• No results found

In het voorgaande hoofdstuk is aan de hand van de drie criteria voor conforme beleidsimplementatie de implementatie van het beleid voor de robuuste verbindingen ‘Sallandse Heuvelrug – Drents Plateau’ en ‘Veluwe – Utrechtse Heuvelrug’ geanalyseerd. In dit afsluitende hoofdstuk wordt op basis van voorgaande analyse de conclusie voor dit onderzoek geformuleerd. Deze conclusie is tevens het antwoord op de centrale vraag die binnen dit onderzoek centraal stond, namelijk: Waarom is de

implementatie van het beleid voor de robuuste verbindingen zo traag verlopen? De conclusie komt

tot stand door in paragraaf 6.1 antwoord te geven op de hoofdvraag en de vier deelvragen. In paragraaf 6.2 worden aanbevelingen gedaan aan de hand waarvan de beleidsmatige implementatie van natuurlijke verbindingen in Nederland in de toekomst wellicht beter kan verlopen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een reflectie op het onderzoek (paragraaf 6.3). In deze paragraaf wordt de kwaliteit van het onderzoek beoordeeld en worden suggesties gedaan voor vervolgonderzoek.

6.1 Conclusie deelvragen en hoofdvraag

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op de vier deelvragen en de hoofdvraag die in dit onderzoek centraal stonden. Hierbij moet worden opgemerkt dat het antwoord op deelvraag 4 te vinden is in paragraaf 6.2 (Aanbevelingen).

Deelvraag 1: Wat is de problematiek rondom de implementatie van het beleid voor de

robuuste verbindingen?

Bij het analyseren van de onderzoeksdata (hoofdstuk 5) was bij beide cases sprake van een aantal steeds terugkerende problemen. De belangrijkste problemen rondom de implementatie van het beleid voor de robuuste verbindingen ‘Sallandse Heuvelrug – Drents Plateau’ en ‘Veluwe – Utrechtse Heuvelrug’ waren: een gebrek aan geld in combinatie met te ambitieuze doelstellingen; een gebrek aan goede communicatie tussen vooral het Rijk en de provincie over hoe het beleid voor de robuuste verbindingen ingevuld moest worden en wat er in dat kader van de provincies werd verwacht; een gebrek aan toezicht en controle van het Rijk op de geleverde beleidsprestaties van de provincies en de andere uitvoerende partijen; en een gebrek aan draagvlak onder zowel de actoren in het uitvoeringsgebied als onder veel uitvoerende partijen zelf.

Deelvraag 2: Wat is de kwaliteit van de implementatie van het beleid voor de robuuste

verbindingen, gezien in het licht van de gestelde criteria? (beoordeling)

Uit de analyse in hoofdstuk 5 blijkt dat de implementatie van het beleid voor de robuuste verbinding Sallandse Heuvelrug – Drents Plateau op alle drie de criteria voor conforme beleidsimplementatie laag scoort. Ook blijkt dat de implementatie van het beleid voor de robuuste verbinding Veluwe – Utrechtse Heuvelrug laag scoort op twee van de drie criteria voor conforme beleidsimplementatie:

kenmerken van de uitvoerende organisatie en omgevingsinvloeden. Hieruit volgt de volgende

conclusie: Wanneer we kijken naar de implementatie van het beleid voor de beide robuuste verbindingen die in het kader van dit onderzoek zijn geanalyseerd, kan worden geconcludeerd dat de kwaliteit van deze implementatie, gemeten aan de hand van de drie criteria voor conforme beleidsimplementatie, laag is.

60

Deelvraag 3: Wat zijn de belangrijkste factoren die de kwaliteit van de implementatie van het

beleid voor de robuuste verbindingen bepalen? (verklaring)

De belangrijkste factoren die de lage kwaliteit van de implementatie van de robuuste verbindingen bepalen zijn zoals eerder genoemd: een gebrek aan geld in combinatie met te ambitieuze doelstellingen; een gebrek aan goede communicatie tussen met name het Rijk en de provincie over hoe het beleid voor de robuuste verbindingen ingevuld moest worden en wat er in dat kader van de provincies werd verwacht; een gebrek aan toezicht en controle van het Rijk op de geleverde beleidsprestaties van de provincies en de andere uitvoerende partijen; en een gebrek aan draagvlak onder zowel de actoren in het uitvoeringsgebied als onder veel uitvoerende partijen zelf.

Wanneer we kijken naar de eerstgenoemde factor, dan was het opvallend dat er heel ambitieuze doelstellingen voor de robuuste verbindingen werden geformuleerd in het Handboek Robuuste Verbindingen, maar dat de hoeveelheid geld die de provincies van het Rijk beschikbaar kregen in de vorm van het ILG niet voldoende was om deze doelstellingen ook werkelijk te realiseren.

Dit gebrek aan geld zorgde er voor dat de uitvoerende partijen niet in staat waren de doelstellingen binnen de door het Rijk beoogde periode te realiseren. Wanneer we kijken naar de tweede factor, dan was het opvallend dat het Rijk reeds bij de invoering van het beleid voor de robuuste verbindingen onduidelijk naar de provincies communiceerde over wat zij in het kader van dat beleid precies van de provincies verwachtte. Hierdoor gingen de provincies ieder hun eigen koers varen. Dit leidde tot een erg onsamenhangend beleid voor de robuuste verbindingen waarin iedere partij vooral vanuit eigen belang handelde in plaats vanuit het algemene belang van de robuuste verbindingen. Doordat er geen duidelijke lijn in het beleid zat en de uitvoerende partijen niet precies wisten wat er van hen werd verwacht werd het implementatieproces vertraagd. Wanneer we kijken naar de derde factor, dan was het opvallend dat de provincies door middel van jaarlijkse voortgangsrapportages weliswaar op hun beleidsprestaties werden gecontroleerd door het Rijk, maar dat deze controle veel te globaal en vrijblijvend was. Vooral was het opvallend dat er door het Rijk niet specifiek werd gecontroleerd op het aantal gerealiseerde hectares robuuste verbinding, er werd slechts gecontroleerd op het aantal gerealiseerde hectares ‘natuur’. Dus, doordat de provincies en andere uitvoerende partijen niet gebonden waren aan duidelijke eisen wat betreft gerealiseerde hectaren robuuste verbinding, werden zij niet geprikkeld om de verbindingen in hoog tempo te realiseren. Dit droeg bij aan een trage voortgang van de implementatie. De vierde factor, een gebrek aan draagvlak, is een veel voorkomend probleem bij beleidsprocessen. Ook in het geval van de robuuste verbindingen ‘Sallandse Heuvelrug – Drents Plateau’ en ‘Veluwe – Utrechtse Heuvelrug’ was er onder de actoren in het uitvoeringsgebied veel weerstand tegen de realisatie van de robuuste verbindingen, waardoor het implementatieproces werd vertraagd. Opvallend was echter dat er ook onder de uitvoerende partijen zelf vaak weinig draagvlak bestond voor de realisatie van de robuuste verbindingen. Dit zorgde voor een moeizame onderlinge samenwerking waarbij iedere partij vooral handelde vanuit eigen belang. Omdat de partijen tegelijkertijd wel erg afhankelijk van elkaar waren, zorgde dit voor een moeizame voortgang van de implementatie.

Deelvraag 4: Welke verbeteringen kan men aanbrengen in de implementatie van het beleid

voor de robuuste verbindingen? (verbetering)

Het antwoord op deze deelvraag wordt beschreven in paragraaf 6.2 (Aanbevelingen). Bij dit antwoord dient echter de kanttekening te worden gemaakt dat het beleid voor de robuuste verbindingen, in de vorm zoals het in deze thesis geanalyseerd is, hoogstwaarschijnlijk niet zal worden voortgezet. De aanbevelingen gelden dan ook niet zo zeer alleen voor het in deze thesis

61

geanalyseerde beleidsimplementatieproces voor de robuuste verbindingen, als wel voor elke mogelijke andere vorm van beleidsmatige implementatie van natuurlijke verbindingen in de toekomst.

Hoofdvraag: Waarom is de implementatie van het beleid voor de robuuste verbindingen zo