• No results found

De communautaire financiering kan worden aangewend voor schuldvermindering in overeenstemming met bestaande internationale regelingen ter ondersteuning van

de doelstellingen in artikel 2.

5. De communautaire financiering mag niet worden aangewend voor de betaling van belastingen, rechten of heffingen.

6. De communautaire financiering kan worden aangewend voor investeringsuitgaven met inbegrip van de aankoop van onroerend goed, wanneer dit laatste noodzakelijk is voor de directe uitvoering van het project en op voorwaarde dat de eigendom wordt

overgedragen aan de plaatselijke partners van de ontvanger of de eindbegunstigden van het project zodra dit is voltooid. De aankoop en overdracht van onroerend goed mag onder geen beding een inbreuk vormen op de economische, sociale en culturele rechten van minderheden of de oorspronkelijke bevolking.

Artikel 8

1. De Commissie voert de samenwerking van de Gemeenschap uit overeenkomstig de begrotingsprocedures en andere geldende procedures, in het bijzonder die welke zijn vastgesteld in het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

2. Bij haar financieringsbesluiten op grond van deze verordening houdt de Commissie rekening met de beginselen van een gezond financieel beheer die zijn vastgesteld in het Financieel Reglement.

Artikel 9

Het financiële kader voor de uitvoering van de samenwerking van de Gemeenschap op grond van deze verordening over de periode 2003-2006 is 1.517 miljoen EUR voor de samenwerking met Latijns-Amerika

De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten en op basis van objectieve criteria voor de mate van armoede, bevolking en prestatie.

Van de jaarlijks begroting voor Latijns-Amerikaanse partnerlanden wordt een

referentiebedrag van 35% van de jaarlijkse betalingsverplichtingen bestemd voor uitgaven voor de sociale infrastructuur, waarvan het grootste deel wordt besteed aan onderwijs en gezondheidszorg. Bij de opstelling van de begroting moet in alle stadia rekening worden gehouden met het genderperspectief.

Het resulterende begrotingsbedrag dat moet verzekeren dat 35% van de jaarlijkse betalingsverplichtingen bestemd wordt voor de sociale infrastructuur dient tevens ter financiering van een bi-regionaal solidariteitsfonds, zonder dat dit een verhoging van de uitgetrokken jaarlijkse kredieten inhoudt.

De activiteiten van het bi-regionaal solidariteitsfonds zijn gericht op het beheer en de

financiering van sectoriële programma's in verband met de gezondheid, het onderwijs en de strijd tegen buitengewone armoede, waarbij voorrang wordt gegeven aan de landen en

regio's met het geringste inkomen per hoofd van de bevolking en grotere sociale ongelijkheid, maar kan worden uitgebreid tot alle landen in Latijns-Amerika.

Aan het bi-regionaal solidariteitsfonds kunnen internationale financiële organisaties (EIB, IDB, Wereldbank, enz.) en in de activiteiten van het Fonds geïnteresseerde landen

deelnemen.

Het bi-regionaal solidariteitsfonds moet kunnen rekenen op voldoende budgettaire middelen en wordt gecoördineerd door de Commissie, in samenwerking met genoemde internationale financiële organisaties en met de andere landen die aan het fonds bijdragen.

Artikel 10

Nevens de nationale en federale regeringen zijn de partners die op grond van deze verordening voor financiële steun in aanmerking komen onder meer regionale en internationale organisaties, met inbegrip van organisaties van de Verenigde Naties, nationale, provinciale en plaatselijke overheidsinstanties en –bureaus en niet-nationale instanties.

De aanvullende rol van en mogelijkheden voor bijdragen door niet-nationale instanties aan het ontwikkelingsproces moet worden erkend. Niet-nationale instanties omvatten de

particuliere sector, economische en sociale partners, waaronder vakbondsorganisaties, maatschappelijke organisaties van allerlei slag al naargelang de nationale kenmerken.

Daartoe moeten de niet-nationale instanties, indien nodig

- op de hoogte worden gesteld en geraadpleegd over samenwerkingsbeleid en

-strategieën, over de prioriteiten voor samenwerking met name op gebieden die hen raken of rechtstreeks betreffen, alsmede over de politieke dialoog;

- worden voorzien van financiële middelen, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in deze verordening tot 15 procent van de totale beschikbare kredieten, teneinde plaatselijke ontwikkelingsprocessen te steunen;

- worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van samenwerkingsprojecten en

-programma's op terreinen die hen raken en waarop zij een relatief voordeel bezitten;

- worden voorzien van capaciteit vergrotende steun op kritische terreinen om de mogelijkheden van deze instanties te vergroten, met name op het gebied van organisatie en vertegenwoordiging, en de vaststelling van mechanismen voor

raadpleging, waaronder kanalen voor communicatie en dialoog, en om het aangaan van strategische bondgenootschappen te bevorderen.

Artikel 11

1. In onderstaande bepalingen worden met "ontwikkelingslanden" en "minst-ontwikkelde landen" de landen bedoeld die als zodanig zijn omschreven door de DAC van de OESO.

2. De deelname aan aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en alle ontwikkelingslanden.

3. Bij cofinanciering kan de Commissie van geval tot geval toestaan dat natuurlijke en rechtspersonen uit de cofinancierende landen aan aanbestedingen en contracten deelnemen, op voorwaarde dat wederkerigheid wordt verleend.

4. De Commissie kan haar overheidsopdrachten voor diensten en gezondheidsproducten die van wezenlijk belang zijn voor de strijd tegen overdraagbare ziekten zoals

HIV/AIDS, tuberculose en malaria, eveneens van geval tot geval voor natuurlijke en rechtspersonen uit andere landen openstellen.

5. Bovendien komen natuurlijke en rechtspersonen uit alle derde landen in aanmerking voor deelname aan aanbestedingen en contracten betreffende projecten en

programma’s ten gunste van de in de bijlage genoemde landen die in de

OESO/DAC-lijst van steunontvangende landen als minst ontwikkelde landen zijn aangemerkt, en wel op de volgende gebieden: sectorale en multisectorale

programmabijstand, steun voor investeringsprojecten, steun voor invoer en basisproducten, commerciële dienstverleningscontracten en bijstand aan niet-gouvernementele organisaties. In deze gevallen wordt de deelname van

ondernemingen uit derde landen uitsluitend toegestaan indien wederkerigheid wordt verleend.

Deze bepaling is alleen van toepassing op activiteiten van meer dan 700 000 SDR, of in het geval van met investeringen verband houdende technische

samenwerking 130 000 SDR. Losstaande technische samenwerking en voedselhulp vallen niet onder deze bepaling.