• No results found

Conclusie en aanbevelingen

- 32 -

zich een nieuw probleem voor. De omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit is namelijk een zaaksgebonden vergunning en vanwege de zakelijke werking overdraagbaar.

In hoofdstuk 5 zijn de mogelijke oplossingen voor de juridische knelpunten besproken. Er is gebleken dat je te maken hebt met parallelle processen met een strakke wettelijke beslistermijn. Een oplossing voor deze juridische knelpunt zou gelegen kunnen zijn in het verlengen van de wettelijke beslistermijnen zodat er voor het bestuursorgaan voldoende termijn is om goed in zicht te krijgen wie behoren tot de ‘betrokkene in ruime zin’ en de zakelijke omgeving om zodoende een gedegen Bibob-onderzoek te kunnen verrichten.

Er is gebleken dat het systeem van de Wabo mogelijkheden biedt een katvanger een aanvraag te laten indienen. Een oplossing is dan ook gelegen in de continue screening. Dit betekent dat het bestuursorgaan na de vergunningverlening periodiek toetst of er voor de Wet Bibob relevante wijzigingen hebben voorgedaan. Op grond van de Wabo en de Wet Bibob is het namelijk mogelijk een verleende omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit in te trekken. De Bibob- wetgever is eveneens van mening dat een continue screening de effectiviteit van de Wet Bibob zou kunnen verbeteren.

Er is gebleken dat het bestuursorgaan beperkt is in het verrichten van het ‘eigen onderzoek’. Een oplossing is dan ook gelegen in het verbeteren van de onderzoekspositie van het bestuursorgaan. Dit is om te voorkomen dat de Bibob-toets wordt verschoven na de vergunningverlening.

De eindconclusie op de centrale probleemstelling luidt dan ook dat ondanks dat er nog wel het een en ander te verbeteren is aan de effectieve toepassing van de Wet Bibob bij de

omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, de vraag kan worden gesteld of altijd inzichtelijk kan worden gemaakt wie er allemaal een belang hebben bij een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, met name na de verlening van de omgevingsvergunning. Dit vanwege het systeem van de Wabo, dat bepaalt dat een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit zaaksgebonden is en vanwege de zakelijke werking. Er zal wel een preventieve werking uitgaan van de toepassing van de Wet Bibob op de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. De foute aanvrager zit er niet op te wachten om zowel tijdens als na de vergunningverlening te worden gescreend. Ten aanzien van de verbetering van de toepassing van de Wet Bibob op de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit volgen nu de aanbevelingen.

Betrokkene in ruime zin

Bestuursorganen dienen zich bewust te zijn van de ‘betrokkene in ruime zin’ bij de

omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. Indien sprake is van een ‘betrokkene in ruime zin’ dienen er Bibob-gegevens en bescheiden te worden opgevraagd van de feitelijke aanvrager en degene die op grond van art. 2.20 Wabo met de aanvrager kan worden gelijkgesteld. Om te voorkomen dat de feitelijke aanvrager bij het opvragen van de Bibob-gegevens en bescheiden van degene die met de aanvrager op grond van art. 2.20 Wabo met de aanvrager kan worden gelijkgesteld opwerpt hierover niet redelijkerwijs te kunnen beschikken, kan het bestuursorgaan degene die met de aanvrager op grond van art. 2.20 Wabo met de aanvrager kan worden

gelijkgesteld aanbieden deze Bibob-gegevens en bescheiden rechtstreeks aan het bestuursorgaan te laten toezenden.

Ruime interpretatie van de b-grond

De omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit maakt het niet alleen mogelijk een bouwwerk te bouwen: het maakt ook de activiteit mogelijk waar de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit op ziet. Het hanteren van een ruime interpretatie bij het vereiste van samenhang bij de b-grond bij de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit zal zorgen voor een betere toepassing van de Wet Bibob.

- 33 -

Wetswijziging

De termijn waarbinnen het bestuursorgaan haar ‘eigen onderzoek’ dient te verrichten, loopt parallel met de termijn van de vergunningverlening waar de Bibob-toets een onderdeel van uitmaakt. De termijnen van de reguliere voorbereidingsprocedure zijn krap indien er tevens een Bibob-toets wordt uitgevoerd. De uitgebreide voorbereidingsprocedure biedt ruimere

beslistermijnen. Dit zou gunstig zijn bij de behandeling van de aanvraag om een

omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, waarbij tevens een Bibob-toets dient plaats te vinden. De procedurele eisen van de uitgebreide voorbereidingsprocedure maken deze optie echter minder geschikt. De enige oplossing voor een extra wettelijke termijn is middels een wijziging van de Wabo. De wetswijziging zou ook kunnen zien op de mogelijkheid voor het bestuursorgaan om na het verzoek om aanvullende gegevens en bescheiden, conform art. 4:5 Awb, eenmalig met een opschorting van de wettelijke termijn, een nieuw verzoek te doen ter aanvulling van extra Bibob-gegevens en bescheiden.

Bestuursorganen dienen een betere informatiepositie te krijgen om een Bibob-toets te kunnen uitvoeren bij de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. Het is derhalve zeer wenselijk dat het bestuursorgaan bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit niet alleen van de ‘betrokkene in ruime zin’, maar ook van de aandeelhouders, de commanditaire vennoten en degenen die daadwerkelijk een zakelijk belang hebben bij de verlening van de omgevingsvergunning de strafrechtelijke gegevens kan opvragen. Hiervoor is eveneens een wetswijziging nodig van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Continue screening

Zowel art. 5.19 lid 1 onder a Wabo als art. 5.19 lid 4 onder b Wabo bieden een grondslag voor de continue screening. Het is wel aanbevelingswaardig dat het bestuursorgaan in zijn Bibob-beleid kenbaar maakt dat van deze bevoegdheid zal worden gebruik gemaakt. Op grond van art. 2.33 lid 2 onder a Wabo kan de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit door het

bestuursorgaan worden ingetrokken indien gedurende 26 weken geen gebruik wordt gemaakt van de omgevingsvergunning. Het bestuursorgaan dient zich bewust te zijn van deze

- 34 - Literatuur

A.B.E. Scheurs, Praktijkboek Bibob, Tilburg, Celsus juridische uitgeverij 2013.

A. Tollenaar, R.W. Veldhuis en A.E.M. van den Berg, Beoordelen van integriteit met de Wet Bibob, Preadviezen Jonge VAR 2009, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009.

J. Struiksma en F.C.M.A. Michiels, Gewapend bestuursrecht, Een onderzoek naar de mogelijkheid om misdadige activiteiten te bestrijden met behulp van de regelgeving op het gebied van de bouwvergunning, de milieuvergunning en de aanbesteding, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink Zwolle 1994.

M.N. Boeve en F.A.G. Groothuijse, Omgevingsrecht, 4e druk, Groningen/Amsterdam: Europa Law Publishing 2013.

L.J.A. Damen, C.L.G.F.H. Albers, P. Nicolaï, K.J. de Graaf, J.H. Jans, A.P. Klap, A.T. Marseille, B.K. Olivier, F.R. Vermeer, A.M. Klingenberg en H.D. Tolsma, Bestuursrecht Deel 1, 4e druk, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2013.

I. van Buggenum, A. Tollenaar, Integriteitsbeoordeling in het ruimtelijk bestuursrecht. In Onbegrensde rechtsbeoefening: Opstellen aangeboden aan prof. mr. D.A. Lubach (pp. 87-97). Den Haag: Instituut voor Bouwrecht 2014.

A. van den Berg, Integriteitsonderzoek ter bescherming van publieke belangen, NJB 2012/2465.

R.D. Scholte, Het zakelijk samenwerkingsverband, NJB 2013/2190.

R. Croes-Hoogendoorn & L. Driest-Schellaars, Eigen verantwoordelijkheid bestuursorganen bij toepassing Wet Bibob, NJB 2012/1033.

A.R. Hartmann en H.J.B. Sackers, Delikt en Delinkwent, Bestuursstrafrecht, DD 2014/30, p. 11 – 12.

A. de Moor-Van Vugt, Onder het mom van integriteit, NTB 2012/11.

B. van der Vorm, De strafrechtelijke weigerings- en intrekkingsgrond van artikel 3 lid 6 Wet Bibob, Gst. 2013/91.

Uitgave van Dienst Justis, de screeningsautoriteit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Zuiver zaken doen, Tien jaar Bibob belicht, Oktober 2013.

A. Tollenaar, De toekomst van de Wet Bibob, Ars Aequi, December 2011.

S. van Beek, Wet Dwangsom hindert Bibob, Binnenlands Bestuur, 25 juni 2010, p. 13.

J.P. Heinrich. M.L. Batting en R.W. Velduis, Handhaving van bestuursrecht, Nederlands Tijdschrift voor bestuursrecht, NTB 2012/41, p. 5.

I. Tappeiner, Het bestuur en de Wet Bibob: bevordering van integriteit of bestrijding van criminaliteit?, Ars Aequi 2011, p. 686 – 694.

C.M. Saris, De Lex silencio positivo in de Awb en Wabo, Bulletin RO Totaal, nr. 8, December 2010, p. 22.

- 35 -

A.P. Klap & A.J.C. de Moor-van Vugt, Hoe verder met de Wet Bibob, NTB 2009, 2-3, p. 31 -39. M.B. Koetser, De Wet Bibob, een bestuursrechtelijke wangedrocht, NTB 2001/3.

T.J. van der Reijt, De Wet Bibob; de aanstaande praktisering van een geforceerd wetgevingsproduct, Gst. 2003/89.

S.C. Brackmann en N.A.M. Geraedts, Bouwrecht, Wet Bibob, BR 2003, p. 849 e.v. J. Struiksma, Bibob: voltreffer of afzwaaier?, NTB 2000/9.

Jurisprudentie

EHRM 20 maart 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX2657, m.nt. T. Barkhuysen en M.J. van Emmerik. ABRvS 21 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:117.

ABRvS 10 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3453. ABRvS 02 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2388.

ABRvS 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1866, Gst. 2014/73, m.nt. B. van der Vorm. ABRvS 29 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA1369.

ABRvS 13 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ3983.

ABRvS 20 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1634, m.nt. A.G.A. Nijmeijer. ABRvS 17 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:375.

ABRvS 17 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:278, m.nt. A.E.M. van den Berg. ABRvS 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2014:343.

ABRvS 13 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW8132.

ABRvS 9 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW5294, NJB 2012/1382. ABRvS 18 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV1193, m.nt. A. Tollenaar.

ABRvS 21 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU8906, TBR 2012/109, m.nt. B. Rademaker. ABRvS 20 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR2279, m.nt. A. Tollenaar.

ABRvS 17 juni 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ8817, m.nt. C.M. Bitter en R.W. Veldhuis. ABRvS 8 juni 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ7424, m.nt. E.J. Daalder.

ABRvS 17 november 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO4230, m.nt. A. Tollenaar. ABRvS 08 juli 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ1892, m.nt. A.E.M. van den Berg. ABRvS 18 juli 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA9799, m.nt. F.R. Vermeer.

ABRvS 3 januari 2007, ECLI:NL:RVS:2007:AZ5492, m.nt. F.M. Vermeer. ABRvS 22 november 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AZ2786, m.nt. F.R. Vermeer. ABRvS 6 november 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE9879.

HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1212.

CBB 12 maart 2012, ECLI:NL:CBB:2012:BV8515 (m.nt. M.F.H. Hirsch Ballin en R.W. Veldhuis) Rb. Gelderland 15 januari 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:134.

Rb. Overijssel 27 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2863. Rb. Overijssel 25 november 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:2879. Rb. Noord-Holland 05 november 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:10410. Rb. Limburg 5 juli 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:4123.

Rb. Amsterdam 3 november 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BU3260. Rb. Amsterdam 1 juni 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR5626.

Rb. Zwolle 24 mei 2011, ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ5960, m.nt. R. Sieben. Rb. Maastricht 16 mei 2011, ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ4356.

Rb. Arnhem 26 april 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BQ4152. Rb. Amsterdam 27 januari 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3123. Rb. Arnhem 11 februari 2010, ECLI:NL:RBARN:2010:BL5488. Rb. Amsterdam 27 januari 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3123. Rb. Maastricht 30 december 2008, ECLI:NL:RBMAA:2008:BH0388. Rb. Amsterdam 21 maart 2008, ECLI:NL:RBAMS:2008:BC8160. Rb. Maastricht 14 november 2007, ECLI:NL:RBMAA:2007:BB9507.

- 36 - Wetten

Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob). Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

GERELATEERDE DOCUMENTEN