• No results found

4. DISCUSSIE

4.5 CONCLUSIE EN AANBEVELING

Het doel van het huidige onderzoek was om te onderzoeken of het

anticipatievermogen van voetbalkeepers bij penalty’s, verbeterd kan worden door middel van het toepassen van kinesthetische motorische verbeelding training. Deze vraag is

onderzocht op basis van de IMPPACT theorie van Ridderinkhof (2014), waarbij onderscheid is gemaakt tussen kinesthetische verbeelding in de penaltynemer of in de keeper. Ondanks het tekort aan deelnemers is het toch gelukt om het anticipatievermogen voor keepers te

verhogen door hen kinesthetisch in te laten beelden in de penaltynemer. Dit gold echter alleen voor accuratesse in de juiste hoogte en hoeken samen. De resultaten van de andere analyses bleken niet sterk genoeg om de andere hypothesen te ondersteunen. Zoals eerder genoemd, was de steekproefgrootte te klein (N = 37) om te kunnen concluderen dat de gevonden effecten terug te vinden zijn in de populatie (Cohen, 1992). Toch is het gevonden significante effect interessant omdat dit impliceert dat volledige accuratesse gevoelig is voor de kinesthetische trainingsessie. Dit resultaat ondersteunt het idee van de IMPPACT theorie (Ridderinkhof, 2014) dat kinesthetische verbeelding in de penaltynemer zorgt voor de ontwikkeling van een forward model, die bij kinesthetische verbeelding in de keeper niet ontwikkeld wordt.

Omdat er ondanks het geringe aantal deelnemers wel een invloed is gevonden van de training op volledige accuratesse van het anticipatievermogen, is het op basis van dit

onderzoek interessant om in vervolgonderzoek verder te gaan met het de kinesthetische training om keepers beter te maken. Het aantal deelnemers is dan ook de eerste aanbeveling voor vervolgonderzoek. Om te controleren of de invloed daadwerkelijk terug te vinden is in de gehele populatie, is het goed om in vervolgonderzoek minstens 64 deelnemers per conditie te onderzoeken, om zo minstens een medium effect te vinden met een significantie waarde van α=.05 (Zie tabel 2, Cohen, 1992). Vanwege andere methodologische

beperkingen in het huidige onderzoek zijn er meerdere veranderingen aan te bevelen voor vervolgonderzoek. Een tweede aanbeveling betreft de manipulatie van de kinesthetische verbeelding, deze kan sterker. Zoals eerder aangegeven, wees de MC uit dat in meer dan de

helft van de gevallen het ‘zien’ (56,8%) van de beweging bij de penalty’s sterker werd ervaren ten opzichte van het ‘voelen’ van de beweging (43,2%). Ondanks dat het bijna alle

deelnemers lukte om zich in te leven in de door hen gekozen penalty’s (94,6%) is het goed om het onderscheid tussen de penalty ‘zien’ en ‘voelen’ te vergroten. In het huidige onderzoek is er gebruik gemaakt van een ingekorte versie van de BVV, waarbij de deelnemers zelfstandig moesten oefenen in het ‘voelen’ van de beweging. Er is hiervoor gekozen om de deelnemers privacy te geven en geen schaamte te laten voelen tegenover de onderzoekers. In vervolgonderzoek is het goed om samen met de deelnemers te oefenen in het ‘voelen’ van de beweging om zo een sterkere manipulatie van kinesthetische verbeelding te bewerkstelligen. Een manier van oefenen zou bijvoorbeeld zijn om alle deelnemers, nog voor de voormeting, zelf keepbewegingen te laten maken om deze vervolgens zelf te laten inbeelden. De onderzoeker kan de deelnemers vervolgens vragen wat er precies gevoeld word. Op deze manier kunnen de deelnemers zich tijdens de training beter ‘invoelen’ in de keeper of penaltynemer.

De derde aanbeveling betreft de kinesthetische training zelf. Eerder werd de beperking genoemd dat het training filmpje-, veel herhaling bevatte waardoor het saai en voorspelbaar werd om naar te kijken. Het is goed om hier aanpassingen in aan te brengen. Het filmpje zou bijvoorbeeld meer, verschillende, penalty shoot- outs kunnen bevatten waardoor het minder saai wordt. Daarnaast is het, als vierde aanbeveling, goed om de training minstens zes weken achtereen te geven (Wright en Smith, 2011) met minstens twee keer per week een training zodat er een sterker trainingseffect gemeten kan worden. Als vijfde aanbeveling is het goed om de voor- en nameting van het onderzoek te

perfectioneren. In het huidige onderzoek zaten er een aantal fouten in de filmpjes. Er waren drie penalty’s die dusdanig snel gingen dat er niet op geanticipeerd kon worden, deze filmpjes moeten vervangen worden door filmpjes waarop anticipatie wel mogelijk is. Daarnaast gaven deelnemers aan de voor- en nameting te lastig te vinden. Het is dan ook goed om, wat tevens de zesde aanbeveling betreft, de filmpjes in de voor- en nameting één- of tweehonderdste seconden langer te laten duren zodat de deelnemers meer tijd krijgen om het nemen van de penalty te kunnen verwerken. Er moet hierbij wel gelet worden op de beweging van de bal.

Wat tevens interessant is om mee te nemen in vervolgonderzoek, is de

zoekmethoden te gebruiken waarbij deze zich meer richten op het schietbeen, standbeen en op het moment dat de voet contact maakt met de bal (Savelsbergh, Van der kamp en Ward, 2002). Het is mogelijk dat het effect voor gehele accuratesse gevonden werd omdat de deelnemers die zich in moesten beelden in de penaltynemer, op deze kinesthetische informatie gingen letten. De deelnemers die zich moesten inbeelden in de keeper nemen deze informatie wellicht niet waar omdat deze de aandacht richten op de keeper en niet op de penaltynemer. De deelnemers gaven zelf, na de training, aan hier inderdaad op te letten. Indien dit het geval is, kan het gevonden effect, wat betreft de volledige accuratesse in het anticipatievermogen, het gevolg zijn van efficiëntere zoekmethoden (Savelsbergh, Van der Kamp en Ward, 2002), in plaats van het ontwikkelen van een forward model in het brein (Ridderinkhof, 2014). Het is dan ook goed om in vervolgonderzoek op de zoekmethoden te testen door bijvoorbeeld de oogbewegingen te meten tijdens het onderzoek.

Tot slot, zijn er ondanks de beperkingen in het huidige onderzoek een aantal

interessante bevindingen gedaan. Zo bleken alle deelnemers, overall, beter te anticiperen op de penalty’s in de nameting, in vergelijking met de voormeting. Daarnaast werd er een interactie gevonden tussen de twee meet momenten en de kinesthetische verbeelding. De deelnemers die zich in moesten beelden in de penaltynemer, anticipeerden beter op de penalty’s in de nameting in vergelijking met de voormeting terwijl de deelnemers in de keeperconditie nagenoeg hetzelfde gepresteerd bleken te hebben in de nameting (figuur 1). Daarnaast werd er, ondanks het geringe aantal deelnemers, een significant effect gevonden werd voor volledige accuratesse in het anticipatievermogen. Deze gevonden effecten bieden een basis voor verder onderzoek naar de IMPPACT theorie als verklarend mechanisme voor kinesthetische verbeelding. Daarnaast is er, gezien het significant gevonden effect, een kleine opening gevonden in de mogelijkheid om keepers te trainen in het anticipatievermogen door hen kinesthetische motorische verbeelding toe te laten passen. Indien dit het geval is kunnen keepers op relatief simpele wijze getraind worden om boven kans niveau penalty’s tegen te houden. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of het daadwerkelijk mogelijk is om keepers beter te laten anticiperen op penalty’s door hen te trainen in kinesthetische verbeelding.

Literatuurlijst

Aglioti,S.M., Cesari, P., Romani, M., & Urgesi, C. (2008). Action anticipation and

motor resonance in elite basketball players. Nature Neuroscience, 11, 1109-1116. Bakker, F. C. (1995). Ontwikkeling van tests op het terrein van de sportpsychologie in

Nederland en Vlaanderen. Sportpsychologie Bulletin, 6, 3-13.

Cañal-Bruland, R., Mooren, M., & Savelsbergh, G. J. P. (2011). Differentiating

experts’anticipatory skills in beach volleyball. Research Quarterly for Exercise and

Sport, (82(4), 667-674.

Cohen, J.(1992). A Power primer. New York, New York University.

Corbin, C.B. (1972). Mental Practice. In Ergogenic aids and muscular performance, ed. W.P. Morgan, 94-118. New York: Academic press.

Decety, J. (1996). The neurological basis of motor imagery. Behavioural Brain Researsch, 77, 45-52.

Decety, J., & Ingvar, D.H. (1990). Brain structures paticipating in mental stimulation of motor behavior: A neurophysiological interpretation. Acta Psychologica, 73, 13-31.

Finke, R.A. (1985). Theories relating mental imagery to perception. Psychological

Bulletin, 98, 236-259.

Hale, B.D. (1994). Imagery perspectives and learning in sports performance. In Imagery in

sports and physical performance, ed. A.A. Sheikh en E.R. Korn, 75-96. Amityville, NY:

Baywood publishing.

Hall, C.R., & Martin, K.A. (1997). Measuring movement imagery abilities: A revision of the Movement Imagery Questionnaire. Journal of Mental Imagery, 21, 143–154. Hall, C.R., & Pongrac, J. (1983). Movement imagery questionnaire. London, Ontario:

University of Western Ontario.

Holmes, P.S., & Collins. D. (2001). The PETTLEP approach of motor imagery: A functional equivalnce model of sport psychologists. Journal of Apllied Sport Psychology, 13, 60 -83.

Jeannerod, M. (1994). The representing brain: Neural correlates of motor intention and imagery. Behavioral and Brain Sciences, 17, 187-202.

Jones, L., & G. Stuth. (1997). The uses of mental imagery in athletics: an overview. Applied

Keulemans, M. (2014). Hoe Tim Krul Costa Rica betoverde met hersenmagische truc. Verkregen op 22, maart, 2015, van http://www.volkskrant.nl/

dossier-wk-voetbal/hoe-tim-krul-costa-rica-betoverde-met-hersenmagische- truc~a3684860/

Lang, P.J. (1977). Imagery in therapy: an informational processing analysis of fear. Behavior

Therapy, 8, 862-886.

MacKay, D.G. (1981). The problem of rehearsal or mental practice. Journal of Motor

Behavior, 13, 274-285.

Moran, A. (1996). The psychology of concentration in sport performers: A cognitive analysis. Hove, East Sussex: Psychology Press.

Moran, A. (2009). Cognitive psychology in sport: Progress and prospects. Psychology of Sport

and Exercise, 10, 420–426. doi:10.1016/j.psychsport.2009.02.010.

Moran, A., Guillot, A., MacIntyre, T., & Collet, C. (2012). Re- imagining motor imagery: building bridges between cognitive neuroscience and sport psychology. British

Journal of Psycholgy, 103, 224-247.

Morris, T., Spittle, M., & Watt, A.P. (2005). Imagery in Sport. Champaign, USA: Human Kinetics.

Richardson, A. (1967). Mental practice: A review and discussion. Part 2. Research Quarterly,

38, 263-273.

Ridderinkhof, K.R. (2014). Neurocognitive Mechanisms of Perception- Action Coordination: A review and theoretical integration. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 46, 3-29. Ridderinkhof, K. R., & Brass, M. (2015). How kinesthetic imagery works: A predictive

processing theory of visualization in sports and motor expertise. J. Physiology Paris,

109, 53-63.

Roberts, R., Callow, N., Hardy, L., Markland, D., & Bringer, J. (2008). Movement imagery ability: Development and assessment of a revised version of the Vividness of

Movement Imagery Questionnaire. Journal of Sport and Exercise Psychology, 30, 200 -221.

Savelsbergh, G. J. P., Williams, A. M., Van der Kamp, J., & Ward, P. (2002). Visual search, anticipation and expertise in soccer goalkeepers. Journal of Sports Science, 20(3), 279-287.

Savelsbergh, G. J. P., Van Gastel, P. J., & Van Kampen, P. M. (2010). Anticipation of penalty kicking direction can be improved by directing attention through perceptual learning.

International Journal of Sport Psychology, 41(1), 24-41.

Van der Pijl, T. (2014). Anticiperen op voetbalpenalty’s: Onderzoek naar nieuw theoretisch model voor perceptie- coördinatie en onderliggend mechanisme voor verbeelding. Pilotstudie

Weerdenburg, S. (2014). Individual Differences in Intentional Inhibition: Whether and how people can decide about inhibiting their actions. Scriptie

Williams, A. M. (2009). Perceiving the intentions of others: How do skilled performers make anticipation judgments? Progress in Brain Research, 174, 73-83.

Williams, S. E., Cumming, J., Nthoumanis, N., Nordin-Bates, S. M., Ramsey, R., & Hall, C. (2012). Further validation and development of the Movement Imagery

Questionnaire. Journal of Sport and Exercise Psychology, 34, 621-646.

Wolpert, D. M., Ghahramani, Z., & Jordan, M. I. (1995). An internal model for sensorimotor integration. Science, 269, 1880- 1882.

Wright, C. J., & Smith, D. (2011). The effect of PETTLEP imagery on strenght performance.

.

NOTITIE. GEEN VAN DE CORRELATIES BLEEK SIGNIFICANT TE ZIJN. BIJLAGEN

BIJLAGE A- Informatieformulier onderzoek “Creëer een penaltykiller”

INFORMATIEFORMULIER ONDERZOEK “CREËER EEN PENALTYKILLER” Beste deelnemer,

Je gaat mee doen aan het onderzoek “creëer een penaltykiller” van de Universiteit van Amsterdam (Afdeling Psychologie). Voordat het onderzoek begint wil ik je vragen om de

procedure voor het onderzoek goed door te lezen. Mochten er onduidelijkheden in de procedure staan, vraag dan om opheldering aan de onderzoeksleider.

Indien je akkoord gaat met deelname aan het onderzoek vraag ik je de toestemmingsverklaring in te vullen, te ondertekenen en op papier aan de onderzoeksleider te geven (zie

toestemmingsverklaring).

DOEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van het onderzoek is om nieuwe trainingsmethoden voor keepers te testen. In deze trainingsmethoden wordt het vermogen van de keeper getraind om te voorspellen in welke richting de bal zal gaan als een speler op het punt staat te schieten. Dit is bijvoorbeeld belangrijk bij het stoppen van penalty’s. Het sneller en beter kunnen voorspellen van de richting van de bal, vergroot namelijk de kans op het stoppen van een penalty. De trainingsmethoden omvatten onder meer het combineren van fysieke acties met visualisatie (mentaal inbeelden van de actie), een techniek die door de meeste topsporters in allerlei sportdomeinen wordt gebruikt. We vergelijken de effectiviteit van een paar varianten van die training. Van elk van die

trainingsvarianten wordt verwacht dat de keepers vaardigheid erdoor verbetert. Omdat bekend is dat verwachtingen over trainingseffecten de uitkomsten kunnen beïnvloeden, kunnen we in het belang van het onderzoek niet vooraf de exacte aard van die trainingsvarianten verklappen. Na afloop van het onderzoek wordt u hiervan op de hoogte gesteld.

Het onderzoek bestaat uit een aantal fasen. De eerste fase van het onderzoek bestaat uit het invullen van een vragenlijst. Vervolgens wordt je voorspellingsvermogen voor penalty’s gemeten: naar welke hoek zal de penalty geschoten worden? Je zal filmpjes te zien krijgen van penalty’s. Het is de bedoeling dat jij je hand reikt naar de hoek waarvan jij denkt dat de penalty daarheen gaat. Deze test benadert zoveel mogelijk een echte penalty-situatie. Na deze test krijg je een training ten behoeve van het verbeteren van het voorspellingsvermogen. Tot slot vindt er wederom een meting plaats van het voorspellingsvermogen. Het onderzoek duurt ongeveer 60- 75 minuten, inclusief pauzes.

De test is niet bijzonder moeilijk of vermoeiend en vereist geen specifieke ervaring in het gebruik van computers.

VERGOEDING

Deelname aan het onderzoek zal u uitgekeerd krijgen in proefpersoonpunten.

VRIJWILLIGHEID

Het onderzoek is geheel vrijwillig. Als je gedurende het onderzoek besluit te willen stoppen, dan kan dat op elk moment, zonder opgaaf van redenen en zonder enig gevolg.

Tevens kun je tot 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van jouw gegevens. Mocht je de medewerking staken, of mocht je binnen 24 uur je toestemming intrekken, dan zullen de gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd.

VERTROUWELIJKHEID VAN GEGEVENS

De gegevens van dit onderzoek zullen door de onderzoekers alleen worden gebruikt voor nadere analyse en voor eventuele publicatie in wetenschappelijke tijdschriften. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van jouw persoonsgegevens en blijft anonimiteit gewaarborgd.

NADERE INLICHTINGEN

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker Prof.Dr. Richard Ridderinkhof, email k.r.ridderinkhof@uva.nl,

Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de Faculteit Maatschappij- en

Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, Prof.Dr. Maurits van der Molen, email m.w.vandermolen@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam.

BIJLAGE B- Toestemmingsverklaring onderzoek “Creëer een penaltykiller”

TOESTEMMINGSVERKLARING ONDERZOEK “Creëer een penaltykiller”

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn toegelicht over de aard van het onderzoek “Creëer een penaltykiller”. Ik heb de informatiebrochure doorgelezen en alle informatie is mij duidelijk en eventuele vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

Ik stem volledig in met deelname aan het onderzoek “Creëer een penaltykiller”. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens besef ik mij dat ik op ieder moment het recht heb om te stoppen met het onderzoek. Indien mijn

onderzoeksresultaten gebruikt worden voor wetenschappelijke publicatie, zal dit geheel anoniem gebeuren

Aldus in tweevoud getekend:

Datum:

……… ………

Naam proefpersoon Handtekening

‘Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.’

……… ………

BIJLAGE C- Algemene vragenlijst

Proefpersoonnummer: ………

Leeftijd: ………

Opleiding: ……….

Sexe: m / v

1. Voetbal je of heb je gevoetbald?

Ja/nee

(Omcirkel het goede antwoord. Bij Ja, ga door naar de volgende vraag. Bij Nee, ga door met de volgende vragenlijst)

2. Hoeveel maanden heb je gevoetbald?

………

3. Voetbal je nog steeds?

Ja/ nee

(omcirkel het goede antwoord. Bij Ja, ga door naar de volgende vraag. Bij nee, ga door met de volgende vragenlijst)

4. In welke klasse speel je?

………...

5. Hoeveel penalty’s (ongeveer) heb je afgelopen seizoen zelf geschoten bij wedstrijden en

trainingen?

………

6. Heb je keeperservaring?

Ja/ nee

(Omcirkel het goede antwoord. Bij Ja, ga door naar de volgende vraag. Bij nee, ga door met de volgende vragenlijst)

7. Hoeveel maanden keeperervaring heb je?

………

8. Hoeveel uur ben je gemiddeld per week actief aan het keepen tijdens wedstrijden en

trainingen?

………

9. Hoeveel uur ben je gemiddeld per week, naast trainingen en wedstrijden, actief aan het

keepen?

10. Bij hoeveel penalty’s (ongeveer) stond je afgelopen seizoen bij wedstrijden en trainingen

als keeper op doel?

………

11. In welke klasse heb je afgelopen seizoen gekeept?

BIJLAGE D- Behendigheidsvragenlijst

De volgende vragen zullen betrekking hebben op je behendigheid en bekwaamheid in

verschillende activiteiten. Je kunt je antwoorden invullen op het blaadje wat achter de vragenlijst geniet zit.

1. Hoeveel uren heb je de afgelopen 12 maanden gemiddeld per week besteed aan het bespelen van een muziekinstrument? (Indien je geen muziekinstrument hebt bespeeld de afgelopen 12 maanden, kies 0).

a. Welk muziekinstrument? (Indien meerdere, kies degene waarin je het meest deskundig bent. Beantwoord ook de volgende vragen voor dat gekozen muziekinstrument)

--- ---

b. Hoeveel jaar beoefen je deze activiteit?

--- c. Wat is volgens jou je niveau van bekwaamheid in deze activiteit (Schaal van 0 tot

7.

--- 2. Hoeveel uren heb je de afgelopen 12 maanden gemiddeld per week besteed aan het

spelen van computerspellen? (Indien je de afgelopen 12 maanden geen computerspellen hebt gespeeld, kies dan 0).

--- a. Hoeveel jaar beoefen je deze activiteit?

--- b. Wat is volgens jou je niveau van bekwaamheid in deze activiteit?

--- 3. Hoeveel uren heb je de afgelopen 12 maanden gemiddeld per week besteed aan sporten?

(Indien je de afgelopen 12 maanden niet hebt gesport, kies 0).

--- a. Welke sport is dit? (Indien meerdere, kies degene waar je het meest deskundig in

bent. Beantwoord ook de volgende vragen voor die gekozen sport. 199

--- b. Hoeveel jaar beoefen je deze activiteit?

c. Wat is volgens jou je niveau van bekwaamheid in deze activiteit (schaal van 0 tot 7).

--- 4. Hoeveel uren heb je de afgelopen 12 maanden gemiddeld per week besteed aan andere

vormen van culturele expressie? (Bijvoorbeeld: handwerken, schilderen, beeldwerken, etc.). Indien je hier de afgelopen 12 maanden geen tijd aan hebt besteed, kies 0.

--- a. Welke vorm van culturele expressie was dit? (Indien meerdere, kies degene

waarin je het meest deskundig bent. Beantwoord ook de volgende vragen voor de gekozen culturele expressie).

--- b. Hoeveel jaar beoefen je deze activiteit?

--- c. Wat is volgens jou je niveau van bekwaamheid in deze activiteit?

--- 5. Waarin denk jij nog meer erg behendig te zijn? (Bijvoorbeeld: horecawerk, met 10

vingers typen, spelletjes op je telefoon, etc.)

--- 6. Hoe bekwaam denk jij dat jij over het algemeen bent op motorisch vlak? (Schaal van 0 tot

7).

BIJLAGE E- Ingekorte versie Bewegingsvoorstellingen vragenlijst Instructie

Het is bekend dat veel mensen zich voorstellingen maken van bewegingen. Deze vragenlijst meet twee manieren om zich bewegingen voor te stellen. Het voorstellingen maken van bewegingen wordt ook wel ‘het in je hoofd inbeelden van een beweging’ genoemd.

Eerste manier:

Bij de eerste manier probeert iemand zich een visuele voorstelling van een beweging te maken. Hiermee wordt bedoeld dat iemand zich tijdens het inbeelden alleen de dingen inbeeldt die je kunt zien met je ogen. Bij deze manier gaat het dus om visuele beelden van een beweging. Bijvoorbeeld: Tijdens het inbeelden zie ik van een afstandje mezelf tegen een bal schoppen. Tweede manier:

Bij de tweede manier probeert iemand zich voor te stellen hoe een bepaalde beweging aanvoelt, zonder dat je deze beweging echt maakt. Bijvoorbeeld: ik voel tijdens het inbeelden van het schoppen tegen een bal, hoe mijn schoen de bal raakt.

Hieronder geven we voorbeelden van beide manieren om duidelijk te maken wat wordt bedoeld.

GERELATEERDE DOCUMENTEN