• No results found

Aan de hand van de Handleiding “Afval of niet” moeten de volgende vragen met ‘ja’ worden beantwoord, wil een door een waterschap terug-gewonnen stof niet langer als afvalstof worden bestempeld:

z Heeft de teruggewonnen stof een nuttige toepassing ondergaan en is deze nuttige toepassing voltooid?

41) De concrete markt voor uit stedelijk afvalwater teruggewonnen stoffen blijkt in veel gevallen nog gevonden te moeten worden, evenals duidelijke productiecriteria. Zie RIVM, “Einde-afval bij afvalwater en bouwstoffen, Mogelijkheden om hergebruik te stimuleren binnen de circulaire economie”, Briefrapport 607710004/2014, p. 44 en 45.

42) Vgl. voornoemd RIVM-rapport, p. 51.

z Is er sprake van een gebruikelijke toepassing voor specifieke doelen?

z Is er een markt voor het materiaal en is er vraag naar?

z Voldoet het materiaal aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen?

z Zijn ongunstige effecten van het gebruik van het materiaal op het milieu of de menselijke gezondheid bekend en worden deze bij het gebruik vermeden?

4. Aanbestedingswet-

en regelgeving

4.1 SAMENVATTING

Aanbestedingswet- en regelgeving is van toepassing op alle uitbeste-dingen van het waterschap. Het maakt daarbij niet uit of een opdracht wordt uitbesteed aan een private onderneming, een overheidsbedrijf of een andere overheid, zoals een ander waterschap of een gemeente. Indien aanbestedingswet- en regelgeving niet (op de juiste manier) wordt toegepast, biedt deze wetgeving aanbieders op de markt relatief eenvoudige ingangen om hierover juridische procedures te starten jegens het waterschap.

Om zo veel mogelijk te voorkomen dat een waterschap in juridische procedures terechtkomt, is in dit hoofdstuk opgenomen waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitbesteden van opdrachten. Voorts hoeft het aanbestedingsrecht niet altijd een belemmering op te leveren voor samenwerking. Een aantal uitzonderingen maakt het mogelijk om een samenwerkingspartner te kiezen, zonder voorafgaande (Europese) aanbestedingsprocedure. Het is wel belangrijk rekening te houden met de criteria die bij iedere situatie weer opnieuw getoetst moeten worden.

4.2 BESCHRIJVING VAN HET JURIDISCHE LANDSCHAP Het juridische landschap met betrekking tot aanbestedingen wordt beheerst door het Europese recht, waarvan de nationale wet- en regel-geving is afgeleid. De aanbestedingsregelregel-geving is op Europees niveau georganiseerd om zo alle ondernemingen in de Europese Unie de moge-lijkheid te geven in te schrijven op overheidsopdrachten van aanbeste-dende diensten, zoals waterschappen.

In principe geldt de Europese regelgeving slechts voor

overheids-opdrachten met een grensoverschrijdend belang: wanneer een opdracht belangrijk/groot genoeg is om aantrekkelijk te zijn voor buitenlandse ondernemingen. In de richtlijnen worden echter financiële drempels neergelegd, waarboven ervan wordt uitgegaan dat er een grensover-schrijdend belang bestaat en een overheidsopdracht door middel van een Europese aanbestedingsprocedure in de markt moet worden gezet.

Voor diensten en leveringen van de waterschappen van meer dan € 207.000 gelden de procedures in de Europese richtlijnen. Opdrachten voor werken moeten Europees worden aanbesteed vanaf

€ 5.186.000.43)

4.2.1 Wet- en regelgeving Europese wetgeving

De nationale wet- en regelgeving met betrekking tot het aanbestedings-recht is afgeleid van de Europese wet- en regelgeving. Voornamelijk gaat het dan om de volgende documenten:

z Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.44)

z Richtlijn 2004/17/EG houdende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren wateren, energievoorziening, vervoer en postdiensten.45)

z Richtlijn 2004/18/EG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (aanbestedingsrichtlijn).46)

Op basis van het verdrag en de richtlijnen is veel jurisprudentie ontwik-keld door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze jurispruden-tie heeft het rechtsgebied van het aanbesteden aardig aangevuld. Het is dus van belang ook de jurisprudentie te betrekken bij afwegingen in het aanbestedingsrecht.

Begin 2014 heeft Europa nieuwe richtlijnen vastgesteld, die boven-genoemde richtlijnen zullen vervangen.47) De belangrijkste jurispruden-tie van de afgelopen jaren is ook in deze nieuwe richtlijnen meegeno-men. Uiterlijk op 18 april 2016 moeten EU-lidstaten aan de bepalingen in de nieuwe richtlijnen voldoen. De uitgangspunten zoals beschreven in dit hoofdstuk blijven ook gelden onder de nieuwe richtlijnen, tenzij anders aangegeven.

Op welke entiteiten is de aanbestedingswet- en regelgeving van toepassing? Een waterschap is een aanbestedende dienst en dient zich zodoende te houden aan de aanbestedingswet- en regelgeving.

Naast de ‘gewone’ overheidsinstanties, zoals het Rijk, de waterschap-pen, provincies en gemeenten, worden ook zogenaamde

publiekrech-43) Deze drempelbedragen worden iedere twee jaar aangepast. De genoemde bedragen zijn vastgesteld voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016.

44) PB C 326 26/10/2012, p. 47. 45) PB L 134 30/04/2004, p. 1. 46) PB L 134 30/04/2004, p. 114.

47) Zie de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU, alle gepubliceerd in PB L 94 van 28/3/2014.

Europese wet- en regelgeving

telijk instellingen aangemerkt als aanbestedende dienst. Een entiteit wordt betiteld als publiekrechtelijke instelling, indien:

1. de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft 2. de entiteit is opgericht om te voorzien in

behoeften van algemeen belang

3. hetgeen waarin de entiteit voorziet van niet-commerciële of industriële aard is

4. de entiteit onder overheidsinvloed staat (financieel, juridisch of feitelijk).48)

De term publiekrechtelijke instelling is van belang, omdat het regel-matig voorkomt dat een waterschap een privaatrechtelijke ‘dochter’ opricht of een samenwerkingsvorm aangaat met andere (publiek of privaatrechtelijke) entiteiten. Een voor waterschappen belangrijk voor-beeld is een gemeenschappelijke regeling (GR). Deze heeft rechtsper-soonlijkheid, is vaak opgericht om te voorzien in behoeften van alge-meen belang en staat altijd onder overheidsinvloed. Kortom: een GR is meestal een publiekrechtelijke instelling en daarmee een aanbestedende dienst. Op dezelfde manier moeten de criteria op nieuwe rechtsperso-nen worden toegepast. Zijn deze nieuwe rechtspersorechtsperso-nen publiekrechte-lijke instellingen, dan is ook op deze rechtspersoon de aanbestedings-wet- en regelgeving van toepassing.

In welke gevallen is de aanbestedingswet- en regelgeving van toepassing? De nationale aanbestedingswet- en regelgeving is van toepassing op alle situaties waar goederen, diensten, bouwwerkzaamheden of andere op geld waardeerbare zaken worden ingekocht. De aanbestedingswet- en regelgeving is ook van toepassing tussen twee overheidsinstanties die van elkaar inkopen. Denk hierbij aan het waterschap dat een samenwerking aangaat met een gemeente en daarbij van de gemeente bepaalde dienstverlening afneemt. Ook op deze relatie is de aanbe-stedingswet- en regelgeving van toepassing, waardoor het waterschap de dienstverlening niet kan afnemen zonder voorafgaande Europese aanbestedingsprocedure.

Overigens is de Europese aanbestedingswet- en regelgeving uiter-aard pas van toepassing wanneer de drempelbedragen worden overschreden.49)

Nationale wetgeving

De Europese wetgeving is in Nederland vertaald in de Aanbestedings-wet 2012. Hierin is al voor een groot deel rekening gehouden met de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen. De te verwachten wijzigingen in deze wet naar aanleiding van de nieuwe Europese wetgeving zijn daarom minimaal.

48) Zie artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012. 49) Zie paragraaf 4.2.

Publiekrechtelijke instelling

Drempelbedragen

De Aanbestedingswet verklaart de Gids Proportionaliteit van toepassing op alle aanbestedingen (onder en boven de Europese drempel). In deze gids zijn voorschriften ontwikkeld, waarvan alleen gemotiveerd van afgeweken mag worden. Het gaat bijvoorbeeld om proportionaliteit in het clusteren van opdrachten, het verdelen van opdrachten in percelen, de keuze van de aanbestedingsprocedure, uitsluitingsgronden, etc.

4.3 HANDREIKING AANBESTEDINGSRECHT IN