• No results found

5

Het samenwerkingsakkoord tussen het Centrum en de gemeenschappen en gewesten grijpt terug op een vroegere formulering waar het preciseert dat ‘het Centrum zijn opdrachten uitvoert in een geest van dialoog en van samenwerking met de verenigingen, instellingen, organen en diensten die, geheel of gedeeltelijk, dezelfde opdrachten uitvoeren als het Centrum of rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van deze opdrachten’79.

Nieuw in het samenwerkingsakkoord is de verwijzing naar de Principes van Parijs die de criteria vastleggen voor de onafhankelijkheid van de nationale

mensenrechteninstituten80. Met dit in gedachten netwerkt het Centrum zowel op nationaal als op internationaal vlak.

1. NATIONAAL

1.1 Intrafrancofoon overlegplatform

Transversaal discriminatie bestrijden en diversiteit bevorderen in de hele Franstalige beleidsruimte is de doelstelling van het akkoord dat het Centrum en de ministers van Gelijke Kansen van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap hebben gesloten. Dit akkoord is bindend voor de kabinetten en de administraties van deze beide entiteiten, maar ook voor de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF). Het is de bedoeling om vanaf 2015 een overlegplatform te creëren waar van gedachten wordt gewisseld over diversiteit en de bestrijding van discriminatie voor alle domeinen waarvoor het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap bevoegd zijn. Op dit overlegplatform kunnen partners transversale thema’s ter sprake brengen waarbij bijvoorbeeld gemikt wordt op specifieke beleidsmaatregelen op het gebied van werk of huisvesting.

79 Artikel 3 § 2 van het samenwerkingsakkoord.

80 Het Centrum is in de uitoefening van zijn opdrachten volkomen onafhankelijk, overeenkomstig de Principes van Parijs zoals bepaald in de bijlage van Resolutie 48/138 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 20 december 1993’ (artikel 3 § 3).

1.2 Brussel: partnerschap met Actiris

Het Centrum en Actiris zetten hun jarenlange partnerschap voort. Zoals in hun onderlinge overeenkomst vastgelegd, heeft het Centrum als opdracht om Actiris te begeleiden bij het intensiveren van zijn strijd tegen discriminatie op de Brusselse arbeidsmarkt. Het partnerschap heeft concreet onder meer geleid tot het antidiscriminatieloket en diversiteitsplannen. Het Centrum verleent voorts ook juridische steun aan de ambtenaren van Actiris die betrokken zijn bij de bestrijding van discriminatie. Waar nodig helpt het Actiris ook bij het uitvoeren van zijn intern diversiteitsplan. Actiris steunt het eDiv-project (e-learning opleidingsproject over de antidiscriminatiewetgeving) tot slot financieel en is van plan om het ook voor zijn eigen personeelsleden te gebruiken.

1.3 Vlaanderen: onderwijs en werk

In Vlaanderen werkt het Centrum al jaren samen met de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). Het Centrum is lid van de Commissie Diversiteit en sinds kort ook van de werkgroep die belast is met de uitwerking van de engagementsverklaring over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het Centrum zit ook in de Commissie Leerlingenrechten en in een netwerk van onderwijsspecialisten inzake etnische discriminatie in het onderwijs.

In 2009 tekenden het Centrum en de Vlaamse Inspectie Werk en Sociale Economie een samenwerkingsakkoord over meldingen van discriminatie op het werk. Deze inspectiedienst mag in het kader van het Actieplan Bestrijding van Arbeidsgerelateerde Discriminatie (ABAD) nog sterker inzetten op proactieve antidiscriminatiecontroles, in het bijzonder bij professionele bemiddelaars, instellingen voor beroepsopleiding, de Vlaamse overheidsdiensten, de gesubsidieerde inrichtingen en de lokale besturen.

Het Centrum overlegt ook regelmatig met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), bijvoorbeeld over de problematiek van de woonwagenbewoners.

1.4 Een partner van het middenveld

Het Centrum is onafhankelijk van zowel de overheid als het middenveld, maar voert zijn opdrachten wel uit in een geest van dialoog en samenwerking met de verschillende maatschappelijke stakeholders. Wat het middenveld betreft, werkt het Centrum niet alleen nauw samen met de vakbonden maar staat het ook geregeld in contact met diverse andere belangen- en beroepsorganisaties.

De verenigingen zijn ook een essentiële partner om de meldingsdrempel voor slachtoffers van discriminatie en haatmisdrijven te verlagen en signalen op te vangen over de realiteit op het terrein. In 2014 lanceerde het Centrum daarom een nieuwe samenwerkingsvorm: het elektronisch partnerformulier. Via een aangepast webformulier kunnen partnerorganisaties met een eigen paswoord snel en eenvoudig meldingen doorgeven, die dan door het Centrum individueel of structureel opgevolgd worden. De meldingen worden opgenomen in de rapporten van het Centrum en de partnerorganisaties kunnen rekenen op periodieke feedback. De pilootprojecten met een aantal verenigingen zijn veelbelovend. Zo ontving het Centrum in 2014 via de Belgian Assistance Dog Federation maar liefst 37 extra meldingen over weigeringen om toegang te geven aan (personen met) assistentiehonden.

1.5 Nationaal

mensenrechteninstituut

In het verleden heeft België in internationaal verband al meermaals beloofd een Nationaal Mensenrechteninstituut (NMRI) op te richten. Deze belofte werd herhaald ten overstaan van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties tijdens het laatste universeel periodiek onderzoek (UPR) in 2011. In 2016 wordt België opnieuw aan dit universeel periodiek onderzoek onderworpen. Ditmaal is reeds een horde genomen, want de federale regering heeft in haar regeerverklaring beloofd om een nationaal mensenrechteninstituut op te richten. Dit instituut moet voldoen aan de Principes van Parijs (onafhankelijke werking, pluralistische samenstelling en een ruim mandaat op het gebied van mensenrechten).

Alle instanties die een mandaat hebben op het gebied van mensenrechten, hebben hierover op 13 januari 2015 een samenwerkingsprotocol gesloten: het Interfederaal

Gelijkekansencentrum, het Federaal Migratiecentrum, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de Privacycommissie, de federale Ombudsman, de Algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind en de Kinderrechtencommissaris, het Comité P, de Ombudsman van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, de Ombudsman van de Duitstalige Gemeenschap, de Nationale Kinderrechtencommissie, het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting en de Hoge Raad voor de Justitie. Al deze instanties zijn overeengekomen om hun praktijken en methodes uit te wisselen, om gemeenschappelijke kwesties te onderzoeken en om de onderlinge samenwerking te bevorderen.

2. INTERNATIONAAL

Op niveau van de Europese Unie is het Centrum lid van Equinet (Europees netwerk van publieke organisaties voor gelijke behandeling), van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (Fundamental Rights Agency – FRA) en van het netwerk van nationale contactpunten voor integratie (NCP-I) van de Europese Commissie.

Op niveau van de Raad van Europa zetelt een medewerker van het Centrum in eigen naam in de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI).

Op niveau van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) is het Centrum betrokken bij de werkzaamheden van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (Office for Democratic Institutions and Human Rights - ODIHR) en is het een van de nationale contactpunten in de strijd tegen haatmisdrijven.

Op niveau van de Verenigde Naties is het Centrum tot slot lid van het Europees netwerk van nationale mensenrechteninstellingen (ENNHRI).