• No results found

Concept verslag vergadering RCW van 16 juni 2016

In document Let op: gewijzigde locatie! (pagina 68-74)

Aanwezig:

Voorzitter: de heer Eenhoorn

Van de zijde van het rijk: de heer Poel, de heer Streefland Van de zijde van ecologie: de heer Winterman

Van de zijde van de wetenschappen: de heer van Dijk

Van de zijde van de provincies: de heer Staghouwer (vanaf 15.45 uur) Van de zijde van de gemeenten: mevrouw le Roy en de heer de Hoop Secretaris: mevrouw Hulshoff, de heer de Jong

Trainee: mevrouw Verbree Gast: de heer Joustra

Afwezig:

Van de zijde van het rijk: de heer Verhulst, laat zich vervangen door de heer Streefland Van de zijde van de waterschappen: de heer van Erkelens

Van de zijde van economie: de heer Luitjens

1. Opening, vaststelling agenda, mededelingen

De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. De heren van Erkelens en Luitjens zijn afwezig. De heer Streefland vervangt de heer Verhulst. De heer Staghouwer sluit later tijdens de vergadering aan. De heer de Jong zal de vergadering tussendoor even verlaten.

De heer van Erkelens heeft meegedeeld dat zijn opvolger de heer Hilbrand Sinnema van Waterschap Hunze en Aa’s in de volgende vergadering van 1 en 2 september zijn plaats inneemt. De heer van Erkelens neemt op 1 september afscheid van het RCW. De heer de Hoop zal ingaande 2017 vervangen worden door de burgemeester van Terschelling, de heer Bert Wassink.

2. Verslag vergadering van 12 mei 2016

Het verslag van de vergadering van 12 mei wordt vastgesteld.

N.a.v. het verslag:

- Helihaven

De heer Poel stelt vast dat er een ontheffing van het Barro is aangevraagd en dat daar zienswijzen op zijn ingediend. De heer Staghouwer deelt – later in de vergadering - mee dat er een vertegenwoordiger vanuit Den Helder heeft ingesproken bij de vergadering van Provinciale Staten van Groningen. De Staten zien het initiatief echter als goed. Men wil wel goede afspraken met de helihaven Den Helder. De procedure van het Barro loopt.

- Over het nationaal park van Wereldklasse

In de vorige vergadering sprak het RCW over de zogenaamde Nationale Parkendeal van de

staatssecretaris van EZ. De conclusie was toen dat de Waddenzee als natuurlijk werelderfgoed van een andere orde is dan een nationaal park, maar dat het vreemd zou zijn wanneer de Waddenzee niet internationaal als icoon van de Nederlandse deltanatuur door de staatssecretaris gepromoot zou worden. De positie van de Waddenzee zou dan eigenlijk met de staatssecretaris besproken moeten worden. Ondertussen blijkt dat de staatssecretaris er wel veel waarde aan hecht dat de Waddenzee

2

Agendapunt 2

meedoet. Daarbij wil hij wel overleg met het RCW wanneer de bestuurlijke dilemma’s duidelijk worden gemaakt. Aan de orde is nu een notitie waarin die dilemma’s verwoord worden. Evenals een brief van het Nationaal Park Schiermonnikoog waarin de dilemma’s ook verwoord staan.

De voorzitter, de nieuwe secretaris en de heer Streefland zullen in overleg met het ministerie een afspraak maken over hoe de Waddenzee betrokken kan en zal worden bij het Nationale Parken

initiatief. Daarbij zijn de RCW leden het erover eens dat meedoen geen achterdeurtje moet zijn om van de Waddenzee een nationaal park te maken. En dat goed contact moet worden gehouden met de drie nationale parken (Schiermonnikoog, Duinen van Texel en Lauwersmeer) en hun beheerders, omdat de Nationale Parken en de Natuurbeheerders afgesproken hebben mee te doen aan de parkendeal.

- Waddenhuisberaad

Op 9 juni is er een laatste bijeenkomst over het Waddenhuisberaadrapport geweest. De heer van Dijk geeft aan dat niet iedereen het uiteindelijk helemaal met het rapport eens is. Vanuit IenM wordt de methode van het Waddenhuisberaad gezien als waardevol omdat het globaal richting aan de lange termijn doelstellingen geeft. De betekenis van het Waddenhuisberaad en de uitkomsten worden naast andere relevante beleidsmatige rapporten gebruikt door het ministerie bij de beleidsverkenning.

Reacties kunnen tot 17 juni worden doorgegeven en worden daarna verwerkt, waarna het definitieve verslag volgt. De factsheets zullen in een apart document worden gezet. Mevrouw le Roy geeft aan dat vanuit de waddenkustgemeenten een brief aan de opsteller is geschreven. Zij zou graag in de inleiding van het document de kracht nog wat matigen.

3. Inhoudelijke zaken RCW

Afstemmingszaken

3.1

RCW en investeringskader Waddenfonds

In vervolg op de bespreking van de proeve van een investeringskader in de vergadering van maart ligt nu de 90% versie voor. De heer Joustra is aanwezig om een en ander toe te lichten. Het waarom van het momentum voor een investeringskader wordt uitgelegd. De provincies krijgen graag reactie van het RCW. Voor 1 juli zal daarna een RCW-reactie worden verstuurd aan de provincies.

Mevrouw le Roy doet een aftrap. Zij vraagt zich af wat de status van een 90% versie is. Wat komt er nog in de laatste 10%? Zij is van mening dat deze versie veel beter in balans is dan de eerdere proeve.

Vanuit de kustgemeenten is er steun voor het verhaal van grote stenen. Tot nu toe is er veel geïnitieerd in kleine projectjes. Daarmee hebben we geen grote effecten, die moeten er nu wel komen. Zij is positief over het uitgangspunt van ongedeelde Waddenzee in de tekst. In dat verband zou ze graag zien dat de 3 provincies één omgevingsvisie voor de Waddenzee gaan maken. Het is een integraal verhaal. Adaptief programmeren is nog geen bekende werkwijze, dus dat is even afwachten. Wat wel opvalt, is dat de Afsluitdijk opeens onderdeel van de afwegingen van het Waddenfonds uitmaakt. Via het bezoekerscentrum, sluis, wordt daar nu veel ingestoken. Dat is lastig. De passage over het belang van de sluis Kornwerderzand voor de kustgemeenten wordt door de gemeenten niet zo gevoeld.

De heer de Hoop deelt mee dat er nog een reactie vanuit de Waddeneilanden komt, maar dat in zijn algemeenheid, de grote lijnen aardig worden onderschreven. Hij vraagt aandacht voor de resultaten die geboekt worden bij de majeure projecten in het natte Wad zoals projecten zeegras en biobouwers. We moeten goed kijken of we de goede dingen doen. Sommige projecten zijn alleen maar levensvatbaar met subsidie, dat zouden niet de projecten moeten zijn. In het kader staat het voornemen de Wadden donkerder te maken, in dat licht gezien is het vreemd dat de tender duurzaamheid in 2016 niet open gaat.

3

Agendapunt 2

Vanuit ecologie gezien is het voor de heer Winterman een principiële vraag of deze invulling van het Investeringskader nog aansluit bij waar het Waddenfonds voor bedoeld is: versterking van de ecologie in de Waddenzee om medegebruik mogelijk te maken. Deze vraag komt naar voren omdat het

realiseren van een rijke Waddenzee niet echt terug te vinden is in de grote stenen. Er dient een stevige basisinvestering in de ecologie te worden gemaakt met daaropvolgend structureel beheer om de investeringen niet weer teloor te laten gaan. Hij pleit ervoor dat we juist heel heldere en strakke keuzes maken voor de ecologie. De opzet leidt tot onrust omdat de hoofddoelstelling niet terug te vinden is:

Een rijke Waddenzee voor natuur en mensen. Dit is een gevaarlijke weg. Overigens zou de term voedselrijke Waddenzee vervangen moeten worden door rijke Waddenzee.

De heer van Dijk is van mening dat er een flinke verbetering in vergelijking met de vorige versie ligt.

Hij was toen bang voor grote versnippering. Hij is dus blij met de opzet van majeure opgaven. Hij stelt wel vragen bij de beschrijvingen en de keuzes. Waarom is iets aangewezen als van belang voor de Wadden? Is voedselweb wel de juiste ingang? Natuur en havens is daar wel evenwicht in? Vergroening voedseltransitie, de sluis Kornwerderzand, is dat wel des Waddenfonds’? Het is goed dat de Eilanden apart benoemd zijn, maar er leven vragen ten aanzien van zelfvoorzienendheid. Is het Waddenfonds van plan om windmolens te subsidiëren? Het toerisme staat er goed in. Hier en daar zou dat nog wat aangescherpt. Tenslotte wijst hij nog op de RCW-prioriteiten, zijn de majeure projecten voldoende afgestemd op die prioriteiten zoals de broedvogels, de visstand, toerisme, de Eems en Lauwersoog.

De verdeling van het budget over categorieën lijkt verstandig in relatie tot prioriteiten.

De heer Streefland vond het een lastig leesbaar stuk. Uiteindelijk is de focus op 6 majeure opgaven.

Die 6 opgaven zijn lastig echter weer terug te vertalen naar de hoofddoelen en de streefbeelden. Heb je met de inzet van de majeure opgaven in 2026 nu echt een betere waddennatuur en een duurzame waddeneconomie? Welke investeringen zijn dan nodig, hoe ga je aan de slag, bijvoorbeeld per kombergingsgebied. Het kader geeft openingen om te investeren, maar geen duidelijke lijn. Hij sluit zich aan bij de zorgen van de natuurorganisaties.

De heer Poel geeft de provincies complimenten voor het stuk. Hij vindt het stuk juist heel leesbaar, maar sluit zich aan bij de opmerking ten aanzien van de keuze vanuit doelen en streefbeelden naar de 6 majeure opgaven, die keuzes zijn vanwege de grote stappen niet geheel te volgen. Er wordt gekozen voor een rijke Waddenzee en een rijke waddeneconomie. Het is duidelijk dat de provincies afwegingen maken vanuit hun visie Wadden van allure. Daarin krijgt de sociaal economische component meer aandacht. De meest optimale samenhang waar we gezamenlijk naar moeten zoeken is een Rijke Waddenzee en Wadden van Allure, graag in één programma. Het is goed dat de samenwerkingsagenda genoemd wordt, daarin kunnen we programma’s afstemmen.

De voorzitter stipt aan wat hem opvalt in de discussie. Gesteld kan worden dat we kiezen voor majeure opgaven omdat we in 2026 het goede willen hebben gedaan. Die evolutie in denken in de grote stenen is heel goed. Het is dus zeer goed dat er een investeringskader ligt van de kant van de provincies. Wat ook aan de orde is: is de uitkomst helemaal conform de oorspronkelijke bedoeling van het

Waddenfonds? Wordt er mogelijk uiteindelijk alleen in werkgelegenheid geïnvesteerd en niet in een Rijke Waddenzee en een verduurzaming van de economie? Hij ziet dat er vragen leven ten aanzien van het binnen het Waddenfonds brengen van de Afsluitdijk. En dat er zorg is over de investeringen in natuurwaarden en de beheeraanpak? Hij kan zich voorstellen dat een deel van het fonds juist apart gezet wordt voor versterking van investeringen en beheer gericht op natuurlijke waarden.

De heer Joustra stelt ten aanzien van drie omgevingsvisies voor het waddengebied dat iedere provincie een provinciale omgevingsvisiemoet maken. Voor het Waddengebied zal dat waarschijnlijk betekenen

4

Agendapunt 2

dat men die maakt als ware men één provincie. De heer Staghouwer is blij met de reacties, maar stelt vast dat de provincies schijnbaar niet in staat zijn geweest om wat zij willen met het Waddenfonds - wat betreft natuurversterking - goed neer te zetten. De opmerkingen over de Afsluitdijk en de sluis laat hij even laten voor wat ze zijn. Hoort het wel bij de waddenkust? De provincies gaan ervanuit dat niet alles wat ongedekt is betaald kan worden uit het Waddenfonds. Het Waddenfonds is

complementair aan de rijksbegroting, de provinciale begrotingen en de gemeentelijke gelden. De provincies zijn verantwoordelijkheid voor samenhang. De indicatieve verdeling van de middelen over de opgaven is nog een voorstel. Provinciale Staten zullen daarover uiteindelijk beslissen. 5 juli komt de 90% versie, zeg maar de eindconcept versie in de drie Colleges van GS.

De voorzitter sluit het punt af. De secretaris zal op basis van de inbreng van een ieder een concept reactie opstellen. Hierop kan dan iedereen reageren waarna een definitieve versie naar de provincies wordt gestuurd.

Conclusie: Samenvattend stellen wij vast dat het RCW de Waddenprovincies steunt in het werken aan de hand van een Investeringskader en majeure opgaven. Het RCW kan zich in zijn algemeenheid goed vinden in het kader. Als verbeterpunten ziet het RCW: geef de natuur de kans zich stevig verder te ontwikkelen door investeringen en beheer; zet het Waddenfonds vooral wadden specifiek in en verbind de streefbeelden en de in te zetten middelen duidelijker, zodat we de koers inzetten naar 2026 waarin we een rijke ecologie en ook een opvallend duurzame innovatieve economie hebben.

Strategische zaken

3.2.

Bestuurlijk Overleg met de minister 13 juni 2016

Op 13 juni is er een eerste overleg tussen de minister van IenM en het RCW geweest. Terugkijkend stelt de voorzitter vast dat de boel wel erg dichtgetimmerd was in de voorbereiding, dat zou wat hem betreft anders kunnen. Hij vindt het goed dat aan de orde is geweest om het RCW een steviger rol te laten spelen. De heer de Hoop ziet een informele rol voor het RCW in beleidstukken ook als positief.

Van de heer Poel had het RCW nog wel wat meer eenheid mogen uitstralen. Het goede nieuws is dat de minister goed gehoord heeft dat het RCW koerst op aanpak van problemen en niet bij Adam en Eva opnieuw wil beginnen. Overigens kan dat wel eens helemaal verkeerd begrepen worden door derden.

Tenslotte stelt hij vast dat wanneer we als RCW niet betrokken zijn dat ook aan de RCW-leden zelf ligt:

samen bestrijken we toch alle beleidsniveaus? Het RCW wilde overleg om samen prioriteiten vast te kunnen stellen. Dat is gebeurd. Over twee jaar zou dat weer moeten, of eerder wanneer er een

duidelijke aanleiding is. Naast dit overleg zou afstemming met EZ ook een welkome zaak zijn. De heer Streefland zal dit voornemen meenemen naar EZ voor een overleg begin 2017.

Door het ministerie zijn 4 conclusies op papier gesteld, van de kant van het RCW ligt er een kort verslag. Beide worden wel herkend, de opdracht is er een geheel van te maken.

Conclusie: RCW kijkt tevreden terug op het bestuurlijk overleg met de minister omdat duidelijk van gedachten is gewisseld over de beleidsverkenning en prioriteiten voor 2017, en het belang van betrekken van bewoners.

3.3.

Tussentijdse evaluatie Samenwerkingsagenda Beheer Waddenzee (SAW)

Twijnstra Gudde kreeg eind 2015 van het RCW de opdracht voor een midterm review van de samenwerkingsagenda beheer Waddenzee. Op 7 juni sprak de evaluatiecommissie (van Dijk, van Erkelens en Luitjens) met het bureau. Het rapport is daarna 9 juni aan het RCW uitgebracht.

5

Agendapunt 2

De heer van Dijk licht toe dat het een positieve evaluatie is. Volgens Twijnstra Gudde zijn de

organisaties goed onderweg. De betrokkenen zijn begaan met het gebied en er is onderling vertrouwen opgebouwd, blijkt uit de evaluatie. Het rapport is positief over de voortgang van de actiepunten in de agenda. Een aantal punten kunnen beter: handhaving en het portal voor vergunningen. En er moet nog wel een slag gemaakt worden om in 2018 op te treden als ware men één beheerder. De suggestie is om een klein programmabureautje hiervoor op te zetten. Op één punt is er discussie mogelijk over het rapport Twijnstra Gudde. Men beschrijft dat het in eerste instantie vooral een zaak van bottom up was zonder directe smarte doelen en beveelt aan snel met smarte doelen te komen. Daarbij gaat men echter voorbij aan het feit dat de SAW de nadrukkelijke opzet had om via concrete actiepunten bottom up te werken. En dat uitgangspunt was goed.

De heer Poel noemt de eerste reactie van het OBW, dat het rapport ook heeft besproken. Ook het OBW is van mening dat het uitgangspunt: aan de slag een goede is geweest. Het OBW heeft kennisgenomen van de evaluatie, is blij met de positieve lijn die Twijnstra Gudde zien en tevreden met de

aanbevelingen. De evaluatie creëert enthousiasme. Het OBW komt graag met een uitwerking aan de hand van de aanbevelingen. Deze uitwerking zal integraal zijn: een update van het plan van aanpak voor de aankomende 2 jaar, een uitwerking van het programmabureau en de opzet van een

streefbeeld.

De RCW leden zijn blij met de evaluatie en spreken ook dank uit aan de evaluatiecommissie. Het rapport zal aan het OBW worden aangeboden om de aanbevelingen uit te werken. Na reactie van het OBW kan een en ander naar de Minister, de Staatssecretaris en de overige bevoegde gezagen van het RCW.

Conclusie: Het RCW is blij met de positieve evaluatie van Twijnstra Gudde. De leden herkennen de punten van voortgang en verbetering, en zijn het met Twijnstra Gudde eens dat er nog wel een slag gemaakt moet worden om in 2018 op te treden als ware men één beheerder. Het RCW zal het rapport aan het OBW aanbieden om de aanbevelingen uit te gaan werken.

3.4.

Vraagbaken Wadden: eerste uitwerking “bewoners centraal”

In de mei-vergadering is uitgebreid gesproken over hoe bewoners meer centraal gesteld kunnen worden in het Waddengebied. Naar aanleiding daarvan hebben mevrouw le Roy en de heer Winterman zich gebogen over nadere uitwerking in een voorstel voor het RCW: het opzetten van een Vraagbaken Wadden. Het voorstel is een soort digitaal vraagbaken op te zetten waar mensen vragen kunnen stellen. De gegevens worden dan ook geïnventariseerd en uitgewerkt. Op deze manier kunnen er ook nieuwe zaken/thema’s boven water komen vanuit de burger. De resultaten worden dan een keer per jaar in het RCW besproken. De gedachtegang is dat er geen nieuw inspraakcircus wordt georganiseerd, maar dat het echt een vraagbaken functie krijgt. Er bestaat enige angst dat het punt vooral voor lobbies zal worden gebruikt, maar dat zullen we bekijken. De RCW leden spreken af dit te gaan uitzetten en dit “learning by doing” aan te pakken. De beheerder van Waddenzee.nl zal gevraagd worden dit technisch mogelijk te maken en in overleg met de secretaris van het RCW een plannetje te maken om de vragen snel te kunnen beantwoorden. Alle betrokken partijen moeten hiervoor een contactpersoon aanleveren.

Conclusie: De RCW leden zien het belang van een Vraagbaken Wadden in waar men terecht kan met wadden gerelateerde vragen en besluiten dit digitaal in te vullen. Het voorstel is om het vraagbaken technisch te beleggen bij waddenzee.nl en een keer per jaar in het RCW te bespreken. De secretaris zal in overleg met de beheerder een plan uitwerken om de vragen snel te kunnen beantwoorden.

6

Agendapunt 2

3.5. Actualiteiten

Door de staatssecretaris van Economische zaken zijn brieven aan de Tweede kamer gestuurd over broedvogels, het hand aan de kraanprincipe en de boring boven Schiermonnikoog. Volgende week is er een AO Mijnwet. De heer de Hoop zegt dat het DB van de Waddeneilanden een brief heeft gestuurd aan de Minister over de kwestie gaswinning. De discussie in deze zaken blijft, hoe bij de scherpste

bescherming waardoor garnalenvissers hinder in hun werk ondervinden, andere zaken wel kunnen. Dat wordt niet begrepen. Ter sprake komt dat Duitsland wel windmolenparken aan de kust kent en aan olieboringen doet. Ook Denemarken kent andere regels dan Nederland op dit gebied. Heeft dit soort activiteiten eerder of later ook consequenties voor de status van de Waddenzee als Werelderfgoed? Met de PKB en het Barro en de PKB grens heeft Nederland het werelderfgoed goed op orde. In Nederland

bescherming waardoor garnalenvissers hinder in hun werk ondervinden, andere zaken wel kunnen. Dat wordt niet begrepen. Ter sprake komt dat Duitsland wel windmolenparken aan de kust kent en aan olieboringen doet. Ook Denemarken kent andere regels dan Nederland op dit gebied. Heeft dit soort activiteiten eerder of later ook consequenties voor de status van de Waddenzee als Werelderfgoed? Met de PKB en het Barro en de PKB grens heeft Nederland het werelderfgoed goed op orde. In Nederland

In document Let op: gewijzigde locatie! (pagina 68-74)