• No results found

Centraal Planbureau

In document Arbeidsmarkt en zorgvraag (pagina 71-74)

3 Vooruitblik op de arbeidsmarkt in de zorg

3.1 Centraal Planbureau

In de Rijksbegroting 2005 van VWS is een grafiek opgenomen met daarin de ontwikkeling van de werkgelegenheid in zorg en welzijn en in de totale beroepsbevolking (VWS, 2004). Volgens deze prognose werkt in 2025 18% van de beroepsbevolking in zorg en welzijn als de arbeidsproductivi- teit in deze sector jaarlijks met 1% stijgt. Deze percentages zijn gebaseerd op het Global economy scenario van het CPB (CPB, 2004). In de andere scenario's komt het CPB (bij arbeidsproductiviteitswaarden lager dan 1%) uit op werkgelegenheidspercentages van 16,4% (Regional Communities), 17,7% (Strong Europe) en 18,3% (Transatlantic market) in 2040. In het Global economy scenario komt zij op een werkgelegenheidspercentage van 18,5 in 2040 bij een arbeidsproductiviteitsstijging van 1%1.

Omdat in de periode 1999-2002 de stijging van de arbeidsproductiviteit in zorg en welzijn rond de 0% lag, heeft VWS ook uitgerekend dat, vol- gens het Global economy scenario, ruim 22% van de beroepsbevolking in 2025 in de sector zorg en welzijn werkzaam dient te zijn als de arbeids- productiviteit in deze sector jaarlijks met 0% stijgt (d.w.z. gelijk blijft). In de begroting van 2005 heeft VWS, conform de VBTB-gedachte, voor het eerst een streefwaarde gekoppeld aan het percentage werkzame perso- nen in zorg en welzijn in 2025 (VWS, 2004 en TK 26 573, nr 2). Dit percentage mag volgens VWS in de begroting van 2005 niet boven de 20% liggen. In de VWS-begroting van 2006 is deze streefwaarde bijgesteld naar 18%.

3.2 Ecorys

In opdracht van de Ministeries van BZK, OCW, VWS, Justitie en SZW heeft Ecorys de scenariostudie van het CPB verder uitgesplitst naar de uitkomsten naar beroep en opleiding in verschillende sectoren, waaronder de zorg. Dit doet zij tot het jaar 2013. Uit de scenario’s van het CPB blijkt namelijk niet voor welke beroepen en opleidingen binnen de zorg- sector eventuele knelpunten te verwachten zijn (Ecorys, 2006).

Ecorys onderscheidt twee deelsectoren in de zorg. Enerzijds de intramur- ale sector plus de thuiszorg en anderzijds de extra- en semimurale sector. De uitkomsten heeft zij op nationaal niveau volgens het Transatlantic Market-scenario berekend. Ecorys heeft daarvoor een eigen model ont- wikkeld en een prognose uitgevoerd. Ecorys heeft dus niet de cijfers van Prismant, OSA of CWI overgenomen.

In de intramurale sector plus de thuiszorg berekent Ecorys tekorten voor vbo/mbo-verzorgers en mbo/hbo-verplegers. Vanaf 2006 ontstaat er een tekort aan verzorgers. Dit tekort loopt tot 2013 op tot zo’n 11%. “Ook bij het aantrekken van welzijnwerkers ontstaan er naar verwachting pro- blemen in de zorg. Er dreigen tekorten van zo’n 6% in 2013 te ontstaan. Een laatste knelpunt ontstaat bij het aantrekken van verplegers in de zorg. Het aanbod overstijgt de vraag nationaal gezien in 2013 slechts 1%” (Ecorys, 2006).

Ook voor de extra- en semimurale sector berekent Ecorys tekorten voor vbo/mbo-verzorgers en mbo/hbo-verplegers. “De wervingsbehoefte ligt een stuk lager dan in de intramurale zorg en thuiszorg. Ook in de extra- en semimurale sector ontstaan dezelfde knelpunten, zij het in mindere mate dan in de intramurale en thuiszorg” (Ecorys, 2006).

Daarnaast wijst Ecorys op de concurrentie die tussen de zorgsectoren zal ontstaan, aangezien de wervingsbehoefte voor de intramurale sector en thuiszorg groter is dan die in de extra- en semimurale sector.

3.3 Prismant

Prismant neemt voor de lange termijn de scenario’s van het CPB over. Voor de korte en middellange termijn gebruikt Prismant het eigen Regiomargemodel. Met dit model heeft Prismant prognoses gemaakt voor de arbeidsmarkt voor verpleegkundigen, verzorgden en sociaal- pedagogen tot 2013 (Windt, W. van der, H. Talma, 2005).

Alvorens over te gaan op de resultaten van het Regiomargemodel bespreekt Prismant in haar rapport de prognose van het CPB. Om een goed beeld te krijgen heeft Prismant de percentages omgerekend in abso- lute fte’s en berekent welke groei er vervolgens nodig is in absolute aan- tallen. Het CPB gaat namelijk uit van werkgelegenheidpercentages die gemeten worden in fte’s. Omdat in de zorgsector veel in deeltijd gewerkt wordt zal het aantal benodigde personen groter zijn dan het aantal beno- digde fte’s. Volgens Prismant loopt de benodigde groei voor de periode 2001 tot 2040 uiteen van 200.000 extra mensen in het laagste scenario tot 700.000 extra mensen in het hoogste (Global economy) scenario.

In 2000 waren bijna één miljoen mensen werkzaam in de zorg en wel- zijn (Windt, W. van der, H. Talma, 2005).

Prismant maakt voor de korte en middellange termijn ramingen van de arbeidsmarkt voor verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal pedagogen met het Regiomargemodel. Zij kijkt anders dan het CPB niet naar het beslag van de arbeidsmarkt zorg op de rest van de economie, maar naar de voorspelde tekorten in verschillende deelmarkten.

In figuur 5 zijn de procentuele tekorten aan verpleegkundig en verzor- gend personeel naar kwalificatieniveau in de zorgsector tot 2013 weer- gegeven. In absolute aantallen gaat het in 2013 om een tekort aan 2.326 verpleegkundigen met niveau 5, 9.450 verpleegkundigen met niveau 4, 16.440 verzorgenden met niveau 3 3.772 helpenden met niveau 2 en 8.435 ziekenhulpen met niveau 1. Prismant merkt op dat voor de lagere kwalificatieniveaus geldt dat de tekorten betrekkelijk eenvoudig te voor- komen zijn. Voor helpenden zorg geldt dat er bij de vergelijkbare oplei- ding voor welzijn zeer forse aanbodoverschotten te verwachten zijn. “Bovendien geldt voor lagere kwalificatieniveaus dat de zorgsector aan- trekkelijk is voor degenen die vanuit een ander beroep de zorg in willen en weliswaar niet de formele kwalificaties bezitten, maar wel de vaardig- heden. Al werkend kunnen zij via scholing ook de formele kwalificatie krijgen. ( … ) Voor het aanbodoverschot (in 2006 en 2007, red.) op kwalificatieniveau 5 geldt dat bij de berekeningen nog geen rekening gehouden kon worden met het feit dat verpleegkundigen in het kader van taakherschikking en taakdelegatie steeds vaker werkzaamheden over- nemen van artsen (Windt, W. van der, H. Talma, 2005).

Figuur 5 Procentuele tekorten aan verpleegkundig en verzorgend personeel naar opleidingsniveau in de zorgsector (2003 - 2013)

Bron: Windt, W. van der, H. Talma, 2005.

3.4 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

In document Arbeidsmarkt en zorgvraag (pagina 71-74)