: betreft een dualistisch model waarbij de toezichthoudende orgaan gescheiden is van de

Referenties

Wetenschappelijke artikelen en literatuur

Alcouffe A. en Alcouffe C. (2000), “Executive Compensation setting Practices in France”, Longe

Range Planning, Vol. 33, p. 527-543

Alexander D. (1995), “Over-hyped, overpaid and over here”, Investors Chronicle, 24 november, p. 20-21

− Angbazo L. en Narayan R. (1997), “Top management compensation and the structure of the board of directors in commercial banks”, European Finance Review, vol. 1, p. 239-259

Baranski, M. (1999), “Think globally, pay locally:finding the right mix”, Compensation and benefits

review, July-August, p. 15-24

− Bebchuk, L. A., Fried J. M. en Walker, D. (2002), “Executive Compensation in America: Optimal Contracting or Extraction of Rents?”, NBER Working Papers 8661. Washington, DC: National

Bureau of Economic Research, p. 754, 784-786

Bebchuk L. en Grinstein Y. (2005), “The Growth Of Executve Pay”, Oxford Review Of Economic

Policy, Vol. 21 no. 2, p.283-303

− Bender R. (2004), "Why do Companies Use Performance-Related Pay for their Executive Directors?" , Corporate Governance: An International Review, Vol. 12 no. 4, p. 521-533

− Bender R. (2007), "Onwards and Upwards: Why Companies Change Their Executive Remuneration Schemes, and Why this Leads to Increases in Pay", Corporate Governance: An International

Review, Vol. 15 no. 5, p. 709-723

Berle A.A. en Means G.C. (1997), “The Modern Corporation and Private Property, Macmillan, New York

− Bruce A., Buck T., Main B.G.M. (2005), “ Top executive remuneration: A view from Europe” ,

Journal of Management Studies, Vol. 42 issue 7, p. 1493-1506

− Bryan S., Nash R. en Patel A. (2006), “Can the Agency Costs of Debt and Equity Explain the Changes in Executive Compensation during the 1990s?”, Journal of Corporate Finance, Vol. 12, p. 516-535

− Burgess J., Graziano C. en Parigi B. (1991), “Big bucks for executives finds some favour abroad”,

Washington Post, 20 October, H01

Cheffins B.R. (1997), “Company law: Theory, structure and operation”, Oxford:Oxford University

Press

− Commissie Peters (1997), Corporate Governance in Nederland – veertig aanbevelingen

Conyon M.J. en Peck S.I. (1998), ”The Academy of Management Journal”, Special Research Forum

on Managerial Compensation and Firm Performance, Vol. 41 no. 2, p. 146-157

United Kingdom, The Economic Journal, 110, p. 640-671

− Core J.E., Holthausen R.W. en Larcker D.F. (1999), “Corporate governance, chief executive officer compensation, and firm performance”, Journal of Financial Economics, Vol. 51, p. 371-406

− Core J., Guay W. en Larcker D. (2003), “Executive equity compensation and incentives: a survey. Federal Reserve Bank of New York, Economic Policy Review, Vol.9, p. 27-50

Crystal G. S. (1991), “In Search of Excess: The Overcompensation of American Executives”, New

York Post

− Drobet W., Pascal P. en Schmid M.M. (2007), “Estimating the Cost of Executive Stock Options: Evidence from Switzerland”, Corporate Governance: An International Review, Vol. 15 no. 5, p.

798-815

− Duffhues P.J.W. En Kabir M.R., (2008), Is the Pay-Performance Relationship always Positive? Evidence from the Netherlands, Journal of Multinational Financial Management, Volume 18, blz. 45-60.

− Eaton J. en Rosen H.S. (1983), “ Agency, Delayed Compensation, and the Structure of Executive Remuneration, Journal of Finance, Vol. 38 no. 5, p. 1489-1505

Fama E. en Jensen M.C. (1983), “Seperation of ownership and control”, Journal of Law and

Economics, Vol.26, p 375-93.

− Fernandes N. (2006), “Board Compensation and Firm Performance: The Role of Independent Board Member, Working paper, Catholic University of Portugal

− Ferrarini G.A en Moloney N. (2005), "Executive Remuneration in the EU: The Context for Reform",

Oxford Review of Economic Policy, Vol. 21 issue 2, p. 304-323

− Field, A. (2000). Discovering statistics: using SPSS for Windows. London: Sage Publications.

Fung S. (1999), “How should we pay them?”, Across the Board, June p. 36-41

Gillian S.L. (2006), “Recent Developments in Corporate Governance: An Overview, Journal of

Corporate Finance, Vol. 12, p. 381-402

− Gomez-Mejia, Luis R. en Welbourne, T. (1991), “Compensation Strategies in a Global Context”,

Human Resource Planning, Vol. 14 issue 1, p. 29-41

− Gregory H. (2005), “International Corporate Governance: A Gradueal If Incomplete Convergence” in The Accountable Corporation, M.J. Epstein en K.O. Hanson (eds.), Praeger Publishers, Westport, USA.

Gross S.E. en Wingerup P.L (1999), “Global pay? Maybe not yet”, Compensation and Benefits

Review, July-August p. 25-34

− Haid A. Yurtoglu B. (2006), “The Impact of Ownership Structure on Executive Compensation in Germany, Working paper, German Institute for Economic Research

Hall B. J. en Murphy K. J. (2002), “Stock options for undiversified executives”, Journal of

− Haye E.M. (1997), “ Corporate Control Effects and Managerial Remuneration in Commercial Banking”, Journal of Economics and Business, Vol. 49, p. 239-252

− Heidrick & Struggles (2005); Haspeslagh, Ph., “Corporate governance in Europe : what's the outlook?” : Heidrick & Struggles 2005 study

Hewitt (2003), Survey Findings: “Corporate Governance and Executive Remuneration”. A European

Perspective Lincolnshire, IL, Hewitt Associates

Hofstede G. H. (1980), “Cultures Consequences”, Beverly Hills. Cal.

− Holthausen R. en Larcker D. (1993), “Board of directors, ownership structure and CEO

GERELATEERDE DOCUMENTEN