• No results found

Via dit onderzoek is de publieke taak van drie Nederlandse culturele erfgoedinstellingen gedefinieerd en afgebakend (hoofdstuk 2). Vervolgens is bekeken hoe auteursrechtelijke regelgeving deze taak in het digitale domein faciliteert, door de Nederlandse Auteurswet onder de loep te nemen (hoofdstuk 3). Tot slot is onderzocht of het ECL-systeem kan worden geïntroduceerd in de Nederlandse regelgeving, ten behoeve van het digitaliseren en online toegankelijk maken van auteursrechtelijk beschermd erfgoedmateriaal (hoofdstuk 4). In deze conclusie geef ik een samenvatting van mijn bevindingen, waardoor mijn probleemstelling wordt opgelost.

Aan de hand van wetgeving, beleid en feitelijke gedragingen van de Nederlandse culturele erfgoedinstellingen is de omvang van de publieke taak uiteen gezet. De uitvoering van de publieke taak is bij alle drie de instellingen terug te voeren op twee belangen:

1. Het behoud van cultureel erfgoed; 2. Toegang bieden tot cultureel erfgoed.

Hoewel alleen bij de KB duidelijk uit de wet valt af te leiden dat deze instelling een taak heeft in het digitale domein, kan op basis van Europees beleid en feitelijke gedragingen de conclusie worden getrokken dat ook het NA en Beeld en Geluid in het digitale domein werkzaam zijn. Dit betekent dat de instellingen ook in de digitale wereld hun taken moeten uitvoeren. De Europese Unie stimuleert het digitaliseren en het toegankelijk maken van cultureel erfgoed door culturele erfgoedinstellingen. Deze werkzaamheden vinden plaats om erfgoedmateriaal te behouden en toegankelijk te maken voor de toekomst. Met andere woorden: het digitaliseren en online toegankelijk maken van cultureel erfgoed vindt plaats in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

Culturele erfgoedinstellingen moeten bij de uitvoering van hun digitaliseringswerkzaamheden het auteursrecht volledig in acht nemen. Toestemming van de auteursrechthebbende is noodzakelijk voor elk te digitaliseren en openbaar te maken auteursrechtelijk beschermd werk. Dit heeft tot gevolg dat grootschalige digitaliseringsprojecten zeer moeizaam zijn uit te voeren. Gebleken is dat alleen Richtlijn 2012/28/EU een relevante beperking vormt op het auteursrecht om deze taak uit te kunnen voeren. Deze Richtlijn is gefocust op het toestemmingsprobleem bij verweesde werken. De volgende situatieschets vat samen hoe culturele erfgoedinstellingen op grond van de huidige Auteurswet, hun publieke taak in het digitale domein kunnen uitvoeren. De culturele erfgoedinstellingen zullen op zoek gaan naar de rechthebbenden van auteursrechtelijk beschermde werken uit hun collectie, vervolgens worden:

1. de auteursrechthebbenden gevonden en wordt wel of geen toestemming voor gebruik gegeven. Indien de auteursrechthebbende wordt gevonden, maar na laat toestemming te geven, kan het werk niet worden gebruikt.

2. de auteursrechthebbenden na een zorgvuldig onderzoek niet geïdentificeerd en opgespoord. Deze ‘verweesde’ werken mogen worden gebruikt, mits voldaan wordt aan alle voorwaarden uit de Auteurswet.

36

Beide situaties vragen om een zoektocht naar de auteursrechthebbende per werk. Voor grote digitaliseringsprojecten neemt dit enorm veel tijd in beslag en kost dit veel geld. De Auteurswet biedt de culturele erfgoedinstellingen te weinig ruimte om via grootschalige projecten het erfgoed te digitaliseren en online toegankelijk te maken. Zij zijn gebaad bij verdere regelgeving ter facilitering van hun publieke taak.

Culturele instellingen, rechthebbenden, onderzoekers en juristen pleiten voor een collectieve oplossing, namelijk de introductie van het Extended Collective License-systeem in de Nederlandse wetgeving. Het ECL-systeem is gebaseerd op een vrijwillige collectieve overeenkomst tussen een collectieve beheersorganisatie en de gebruiker. Het wordt de gebruiker toegestaan auteursrechtelijk beschermde werken van aangesloten rechthebbenden bij de cbo voor specifiek bepaalde doeleinden te gebruiken. Door middel van een wettelijke bepaling wordt het toepassingsbereik uitgebreid tot werken van dezelfde categorie van niet- aangesloten rechthebbenden bij de cbo. Deze wettelijke uitbreiding geeft de gebruiker rechtszekerheid: zij loopt geen risico aansprakelijk te worden gesteld voor inbreuk op het auteursrecht. Geconcludeerd kan worden dat Richtlijn 2001/29/EG en Richtlijn 2012/28/EU invoering van dit collectieve systeem toestaan. Indien het ECL-systeem een beperking oplevert op het exploitatierecht van de auteursrechthebbende moet het, alvorens te kunnen worden ingevoerd, voldoen aan de drie-stappen toets. In hoofdstuk 4 ben ik tot de conclusie gekomen dat het systeem deze toets zou kunnen doorstaan.

Verdient de introductie van dit systeem ook aanbeveling? Indien het ECL-systeem wordt toegespitst op gebruik door culturele erfgoedinstellingen, in het kader van de uitoefening van de publieke taak, wordt het probleem gelegen in de zoektocht naar de auteursrechthebbende in één keer opgelost. Culturele erfgoedinstellingen kunnen via één collectieve licentieovereenkomst, met uitbreidend effect, zeer veel werken digitaliseren en online toegankelijk maken. Om het systeem in Nederland echter tot een succes te maken, moeten er allereerst in Nederland representatieve cbo’s werkzaam zijn op verschillende terreinen. In eventueel verder onderzoek zou onderzocht kunnen worden of Nederland een goed functionerende cbo-infrastructuur heeft. Dit vormt een essentieel onderdeel van het ECL- systeem. Daarnaast moeten de belangen van alle auteursrechthebbenden worden beschermd, zoals ook wordt benadrukt door de Europese Unie. Bescherming zou kunnen worden geboden via een vergoedingsrecht voor het gebruik van het werk of via de mogelijkheid tot opt out. Deze opt out mogelijkheid kan echter de uitvoering van de publieke taak belemmeren, aangezien de werken hierdoor niet meer door de culturele erfgoedinstelling zijn te gebruiken. Daarnaast gaat hierin het gevaar van rechtsonzekerheid schuil, indien de erfgoedinstelling niet op de hoogte is van de werken die van gebruik zijn uitgesloten. Desondanks moet naar mijn mening het belang van de rechthebbende prevaleren boven het belang van de culturele erfgoedinstelling. Er zal dus altijd een ‘kleine’ rechtsonzekerheid blijven bestaan.

Hoewel de invoering van het systeem afhankelijk is van een goede belangenafweging en een degelijke cbo-infrastructuur, vormt het in essentie een uitstekend middel om de uitvoering van de (digitale) publieke taak te faciliteren. Het strekt tot de aanbeveling om de mogelijkheden tot invoering van het systeem in Nederland verder te analyseren.

37

Nawoord

Deze scriptie is geschreven in het kader van de Master Informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam. Het digitaliseren van auteursrechtelijk beschermde werken door de culturele erfgoedsector is een veelbesproken onderwerp, zoals ik tijdens mijn onderzoek heb ondervonden. Het heeft mij geïnspireerd om het onderwerp vanuit een andere invalshoek te benaderen, namelijk vanuit de publieke taak van de Nederlandse culturele erfgoedinstellingen. Door uitvoering te geven aan de publieke taak bevinden de Nederlandse culturele erfgoedinstellingen zich in een juridische ‘spagaat’: enerzijds moeten zij hun digitaliseringstaak uitvoeren en anderzijds moeten zij het auteursrecht respecteren. Met dit onderzoek heb ik bij willen dragen aan de bewustwording van deze problematiek.

Mijn dank gaat uit naar mijn scriptiebegeleider dr. mr. S.J van Gompel, voor het geven van de nodige adviezen voor de uitvoering van mijn onderzoek. De reeds gedane onderzoeken naar deze problematiek noem ik graag in dit nawoord, aangezien deze mij geïnspireerd hebben om mij nader in dit onderwerp te verdiepen en de onderzoeken mij veel kennis omtrent de materie hebben bijgebracht.

38

Bijlage: Geraadpleegde bronnen

Literatuurlijst

Axhamn & Guibault 2011

J. Axhamn & L. Guibault, ‘Solving Europeana’s mass-digitization issues

through Extended Collective Licensing?’ Nordiskt Immateriellt Rättsskydd 2011/6, p. 509-516. Beunen 2010

A.C. Beunen, ‘Erfgoedinstellingen online: musea, bibliotheken en archieven in de praktijk’, in: L.P.C. Belder (ed.), Documentatie van cultureel erfgoed in juridisch perspectief, Amsterdam: DeLex 2010, p. 21-45 (online beschikbaar).

Beunen & Guibault 2011

A.C. Beunen & L. Guibault, ‘Brussels Memorandum of Understanding inzake digitalisering en online beschikbaarstelling van out-of-commerce boeken en tijdschriften’, AMI 2011/6, p. 221- 226.

Breemen 2014

V.E. Breemen, ‘‘Ontmoeting en debat’: Bibliotheekwet versus Auteurswet in het digitale domein’, AMI 2014/5, p. 139-145.

Breemen, Breemen & Hugenholtz 2012

J.M. Breemen, V.E. Breemen & P.B. Hugenholtz, Digitalisering van audiovisueel erfgoed: Naar een wettelijke publieke taak, Onderzoek in opdracht van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Universiteit van Amsterdam: Instituut voor Informatierecht 2012 (online publiek).

De kracht van het netwerk 2014

De kracht van het netwerk. Beleidsplan 2015-2018 van de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: Koninklijke Bibliotheek 2014 (online publiek).

Deene 2012

J. Deene, 'De Europese Richtlijn verweesde werken. Gewikt, gewogen maar te licht bevonden', Cahiers de la documentation/Bladen voor documentatie 2012/4, p. 28-37 (online beschikbaar). Van Gompel 2007

S.J. Van Gompel, ‘Audiovisual Archives and the Inability to Clear Rights in Orphan Works’, IRIS plus 2007/4, p. 1-8.

Van Gompel 2011

S.J. van Gompel, ‘Het richtlijnvoorstel verweesde werken. Een kritische beschouwing’, AMI 2011/6, p. 205-218.

Hugenholtz e.a. 2014

P.B. Hugenholtz, S.J. van Gompel, L. Guibault & R. Obradović, Extended collective licensing: panacee voor massadigitalisering? Onderzoek in opdracht van het Ministerie van OCW, Amsterdam: Instituut voor Informatierecht 2014 (online publiek).

39 Hugenholtz & Korteweg, m.m.v. Poort 2011

P.B. Hugenholtz & D.A. Korteweg, m.m.v. J. Poort, Digitalisering van audiovisueel materiaal door erfgoedinstellingen: modellen voor licenties en vergoedingen, Onderzoek in opdracht van Beelden voor de Toekomst/Nederland kennisland, Universiteit van Amsterdam: Instituut voor Informatierecht 2011 (online publiek).

Kabel e.a. 2001

J.J.C. Kabel e.a., Kennisinstellingen en informatiebeleid. Lusten en lasten van de publieke taak, Amsterdam: Instituut voor Informatierecht 2001 (online publiek).

Morgen is vandaag al verleden tijd 2008

Morgen is vandaag al verleden tijd. Visiedocument Nationaal Archief nu en over vijf jaar, Den Haag: Nationaal Archief september 2008 (online publiek).

De Niet 2012

M. de Niet, ‘Digitaal erfgoed in opmars’, Monumenten 2012/4, Thema Erfgoed gaat digitaal, p. 6-9 (online publiek).

Olsson 2005

H. Olsson, ‘The extended collective licence as applied in the Nordic countries’, Presentation at Kopinor 25th Anniversary International Symposium, Oslo: 20 mei 2005 (online publiek). Ringnalda 2011

A. Ringnalda, ‘De voorgestelde richtlijn Verweesde Werken: op naar een Europese internetbibliotheek?’, Intellectuele Eigendom en Reclamerecht 2011/67 (online publiek, bijgewerkt tot 29 december 2011).

Verkade, in: T&C Intellectuele eigendom 2013, art. 1 Auteurswet

D.W.F. Verkade, ‘Commentaar op artikel 1 Aw’, in: Ch. Gielen & D.J.G. Visser (red.), Tekst & Commentaar Intellectuele eigendom, Kluwer 2013 (online, laatst bijgewerkt op 1 april 2013).

Visser, in: T&C Intellectuele Eigendom 2013, art. 15h Auteurswet

D.J.G. Visser, ‘Commentaar op artikel 15h Aw’, in: Ch. Gielen & D.J.G. Visser (red.), Tekst & Commentaar Intellectuele eigendom, Kluwer 2013 (online, laatst bijgewerkt op 1 april 2013).

Visser, in: T&C Intellectuele Eigendom 2013, art. 16n Auteurswet

D.J.G. Visser, ‘Commentaar op artikel 16n Aw’, in: Ch. Gielen & D.J.G. Visser (red.), Tekst & Commentaar Intellectuele eigendom, Kluwer 2013 (online, laatst bijgewerkt op 1 april 2013).

40

Regelgeving

Internationaal Berner Conventie

Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886, aangevuld te Parijs op 4 mei 1896, herzien te Berlijn op 13 november 1908, aangevuld te Bern op 20 maart 1914, herzien te Rome op 2 juni 1928, te Brussel op 26 juni 1948, te Stockholm op 14 juli 1967 en te Parijs op 24 juli 1971.

WIPO-Auteursrechtverdrag

Verdrag van de WIPO inzake het auteursrecht (WCT), Genève: 1996 (PbEG 2000, L 89/8).

Nationaal

Archiefbesluit 1995

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995.

Archiefregeling

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 december 2009, nr. WJZ/178205 (8189), met betrekking tot de duurzaamheid en de geordende en toegankelijke staat van archiefbescheiden en de bouw en inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen (Archiefregeling).

Archiefwet 1995

Wet van 28 april 1995, houdende vervanging van de Archiefwet 1962 (Stb. 313) en in verband daarmede wijziging van enige andere wetten.

Auteurswet

Wet van 23 september 1912, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht. Mediawet 2008

Wet van 29 december 2008 tot vaststelling van een nieuwe Mediawet (Mediawet 2008). Statuut agentschap Nationaal Archief

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 7 mei 2006, nr. WJZ/2006/4662 (8175), houdende regels inzake het agentschap Nationaal Archief (Statuut agentschap Nationaal Archief).

Stb. 2014, 388

Wet van 8 oktober 2014 tot wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (Stb. 2014, 388).

Stb. 2014, 471

Besluit van 28 november 2014, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet tot vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen) (Stb. 2014, 471).

41

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Wet van 8 oktober 1992, houdende bepalingen met betrekking tot het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

Wet van 19 november 2014 tot vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen) (Stb. 2014, 470).

Parlementaire stukken

Kamerstukken II 2008/09, 29 838, 11. Kamerstukken II 2013/14, 33 846, 3 (MvT). Kamerstukken II, 2014/15, 34 000 VIII, 61. Kamerstukken II 2014/15, 34 085 VIII, 2 (MvT).

Europese Unie

Rechtshandelingen Richtlijn 2001/29/EG

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG 2001, L 167/10).

Richtlijn 2012/28/EU

Richtlijn 2012/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (PbEU 2012, L 299/5).

Overige stukken

Aanbeveling van de Commissie van 24 augustus 2006 betreffende de digitalisering en online- toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring (2006/585/EG) (PbEU L 236/28, 31 augustus 2006).

Aanbeveling van de Commissie van 27 oktober 2011 betreffende de digitalisering en online- toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring (2011/711/EU) (PbEU L 283/39 29 oktober 2011).

eEurope-Benchmarkingverslag 2002

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio’s, eEurope-Benchmarkingverslag, Brussel: 5 februari 2002 (COM(2002)62 def.).

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, i2010: Digitale Bibliotheken, Brussel: 30 september 2005 (COM(2005)465 def.).

42 Memorandum of Understanding 2011

Memorandum of Understanding, Key Principles on the Digitisation and Making Available of

Out-of-Commerce Works, Brussel: 20 september 2011, <

ec.europa.eu/internal_market/copyright/docs/copyright-infso/20110920-mou_en.pdf>. Ontwerp-actieplan eEurope 2002

Ontwerp-actieplan opgesteld door de Europese Commissie voor de Europese Raad in Feira 19- 20 juni 2000, eEurope 2002: een informatiemaatschappij voor iedereen, Brussel: 24 mei 2000 (COM(2000)330 def.).

Resolutie van de Raad van 25 juni 2002 betreffende het bewaren van het geheugen van morgen – bewaring van digitale inhoud voor de toekomstige generaties (2002/C 162/02) (PbEG C 162/4 6 juli 2002).

Resolutie van het Europees Parlement van 27 september 2007 over „i2010: naar een Europese digitale bibliotheek” (2006/2040(INI)) (PbEU C 219 E/296, 28 augustus 2008).

Jurisprudentielijst

Rb. Arnhem 8 maart 2001, NJK 2001, 25.

Hof Amsterdam 1 februari 1996, ECLI:NL:GHAMS:1996:AK3636.

Overige stukken

Brief van organisaties van Nederlandse erfgoedinstellingen en de Federatie Auteursrechtbelangen, ter attentie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 10 september 2013 <www.voice- info.nl/assets/voice/130910ecl_brief_def.pdf>.

Gezamenlijke reactie van Nederlandse erfgoedinstellingen op de consultatie over het Europese Richtlijnvoorstel Verweesde Werken, ter attentie van het kabinet en de betrokken ministeries, 31 augustus 2011 (online via

<http://www.internetconsultatie.nl/verweesde_werken/reactie/3fb67c37-73d6-4e24-93b9- c6eedf34e964>).

Reactie van Nederlandse erfgoedinstellingen op het Groenboek Auteursrecht in de kenniseconomie, ter attentie van de Europese Commissie, 28 november 2008, < www.den.nl/getasset.aspx?id=auteursrecht/Groenboekreactie%20Nederlandse%20erfgoedins tellingen%2028%20Nov%2008.pdf&assettype=attachments>. Websites beeldenvoordetoekomst.nl ec.europa.eu eur-lex.europa.eu europa.eu ncdd.nl openbeelden.nl

43 www.beeldengeluid.nl www.den.nl www.europeana.eu www.kb.nl www.nationaalarchief.nl www.rekenkamer.nl