3. Governance binnen andere sectoren
3.2. Governance bezien vanuit de sectoren
3.2.2. Commissie Health Care Governance
Ook binnen de gezondheidszorg is men sinds enkele jaren bezig met governance (Commissie
Health Care Governance, 1999). Door veranderende opvattingen over zelfbeschikking stellen
cliënten steeds meer eisen aan de kwaliteit van de zorg. Men eist tekst en uitleg over de aard en
wijze van de behandeling. De gezondheidszorg is complex door de wederzijdse afhankelijkheden
die de Nederlandse gezondheidszorg in de publieke, private en professionele sfeer traditioneel
kenmerken. Ook schaalvergroting stelt nieuwe eisen aan het bestuur en toezicht. Beleidskeuzen
van organisaties hebben een grote impact op het zorgaanbod in een regio. Met de toename van
het maatschappelijke belang van grootschalige organisaties, neemt ook de maatschappelijke
verantwoordelijkheid toe.
De meeste zorgorganisaties zijn stichtingen. Als gevolg van de schaalvergroting en de
professionalisering van de organisaties is het klassieke besturingsmodel van een stichting niet
meer toereikend. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisdirecteuren heeft al in 1983 al een
voorstel gedaan voor een nieuwe bestuurlijke structuur van stichtingen, waarin de directie het
bestuur wordt en er een toezichthoudend orgaan komt, de RvT. Het Raad-van-Toezichtmodel
wijkt echter op een principieel punt af van het model van de RvC bij de structuurvennootschap.
Door het ontbreken van eigenaren is er geen enkele vorm van formeel tegenwicht tegen de RvT.
Governance van non-profit organisaties wijkt af van die van ondernemingen, omdat non-profit
organisaties immers geen aandeelhouders (shareholders) kent. De maatschappelijke taak van
non-profitorganisaties stelt extra eisen aan goed bestuur en adequaat toezicht en vraagt om
manieren voor het afleggen van maatschappelijke verantwoording aan de belanghebbenden
(stakeholders). In de gezondheidszorg gaat het zowel om de verhoudingen tussen de RvT en
RvB, als om de relatie met de overheid en aan de overheid gelieerde organen. De commissie
hanteert de volgende definitie;
Health care governance is een stelsel van spelregels en omgangsvormen voor goed bestuur van
en goed toezicht op zorg zorgorganisaties en van adequate verantwoording aan en beïnvloeding
door belanghebbenden van de wijze waarop de zorgorganisatie haar doelen realiseert en
kwalitatief verantwoorde en doelmatige zorg levert.
Bij het formuleren van de aanbevelingen is de commissie uitgegaan van enkele uitgangspunten;
• Goede zorg vereist goed bestuur;
• Goed bestuur verdient goed toezicht;
• Goede zorg is verantwoorde zorg; Interne en externe verantwoording door RvB over
o Kwaliteit van de zorg
o Vervulling van maatschappelijke doelen
o Totstandgekomen beleid
Goede zorg vereist goed bestuur
De essentie van besturen is volgens de commissie verantwoordelijkheid dragen en verantwoorde
beslissingen nemen. Beslissingen zijn maatschappelijk verantwoord als ze maatschappelijk
gelegitimeerd zijn. Maatschappelijke legitimeren is een proces dat leidt tot het aanvaarden door
externe en interne groeperingen van;
• De doelstelling en strategische keuzen van de gezondheidsorganisatie;
• Het beslag dat die organisatie legt op de maatschappelijke middelen;
• De manier waarop de organisatie naar buiten toe functioneert en verantwoording aflegt.
Volgens de commissie is de zorgorganisatie pas maatschappelijke gelegitimeerd als voor de
belanghebbenden het functioneren ervan inzichtelijk is, waardoor vertrouwen ontstaat in het
bestuur. Goed bestuur is echter ook vertrouwen geven aan en vertrouwd worden door de eigen
medewerkers. Verder houdt goed bestuur in dat op een juiste manier wordt vormgegeven aan de
medezeggenschap. Volgens de commissie is medezeggenschap meer dan formeel voldoen aan
de inspraakvereisten volgens deze wetten. Tot slot houdt goed bestuur in dat er intern en extern
duidelijkheid is over de taken en bevoegdheden van de RvB.
Goed bestuur verdient goed toezicht
Toezicht is gebaseerd op vertrouwen. Toezicht is het toezien dat een persoon zich gedraagt
volgens een bepaalde norm. Goed toezicht vereist dat deze normen, ook wel ijkpunten genoemd,
waaraan de RvT het beleid van de organisatie en in het bijzonder het functioneren van de RvB
toetst, expliciet en inzichtelijk worden gemaakt, zodat er helderheid bestaat tussen de RvB en de
RvT en binnen de organisaties voor de externe belanghebbenden.
Het interne toezicht
Het interne toezicht is de functie van de RvT. Goed toezicht betekent dat de RvT;
• Niet op de stoel van de RvB zit, maar op de RvB toeziet.
• Duidelijk is in de ijkpunten waarop toezicht wordt gehouden.
• Integraal toezicht houdt.
Naast de toezichthoudende functie heeft de RvT ook een rol als klankbord en adviseur van de
RvB;
• Gedachtenwisseling over trends en ontwikkelingen in en buiten de organisatie.
• Kwaliteiten van de RvT moeten optimaal benut worden.
• Brugfunctie naar de maatschappij; toetsen of de organisatie haar maatschappelijke
functie nog wel vervult en daardoor voldoende maatschappelijke gelegitimeerd is.
Het is volgens de commissie primair de taak van de RvB om de RvT goed en volledig te
informeren. De RvT kan haar taak alleen dan goed vervullen, als zij volledig geïnformeerd is. De
RvT moet echter daarin ook zelf actief zijn en om informatie vragen.
• De RvT stelt zichzelf door coöptatie samen en kan door niemand dan zichzelf benoemd
en ontslagen worden. Dit bevordert de onafhankelijkheid van de RvT. Gecontroleerde
coöptatie kan gerealiseerd worden door de interne belanghebbenden te betrekken bij de
benoemingsprocedure, de profielschets en de selectie van de leden van de RvT. De
benoemingsprocedure, profielschets en zorgvuldige selectie dragen ook bij aan een
evenwichtige opbouw van competenties en een goede samenwerking met de RvB. Voor
het onafhankelijk en kritisch functioneren van de toezichthouders mogen zij op geen
enkele manier belangen hebben bij de zorgorganisatie. Daarnaast moeten kwaliteitseisen
worden gesteld aan de toezichthouders.
Het externe toezicht
Net zoals aan het interne toezicht inhoudelijke en procedurele eisen worden gesteld, kunnen ook
aan het interne toezicht eisen worden gesteld. Het externe toezicht moet;
• Gebaseerd zijn op vertrouwen
• Eenduidige maatstaven en normen hanteren
• Meer op hoofdlijnen in minder op detail worden gevoerd;
• Niet alleen preventief, maar ook repressief;
• Samenhang vertonen, zonder lacunes en doublures;
Goede zorg is verantwoorde zorg
Maatschappelijke legitimering komt tot stand door op drie niveau’s te zorgen voor een
wisselwerking van de organisatie met haar omgeving:
• Door het versterken van de informatie aan belanghebbenden;
• Door het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid;
• Door het laten beïnvloeden van beleid door belanghebbenden.
Deze drie vormen van verantwoording dienen op inzichtelijke wijze plaats te vinden
Het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording aan belanghebbenden geldt
afhankelijk van de stakeholder voor;
• Keuzen in de zorg;
• Kwaliteit van de geleverde zorg;
• Ethische kwesties;
• Geboekte resultaten in termen van prijs-kwaliteitverhouding;
• Financiële verantwoording en geboekt resultaat;
• Besturing/inrichting van de organisatie;
• De externe samenwerking.
Het moment van informatieverstrekking kan verschillend zijn en de gebruikte criteria kunnen
zowel kwalitatief als kwantitatief zijn.
In document
Educational governance : afstudeerverslag
(pagina 63-66)