• No results found

Clostridium difficile

In document Staat van zoönosen 2012 | RIVM (pagina 45-47)

E. multilocularis In 2008 is in Nederland bij een humane

3.2 Clostridium difficile

Clostridium difficile is een gram-positieve, sporenvormende, anaerobe bacterie. Een aantal typen Clostridium difficile kunnen tevens toxinen produceren. Circa 3 procent van de gezonde mensen draagt Clostridium difficile bij zich en in maar liefst 80 procent van de gezonde pasgeborenen en kinderen wordt Clostridium difficile aangetoond in hun ontlasting.4

Infecties met Clostridium difficile kunnen variëren van symptoomloos dragerschap tot levensbedreigende ziekte met voornamelijk diarree. De ernst van de infectie is vaak gerelateerd aan het type Clostridium difficile dat de patiënt bij zich draagt. Bekende risicofactoren voor humaan dragerschap zijn antibioticagebruik, ziekenhuisopname, (toenemende) leeftijd en factoren die de darmflora kunnen verstoren.5

De epidemiologie van Clostridium difficile geassocieerde infecties (CDI) in Nederland en Europa is sterk veranderd. Sinds enkele jaren wordt wereldwijd een toename van de

3

incidentie en ernst van CDI in mensen waargenomen. Daarnaast wordt CDI waargenomen onder de algemene bevolking, bij mensen zonder de tot nu toe bekende risicofactoren.Deze verandering in epidemiologie houdt verband met de opkomst van nieuwe typen Clostridium

difficile zoals ribotype 027 en 078.

Clostridium difficile komt ook voor bij verschillende diersoor- ten (varkens, koeien, kalveren, pluimvee, paarden, honden en katten), maar zoönotische transmissie werd tot voor kort niet als potentieel risico erkend.

In varkens blijkt een toename waarneembaar van

Clostridium difficile, voornamelijk ribotype 078. Clostridium

difficile blijkt de veroorzaker van diarreeproblemen bij varkens, voornamelijk bij jonge biggen.6 De hoge preva-

lentie van Clostridium difficile bij varkens is zowel gevonden in biggen met als in biggen zonder diarree, variërend tussen de 25 en 50 procent. Een recent onderzoek op varkensbedrijven (27 gesloten- en 13 vermeerderingsbe- drijven) in Nederland toont aan dat op maar liefst 98 procent van deze bedrijven (39/40) Clostridium difficile voorkomt onder voornamelijk biggen.7 Wanneer de leeftijd

van de varkens toeneemt, daalt de prevalentie tot minder dan 10 procent op slachtleeftijd.8

In mensen worden overeenkomstige ribotypen gevonden als in vee en huisdieren.9 Daarnaast is Clostridium difficile

aangetoond op vlees.7 Deze observaties samen met de

toename in prevalentie van Clostridium difficile bij varkens hebben tot de hypothese geleid dat transmissie van

Clostridium difficile van dier naar mens mogelijk is. Onderzoek onder varkenshouders toont een prevalentie van Clostridium difficile aan van 24 procent. Onder de partners van deze varkenshouders werd een prevalentie van 17 procent gevonden terwijl alle geteste kinderen negatief bleken te zijn voor Clostridium difficile. Vermoedelijk speelt het contact met varkens een belangrijke rol, omdat alleen de familieleden die contact hadden met varkens positief bleken te zijn. Deze percentages zijn verhoogd ten opzichte van de geschatte prevalentie van C. difficile van ~3 procent in de algemene bevolking. De duur van het dragerschap en of dit een verhoogd risico geeft op ontstaan en/of verspreiding van CDI onder de bevolking is nog onbekend.

Clostridium difficile is ook aangetoond in de omgeving van varkensstallen. Clostridium difficile blijkt meetbaar in de lucht tot op twintig meter afstand van een varkensstal.10

Om de consequenties te kunnen duiden van het feit dat de bacterie in deze luchtmonsters is aangetoond, zijn meer gegevens nodig. Het is bijvoorbeeld onduidelijk hoeveel bacteriën aanwezig zijn in de lucht en daarnaast is het niet bekend hoeveel bacteriën nodig zijn om een mens te kunnen infecteren.

Aanvullend onderzoek wordt momenteel uitgevoerd door het RIVM bij varkens en varkenshouders. Daarnaast zal onderzoek naar het eventuele risico voor omwonenden worden meegenomen in een breed onderzoek naar risico’s

van de veehouderij voor omwonenden (project Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO), een samenwerking tussen RIVM, IRAS, NIVEL en WUR).

3.3 Hyalomma teek

Via www.tekenradar.nl is eind juli 2012 een teek opge- stuurd die opviel omdat hij groter was dan gewoonlijk. Het bleek een volwassen, mannelijke Hyalomma marginatum teek te zijn. De teek was aangetroffen op een persoon die de teek waarschijnlijk in Limburg had opgelopen. Het Centrum Monitoring Vectoren (CMV) van de NVWA heeft de plaats waar de teek vermoedelijk is opgelopen en de omliggende omgeving onderzocht en daar zijn geen andere H. marginatum-teken gevonden.

Deze teek is endemisch in Zuid-Europa, Zuid-Azië en Afrika en komt voor zover bekend in Nederland niet voor.

Hyalomma marginatum is een belangrijke vector voor het Crimean-Congo hemorrhagische koortsvirus (CCHFV). Infecties met CCHFV kunnen bij mensen ernstig verlopen met een hoge mortaliteit. In gebieden waar CCHFV (hoog) endemisch is, zijn ongeveer 3,5 procent van de H. margina-

tum-teken besmet met het virus. Hyalomma marginatum- teken kunnen door (trek)vogels worden getransporteerd en er zijn gevallen bekend van import via racepaarden. Naar aanleiding van de recentelijk toegenomen interesse in CCHFV, mede vanwege de uitbreiding van het gebied waar dit virus wordt aangetroffen (o.a. Turkije,

Griekenland en de Balkan), heeft het CMV in het voorjaar van 2012 in nauwe samenwerking met het vogeltrek- station (NIOO) een pilot surveillance uitgevoerd naar het al dan niet vóórkomen van H. marginatum bij trekvogels. In de tweede helft van mei tot en met de eerste helft van juni 2012 zijn door het vogeltrekstation tientallen trekvogels gemonitord en onderzocht. Er zijn in totaal 66 teken gevonden en opgestuurd naar het CMV waar ze in november 2012 zijn gedetermineerd. Alle teken waren van het geslacht Ixodes, behalve één volgezogen Hyalomma- teek die was aangetroffen op een kleine karekiet op 5 juni 2012 nabij Almere. Deze vondst is een aanwijzing dat

Hyalomma-teken via trekvogels Nederland kunnen binnenkomen. In Engeland zijn ook Hyalomma-teken gevonden op trekvogels. Er zijn geen aanwijzingen dat deze tekensoort zich in Nederland heeft gevestigd. Het Nederlandse klimaat is niet geschikt voor vestiging van deze tekensoort. Echter, gezien de diverse vondsten vindt introductie van deze tekensoort met enige regelmaat plaats, waardoor waakzaamheid gewenst is.

3.4 Psittacose-uitbraak in

In document Staat van zoönosen 2012 | RIVM (pagina 45-47)