• No results found

Casusanalyse de nevenfuncties van Anne-Wil Duthler

In document Integritisme in de Praktijk (pagina 48-56)

Hoofdstuk 6 De nevenfuncties van Anne-Wil Duthler

6.2 Casusanalyse de nevenfuncties van Anne-Wil Duthler

6.2.1. Geen goede kennis van het begrip ‘integriteit’

Bij deze casus worden er verschillende definities van ‘integriteit’ op nagehouden. Tegenstanders zoals Arjen Lubach en de hoogleraren Voermans, Barkhuysen en Bovend’eerd

49 lijken vooral uit te gaan van ‘het is niet integer als een slager zijn eigen vlees keurt’ (Zondag met Lubach, 30 september 2018, vanaf minuut 28:00) (Volkskrant, 24 september 2018). Voorstanders zoals Eerste Kamervoorzitter Broekers-Knol lijken vooral uit te gaan van ‘het is integer wanneer de regels gevolgd worden en wanneer volksvertegenwoordigers met hun poten in de klei staan’ (Trouw, 24 september 2018). Er is hier dus eerder sprake van een meningsverschil over integriteit dan dat het begrip niet goed wordt toegepast. Het is mogelijk dat dit meningsverschil wel bijdraagt aan het ontstaan van integritisme, doordat mensen langs elkaar heen praten. Een handeling kan volgens de ene standaard als belangenverstrengeling wordt getypeerd, terwijl diezelfde handeling volgens de andere standaard als integer kan worden getypeerd. Hierover meer in paragraaf 6.2.6. Doordat er verschillende defenities van integriteit worden gehanteerd, speelt de factor ‘geen goede kennis van het begrip integriteit’ dus deels mee in het ontstaan van integritisme bij deze casus.

Er is bij deze casus verder sprake van integritisme omdat er van een integriteitsschending (belangenverstrengeling) wordt uitgegaan alleen maar omdat Duthler een dubbelrol heeft, namelijk Eerste Kamerlid en privaat onderzoeker. De belangenverstrengeling is op geen enkele manier vastgesteld. Dit komt deels omdat er niet inhoudelijk gekeken wordt naar het door Duthler opgestelde adviesrapport. De kwaliteit van het rapport wordt op geen enkele manier betwist. De onafhankelijkheid ervan wel. Iedereen die een rapport opstelt kan theoretisch gezien een politieke mening hebben en deze erin verwerken. Het is niet vastgesteld dat Duthler dat in dit geval ook daadwerkelijk gedaan heeft. Zij heeft wel betaald gekregen voor werkzaamheden die zij verrichtte buiten haar Kamerlidmaatschap om. Maar dat is volledig volgens de regels verlopen. Niet iedereen die een adviesrapport opstelt kan (in de Eerste Kamer) meestemmen over de voorstellen die voortvloeien uit het eigen rapport en niet iedereen in de Eerste Kamer wordt aanvullend betaalt voor het verrichten van dergelijke onderzoekwerkzaamheden. Dat maakt wel dat de regeling van de nevenfuncties veel kritiek heeft gekregen. Maar dat is iets anders dan dat er een integriteitsschending heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het logisch dat wanneer iemand een rapport opstelt, hij of zij achter de inhoud staat en dus zal stemmen voor de voorstellen die eruit voortvloeien. In de argumentatie worden dus onduidelijke of geen definities van integriteit gegeven.

De standaard is dat politici onafhankelijk zijn. De stem van Duthler voor de Wmo ging niet in tegen het verkiezingsprogramma. Het rapport veranderde het standpunt van de VVD niet. De andere standaard die meespeelt is dat er van overheden verwacht wordt onafhankelijke

50 onderzoeksrapporten in te kopen. Door een enkelvoudige onderhandse aanbesteding te doen aan Duthler Associaties dacht het ministerie van VWS dat te doen. Er is geen aangetoonde intentie om een gekleurd rapport op te leveren. Mocht deze intentie er wel zijn geweest, dan heeft het ministerie van VWS een fout gemaakt en zou de discussie daarover gevoerd moeten worden.

6.2.2. Politiek gewin en/of opportunisme

Er is bij deze casus weinig sprake van het uiten van beschuldigingen om politiek gewin of vanuit opportunisme. Zowel Follow the Money als de hoogleraren Voermans, Barkhuysen en Bovend’Eerd zijn niet uit op politieke winst en kenmerken zich ook niet sterk voor een bepaalde politieke partij of stroming. Het zijn onderzoeksjournalisten en wetenschappers die een onderbouwde meningen geven. Follow the Money doet dat door de wegen van het geld te volgen en de hoogleraren doen dat aan de hand van hun kennis over het staat- en bestuursrecht. Niets wijst erop dat de beschuldigingen enkel geuit zijn om Anne-Wil Duthler zwart te maken, of om de VVD expres in een verkeerd daglicht te zetten zodat mensen er niet meer op gaan stemmen. Het lijkt er eerder op dat deze media en hoogleraren een ethisch debat opgang proberen te brengen. Hier zit dus niet per se een politiek opportunisme in. Opvallend is ook dat in de verdedigingen van de Eerste Kamerleden geen beschuldigingen terug worden gemaakt richting de media of de wetenschap, maar dat het debat inhoudelijk gevoerd wordt, ondanks dat de Eerste Kamerleden wel een andere mening zijn toegedaan. De casus speelt zich wel af in politieke arena’s zoals de Eerste Kamer en in de media, maar dat heeft meer te maken met de inhoud van het onderwerp (nevenfuncties van Eerste Kamerleden) en niet zozeer omdat mensen er directe politieke doelen mee hebben zoals stemmenmaximalisatie.

6.2.3. Persoonlijke kenmerken

Bij deze casus zijn er geen indicatoren geconstateerd die verwijzen naar de aanwezigheid van persoonlijke kenmerken als ontstaansfactor van integritisme. Het gaat bij deze casus meer om de overkoepelende discussie over of het integer is dat Eerste Kamerleden nevenfuncties bekleden dan dat het een volledige persoonlijke aanval op Anne-Wil Duthler betreft. Het gaat dus niet zozeer om het aanbrengen van reputatieschade aan Anne-Wil Duthler, noch aan de VVD, noch aan Eerste Kamerleden. Ook speelt deze casus zich niet af in het privédomein van Duthler of van de andere betrokken partijen.

51 6.2.4. Economisch gewin

Economisch gewin is eveneens niet aangetoond als een aanwezige factor bij het ontstaan van integritisme in deze casus. Het beschuldigen van Eerste Kamerleden van belangenverstrengeling zorgt niet voor een economisch voordeel van de beschuldiger. Het is niet zo dat Follow the Money het geld is misgelopen wat Duthler met haar klus heeft ontvangen en dergelijke klussen in de toekomst gaat uitvoeren. En ook de hoogleraren hebben zelf geen directe financiële relatie met Eerste Kamerleden. Daarnaast zijn Duthler of andere Eerste Kamerleden ook geen concurrent van de beschuldigers. De partijen opereren ook niet binnen dezelfde (financieel-economische) markt. Er is wel sprake van een economisch gewin voor Duthler doordat zij naast haar Kamerlidmaatschap deze opdracht heeft uitgevoerd. Dit economische gewin speelt echter geen rol bij het ontstaan van het integritisme. Het speelt hooguit een rol bij het ontstaan van de beschuldiging, omdat dit de schijn van belangenverstrengeling opwekt. Maar dat maakt het niet een achterliggende reden waarom een beschuldiger de beschuldiging uit.

6.2.5. Sociale constructies

Tevens is er bij deze casus geen bewijs gevonden dat informatieasymmetrie door sociale constructies heeft bijgedragen aan het ontstaan van integritisme. De beschuldigingen vinden niet plaats binnen dezelfde sociale constructie (formele organisatiestructuur). Daardoor kan ook niet gesproken worden over verschillende posities die met de tot hun tot beschikking staande kennis overhaaste conclusies maken. Bovendien is er sprake van (door de media) naar de openbaarheid gebrachte informatie, waardoor alle partijen beschikken over tenminste dezelfde basisinformatie. De informatie is vanuit alle kanten belicht, elke partij heeft er wel iets aan toegevoegd, waardoor een globaal en algemeen beeld ontstaat.

6.2.6. Maatschappelijk-culturele verschillen

Deze factor is het sterkste aanwezig in het ontstaan van integritisme bij deze casus. Hier is duidelijk zichtbaar dat er verschillende groepen tegenover elkaar staan bij deze casus. De Eerste Kamerleden aan de ene kant, die integriteit vooral benoemen in zaken als betrokkenheid (bij de maatschappij) en kundigheid (vanuit ervaring en netwerken) en de media en maatschappij aan de andere kant die integriteit vooral benoemen vanuit zaken als betrouwbaarheid, onafhankelijkheid en openheid. Ook hier wordt met de maatschappij bedoelt: ‘gewone’ burgers, mensen zonder politieke macht of invloed, die belastingplichtig zijn en zich wel aan politiek tot

52 stand gekomen wet- en regelgeving moeten houden. Er zijn hier twee verschillende culturen zichtbaar die tegenover elkaar staan. Deze botsing zorgt ervoor dat de partijen langs elkaar heen praten wat tot resultaat heeft dat de media en de maatschappij Eerste Kamerleden beschuldigen van belangenverstrengeling terwijl de Eerste Kamerleden zich van geen kwaad bewust zijn en gewoon doorgaan met de waan van de dag. Heel tekenend hierbij is dat de Eerste Kamer zijn eigen integriteitscodes gaat laten evalueren (Trouw, 26 september 2018). De kritiek van Follow the Money is dat wanneer een Eerste Kamerlid mag adviseren over een wetvoorstel waar hij of zij later over mag stemmen, dat het zijn eigen vlees keurt. Vanwege de maatschappelijke druk heeft de Eerste Kamer besloten de integriteitscode dus nog eens onder het licht te houden, maar wel door zichzelf. Dit laat bijna zien alsof de groepen vinden dat hun moraal beter is dan die van de andere groep. Ook tekenend hierin is dat Alexander Rinnooy-Kan een vergelijkbare functie heeft aangenomen als waarvoor Anne-Wil Duthler in opspraak is gekomen en daar geen problemen in ziet (Volkskrant 24 september 2018). De twee culturen praten en handelen langs elkaar heen. Wat volgt is een botsing van moraal waardoor de integriteit te breed wordt opgerekt. Om niet beschuldigd te worden van integriteitsschendingen dient iemand namelijk te voldoen aan beide visies van moraal. Omdat dit zo goed als onmogelijk is, ontstaan hier weer onterechte beschuldigingen van integriteitsschendingen door. Bij deze casus blijkt maar weer eens hoe ambigu de begrippen zijn.

6.2.7. Historisch perspectief

Ook bij deze casus geldt dat deze factor op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden. Als er alleen gekeken wordt naar het historisch perspectief bij de persoonlijke beschuldigingen aan het adres van Anne-Wil Duthler, dan is er geen aanleiding waarom deze factor zou hebben geleid tot het ontstaan van integritisme. Duthler was voor het grote publiek een relatief onbekende politica die geen grote schandalen op haar naam heeft. Maar als er wordt gekeken naar haar partij, de VVD, dan is er wel veel aanleiding gevonden waarom het historische perspectief meespeelt in het ontstaan van integritisme. De VVD is de laatste jaren regelmatig in opspraak is geweest vanwege integriteitsschendingen (Vrij Nederland, 21 februari 2018). Het ervan uitgaan dat er opnieuw een VVD’er de fout in is gegaan, is dan erg makkelijk gedaan. Aangezien de 75 Eerste Kamerleden gezamenlijk 349 nevenfuncties hebben, had de focus ook naar andere politici van andere partijen uit kunnen gaan, zoals bijvoorbeeld Alexander Rinnooy-Kan van D66, die op dit moment een soortgelijke opdracht als Duthler uitvoert, voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Volkskrant 24 september 2018). Toch

53 gaat de aandacht uit naar een zaak van een VVD’er die in het verleden heeft plaatsgevonden. Hieruit kan blijken dat de VVD strenger wordt beoordeeld op integriteitskwesties dan andere partijen. Als laatste kan er ook naar het historisch perspectief van het instituut Eerste Kamer worden gekeken. Ondanks dat de Eerste Kamer al ruim 200 jaar bestaat, is deze nauwelijks tot niet als organisatie in opspraak is geweest. Het zijn voornamelijk de individuele leden die in opspraak komen. Zo ook bij Duthler, al lijkt het er bij deze casus wel op dat ook de integriteitscodes van de Eerste Kamer in opspraak zijn. Er is wel al enkele jaren een politieke discussie gaande over het nut van de Eerste Kamer in een moderne democratie, maar dat is een politiek-inhoudelijke discussie en geen beschuldiging van niet-integer gedrag (Vrij Nederland, 1 februari 2016).

6.2.8. Vergrote aandacht

De vergrote media-aandacht voor Anne-Wil Duthler en de nevenfuncties van de Eerste Kamer zijn ontstaan nàdat Follow the Money (als medium) erover publiceerde. Dat er gepubliceerd wordt over Eerste Kamerleden is niet gek, aangezien dit personen zijn met macht en invloed. Dat maakt het voor media interessant om erover te publiceren. Media hebben het belang iets te publiceren wat mensen willen lezen. De timing is wel opvallend. In 2018 heeft de Eerste Kamer twee stemmingen gehad, waar veel (media-)aandacht naar uitging: de stemming over de invoering van de donorwet en de stemming over de afschaffing van het correctief raadgevend referendum. Wat ook opvallend is, is dat er in het voorjaar van 2019 Eerste Kamerverkiezingen plaatsvinden. Dit brengt de Eerste Kamer in de actualiteit en dus onder de aandacht van onderzoeksjournalisten. Zo besteedde de populaire comedy nieuwsshow ‘Zondag met Lubach’ aandacht aan het onderwerp. De presentator van de show, Arjen Lubach, pleitte voor strengere regels voor het hebben van nevenfuncties in de Eerste Kamer. Hij stelt voor deze gelijk te trekken aan de regels die er gelden voor parttime gemeenteraadsleden: wanneer een gemeenteraadslid een direct belang heeft bij het onderwerp, wordt deze uitgesloten van stemming (Zondag met Lubach, 30 september 2018, vanaf minuut 28:00). Het televisieprogramma liet zien dat hooggeplaatste managers van private ondernemingen en lobbyisten van bijvoorbeeld zorgverzekeraars ook Eerste Kamerlid zijn en uitte zijn zorgen hierover (Zondag met Lubach, 30 september 2018, vanaf minuut 28:00). Deze zorgen worden gedeeld door onder andere professor staats- en bestuursrecht Wim Voermans, verbonden aan de Universiteit Leiden. Voermans stelt dat er een ethische lijn is overschreden in de casus van Anne-Wil Duthler. Hij stelt dat het niet mogelijk zou moeten zijn om te adviseren over een

54 wetsvoorstel aan een wetgever, wanneer jijzelf de wetgever bent (Volkskrant, 24 september 2018). Zijn collega professor staats- en bestuursrecht Tom Barkhuysen van de Universiteit Leiden is het ermee eens. Hij stelt dat de regels op gemeentelijk niveau helder zijn en goed werken en hij geeft aan dat dit ook voor Eerste Kamerleden kan werken (Volkskrant, 24 september 2018). Professor staatsrecht Paul Bovend’Eert verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen maakt de vergelijking met een rechter. Hij stelt dat het ondenkbaar is dat een rechter eerst betaald wordt om het strafrechtelijk onderzoek te vervullen om er vervolgens ook een oordeel over te mogen vellen en hij vraagt zich af waarom dit wel bij Eerste Kamerleden getolereerd wordt (NRC, 25 september 2018). Tevens pleit ook professor Bovend’Eert voor strengere regels voor Eerste Kamerleden met name omdat ‘de gewone burger’ niet weet wat zich in de achterkamers afspeelt (NRC, 25 september 2018). Er is dus sprake van een vergrote (media-)aandacht voor de nevenfuncties van Eerste Kamerleden, wat leidt tot het inbrengen van verschillende inzichten van wat moreel juist zou zijn voor een Eerste Kamerlid. Hierdoor ontstaat een botsing van moraal, wat leidt tot een oprekking van het integriteitsbegrip en dus tot integritisme.

55

Hoofdstuk 7 Vergelijkingen

In dit hoofdstuk worden de overeenkomsten en verschillen van de ontstaansfactoren binnen de verschillende casussen met elkaar vergeleken. Dit wordt gedaan door de verschillen en overeenkomsten van de aanwezige ontstaansfactoren van integritisme naast elkaar te leggen, en te kijken wat er tussen deze factoren opvalt.

7.1. Geen goede kennis van het begrip ‘integriteit’

Het eerste wat opvalt bij alle drie de casussen is dat er sprake is van een onduidelijk gedefinieerde integriteit. Bij de casus-Pechtold is het niet duidelijk waar de grens ligt tussen een privégift en een politiek geschenk, bij de printer-casus is het niet duidelijk wanneer een ambtenaar precies zijn bewindspersoon in gevaar brengt en bij de Duthler-casus is het onduidelijk waar de grens ligt tussen de onafhankelijkheid van een deeltijdpoliticus tegenover het inzetten van kennis en ervaring van een professional (in de publieke sector). Dit zorgt ervoor dat de situaties op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden, wat ertoe leidt dat er integritisme kan ontstaan. Bij de Pechtold-casus en de Duthler-casus komen de beschuldigingen van vermeende integriteitsschendingen vanuit de media, in deze gevallen GeenStijl en Follow the Money. Deze beschuldigingen zijn vervolgens door andere actoren opgepakt en verspreid via de media. Bij de printer-casus komt de beschuldiging van een ‘principaal’. Ook valt op dat de beschuldigingen nauwelijks moreel onderbouwd zijn. Er wordt vooral naar een bepaalde handeling gekeken en vervolgens wordt er direct geconcludeerd dat er sprake is van omkoping en fraude (Pechtold), diefstal van goederen (printer) en belangenverstrengeling (Duthler). Bij de Pechtold-casus en de Printer-casus werd er geen andere oplossing gegeven dan ‘hij had het niet mogen doen’. Bij de Duthler-casus werd wel een inhoudelijke discussie gevoerd over de rol die nevenfuncties spelen bij Eerste Kamerleden en kwamen er beleidsvoorstellen zoals de regels gelijk te trekken met de regels voor gemeenteraadsleden.

In alle drie de casussen is er dus tot op bepaalde hoogte sprake van een bepaalde mate van een onvoldoende kennis van het begrip ‘integriteit’. Bij de ene casus is dit meer aanwezig dan in de andere. In de Pechtold-casus is dit het sterkste zichtbaar, met name in de comment-sectie van websites als GeenStijl. Bij de printer-casus is dit al veel minder zichtbaar, maar kan wel gesteld worden dat het begrip ‘integriteit’ niet duidelijk is afgebakend binnen het ministerie van V&J.

56 Bij de Duthler-casus is dit het minst zichtbaar, vooral doordat de discussies op een hoger niveau gevoerd wordt. Hier zijn verschillende experts aan het woord gelaten, zoals de staatsrecht hoogleraren Voermans, Barkhuysen en Bovend’Eerd. Ondanks de visie van deze experts, ontspringt de Duthlercasus de dans niet. Ook daar is in bepaalde mate sprake van een slecht integriteitsbegrip, omdat er een onduidelijke definitie ontstaat door de verschillende meningen van de betrokken partijen.

Bij de Pechtold-casus zijn er bij het uiten van de beschuldigingen veel maatschappelijke sentimenten zichtbaar van mensen die hun ongenoegen uiten in de comment-secties van websites als GeenStijl. Hieruit blijkt dan ook weinig kennis over integriteit. Bij de printer-casus is geen emotionele redenatie voor de integriteitsschending aangetoond. Bij de Duthler-casus wordt de discussie meer technisch gevoerd en komen er meer mensen aan bod met een grotere kennis over het begrip integriteit waardoor er in de media vooral door experts (zoals de hoogleraren staatsrecht) en Eerste Kamerleden zelf over de handelingen wordt gesproken. Deze discussie kent daardoor een hele andere toon en een hele andere arena.

In document Integritisme in de Praktijk (pagina 48-56)