• No results found

Conceptueel Raamwerk

In document Hoe present is bemoeizorg? (pagina 37-41)

4.1. Sensitizing concepts

Bij het opstellen van de sensitizing concepts heeft de presentiebenadering als kijkraam

gediend. De volgende attenderende begrippen zijn gerelateerd aan de methodische kenmerken van het aansluiten volgens de presentiebenadering (Baart et al., 2003, p. 6-7):

Beweging, plaats en tijd

De presentiebeoefenaar werkt niet vanuit een vaste plek maar zoekt de ander op in zijn of haar leefmilieu waar dit ook moge zijn. Hij is in dit leefmilieu ook door anderen aan te spreken. Het tijdstip van ontmoeten wordt aangepast op het (dag)ritme van de ander.

Ruimte en begrenzing

Er is ruimte om aandacht te besteden aan allerlei typen problemen of hulpvragen. De

presentiebeoefenaar is er onvoorwaardelijk: de ander hoeft de aandacht en hartelijkheid niet te verdienen en kan het ook niet makkelijk verbruien. Presentiebeoefenaren hebben een brede scope: zij betrekken al wat zich letterlijk of figuurlijk aandient bij hun werk.

Aansluiting

De presentiebeoefenaar sluit aan bij de leefwereld en levensloop van de ander en deelt zijn of haar leven. Het gaat niet in de eerste plaats om de problemen, maar om het vinden van een bevredigende houding tot het leven. De presentiebeoefenaar bedient zich van alledaagse omgangs- en werkvormen, werkplekken, werkrollen en gewone taal. Hij gaat hartelijk en informeel met betrokkenen om en is trouw in het contact.

Afstemming en openheid

Doelen liggen niet vooraf vast, hooguit een doelrichting. De ander mag de agenda van de presentiebeoefenaar invullen. De presentiebeoefenaar benadert de ander open: hij laat zich verrassen, komt ervoor uit dingen niet te weten, hij schort zijn oordeel en handelen op, en laat de geleefde betekenis van het leven goed tot zich doordringen (stelt zich open). Het werk kent geen vaste patronen, is reflectief, verloopt zonder legitimatie vooraf en zonder veilige regels. De werker moet het vooral van zichzelf hebben. Het profiel van de werker is open, flexibel, zonder te verdoezelen wie hij is, waarvoor hij staat en wat zijn verantwoordelijkheden zijn.

Hoe present is bemoeizorg? – masterthesis ZEB, Joke de Volder, 1006355, 22-08-2014 Pagina 38

Betekenis

De presentiebenadering blijkt vooral betekenisvol voor mensen die ‘maatschappelijk uitgestoten’ zijn, die bij niemand meer in tel zijn. Juist deze mensen worden door

presentiebeoefenaren gesterkt, opgenomen in een sociaal netwerk en erkend. Doordat de presentiebeoefenaar zich opstelt in het netwerk van de reguliere zorg vormt deze vaak een bruggenhoofd, zoals Andries Baart dat noemt (Baart et al., 2003, p. 6-7).

Overige attenderende begrippen waren:

Autonomie

Er zijn twee opvattingen van autonomie:

a. zelfbeschikking; eigen keuzen maken, zoveel mogelijk vrij van inmenging van anderen; b. zelfbeschikking; eigen keuzen die zoveel mogelijk overeenkomen met de waarden die je na aan het hart liggen. Erkennen dat je daarvoor vaak afhankelijk bent van anderen

(http://www.ethicas.nl/1/begrippen.php, geraadpleegd op 22 augustus 2014).

Paternalisme

Handelen ten behoeve van iemand zonder rekening te houden met diens wil of wens.

Paternalisme is een uiting van de spanning tussen weldoen en autonomie. In het enthousiasme de ander goed te doen, staat iemand die paternalistisch handelt die ander in de weg om eigen keuzen te maken. Want hij doet wat hijzelf denkt dat goed is voor de ander is en niet wat de ander het liefst zou willen (http://www.ethicas.nl/1/begrippen.php, geraadpleegd op 22 augustus 2014).

Presentie

Er zijn voor de ander. Centraal daarbij staan onder meer: de goede en nabije relatie, zorg, de waardigheid van de ander, wederzijdsheid en nauwgezette afstemming op de leefwereld van de ander (Baart et al., 2003, p. 6).

Interventie

Een doelgerichte, planmatige activiteit, gericht op het voorkomen of verminderen van een risico of probleem, afgebakend in de tijd.

Hoe present is bemoeizorg? – masterthesis ZEB, Joke de Volder, 1006355, 22-08-2014 Pagina 39 4.2. Theoretische benadering

Aan de hand van één ‘rijk’ uitgeschreven casus uit de eigen praktijk het werk van bemoeizorg in beeld brengen. Middels analyse, vanuit het perspectief van de presentiebenadering,

verhelderen wat de bemoeizorger doet. Kwalitatief, empirisch veldonderzoek in de vorm van een gevalsstudie. Een gevalsstudie richt zich op het nauwgezet bestuderen en beschrijven van een verschijnsel in zijn natuurlijke omgeving, zodanig dat verwevenheid van relevante factoren behouden blijft.

Hoe present is bemoeizorg? – masterthesis ZEB, Joke de Volder, 1006355, 22-08-2014 Pagina 40

5. Methode

5.1. Onderzoeksbenadering

Een (N=1)-gevalsstudie. Deze casus is gekozen omdat hierin verschillende aspecten van de wijze van werken in de bemoeizorg en de context goed in beeld komen. Ter voorbereiding wordt literatuurstudie verricht.

5.2. Casusdefinitie, onderzoekseenheid

Er wordt één praktijkcasus bestudeerd en geanalyseerd (N=1): een bemoeizorgtraject van aanmelding tot afsluiting. In beeld komt wat de onderzoekende bemoeizorger gedaan heeft om een vereenzaamde, vervuilde cliënt met somatische problematiek in passende zorg te krijgen. Qua locatie volgde de onderzoeker de cliënt.

5.3. Dataverzameling

De dataverzameling heeft plaatsgevonden middels het uitgebreid optekenen van een praktijkcasus. De casusbeschrijving is nagekeken en aangevuld door een bij deze casus betrokken collega de beschrijving zo volledig en gedetailleerd mogelijk te laten zijn. Vanwege deze gedetailleerde beschrijving van tal van variabelen is een zogenaamde thick description ontstaan op grond waarvan de casus zo volledig mogelijk geanalyseerd kan worden. Het betreft een afgerond bemoeizorgtraject van de aanmelding tot en met het overlijden van de betrokken cliënt.

5.4. Analyses

Omdat voor de casus relevante informatie zo uitgebreid en beeldend mogelijk genoteerd is, komen ook de omgeving en context in beeld. De interpretatie, beleving en gevoelens van de onderzoeker worden in blokken weergegeven. Ook deze worden betrokken bij de analyse met Atlas.ti.

Nadat de casus op orde gebracht is, wordt de tekst ingelezen in Atlas.ti. Deze wordt

‘ontrafeld’, gecodeerd en gescreend op overeenkomstige thema’s; de attenderende begrippen zijn richtinggevend.

Vervolgens zal een hiërarchie in de gecodeerde begrippen aangebracht worden en zullen verbanden gelegd en associaties gezocht worden. Analyserende worden de codes verder verfijnd. Er worden hoofd- en subcategorieën gevormd in de codes van waaruit thema’s worden benoemd.

Hoe present is bemoeizorg? – masterthesis ZEB, Joke de Volder, 1006355, 22-08-2014 Pagina 41

Coderen en betekenisgeven heeft een interpretatief karakter. De data worden onderling en met de in 3.3. genoemde discussiepunten vergeleken. Dit levert gefundeerde, theoretische

stellingen op (grounded theory) (Patton, 2002).

Ten slotte interpretatie van de analyse als geheel: de resultaten worden afgezet tegen de probleemstelling, de onderzoeksvraag en de literatuur. Dit maakt duidelijk wat het onderzoek oplevert.

5.5. Fasering

In document Hoe present is bemoeizorg? (pagina 37-41)