• No results found

3. Van N.V Nederlandsche Kunstzijdefabriek tot AKZO

4.2 Casa d’Italia

Op de vraag of ze zoveel mannen wel de baas kon worden, antwoordde de toekomstige beheerster aan een journalist van de Arnhemse Courant: ‘Ik heb in Italië op een kleuterschool

gewerkt en mannen zijn in hun hart eigenlijk allemaal grote kinderen. Ze zijn veel

gemakkelijker dan vrouwen, want die letten veel meer op elkaar. Als een man gezelligheid heeft en goed te eten krijgt – zijn liefde gaat immers door zijn maag - dan is hij allang tevreden.201’ Die twee elementen kenmerkten de verzorging die mevrouw Van Maanen de komende dertig jaar zou geven. Dat deze aanstelling haar verdere levensloop voor een groot deel zou vastleggen, kon ze toen nog niet weten. Mevrouw Van Maanen ging er van uit dat ze net als de gastarbeiders die ze ging verzorgen, twee jaar bij de AKU betrokken zou zijn.202 Ter voorbereiding op de taak die haar te wachten stond, werd mevrouw Van Maanen meegenomen naar een Limburgs gezellenhuis. Een deel van wat ze daar zag, vormde voor haar een voorbeeld van hoe ze het niet wilde aanpakken. ‘(…) Toen moesten we daar naartoe

om te gaan kijken. En ik zag dat ze daar gewoon plastic borden hadden, om te eten. En dat was niet van plastic, hoe noemen ze nou, tefal. Zo’n bord waar je drie vakjes in hebt en wijn krijgen ze in bekers, en ik zeg gewoon: Nou, als ik een casa moet beginnen, moet het een casa zijn. Dat heb ik niet gedaan.’203

De potentiële werknemers op hun beurt werden over de Italiaanse casa ingelicht aan de hand van een folder die in ieder geval op Bemberg verkrijgbaar was. Het huis werd aangeprezen als de plek waar een Italiaanse ‘madre’ en een Nederlandse ‘padre’ zich om het welzijn van de gastarbeiders bekommerden en waar spaghetti werd geserveerd in plaats van aardappels. Er zouden Italiaanse kranten en tijdschriften klaarliggen en als ze wilden, konden ze op

Nederlandse les. In de folder werd de huiselijke sfeer benadrukt: ‘Omdat het voor een

buitenlander die de taal, het klimaat en de levenswijze niet kent een beetje moeilijk zal zijn om

200 ANECMD, Personnel, inv. nr. 53, Personnel, Italianen 10/1955-1963, 27-6-1956 intern communiqué

personeelszaken, artikel Spindop, 12e jaargang nr 41, 12-10-1956

201 ANECMD, Personnel, inv. nr. 53, Personnel, Italianen 10/1955-1963, Artikel Arnhemse Courant, ‘Italiaanse

gastvrouw voor Italiaanse AKU-arbeiders, Mevr. Van Maanen-Bridda’ 21-09-1956

202 Interview Romana Van Maanen - Bridda, 1 augustus 2011 203

zich aan te passen, hebben we bedacht om alle werknemers dicht bij elkaar te houden, zodat ze elkaar kunnen helpen, met elkaar kunnen kletsen en een vrolijke sfeer kunnen creëren.’204

De gastarbeiders kregen Italiaans eten voorgeschoteld. Twee keer per dag een warme maaltijd en ’s ochtends een Italiaans ontbijt: ‘Onze Italiaanse medewerkers ontbijten anders dan wij’, informeerde personeelsmedewerker Sanders zijn collega van de afdeling materieel. ‘Om kaas,

jam of vleeswaren schijnen zij minder te geven. Zij prefereren koffie die zij met brokjes brood nuttigen. Hiervoor zijn een veertigtal koffiekommen nodig. (…).’205 Volgens Antonio

Manfredda viel het eten aanvankelijk een beetje tegen: ‘Ja.. in het begin was het niet zo. Heh.

Toen later werd ’ie langzaam beter. Met pasta, enneh, enneh, ’s morgens een beetje jam. En dan begonnen ze te klagen. En dan kregen ze ook wat vlees. Salami zeg maar.’ Bij de maaltijd

werd een glas rode wijn geschonken. Wie meer wilde drinken moest dertig cent per glas betalen.206

Om de exploitatiekosten zo laag en de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden werden

regelmatig producten van nieuwe leveranciers uitgeprobeerd. Opvallend daarbij was dat het oordeel van de familie Van Maanen doorslaggevend was: als de kwaliteit van de goedkopere producten iets minder was volgens de beheerders, viel de leverancier af. Ondanks enkele strenge briefjes uit de eerste paar jaren waarin de beheerster werd verzocht zich aan de vastgestelde vleesrantsoenen te houden, kreeg mevrouw Van Maanen met de jaren steeds meer vrijheid in het inkoopbeleid.207

Op de vraag of de AKU haar veel vrijheid gaf, antwoordt ze: ‘Ja, ja. Dat was gewoon een

gezin eigenlijk. Apart. Want toen ze, ik deed bijvoorbeeld menu klaarmaken, voor de hele week samen met de koks, en ik bestelde alles en tekende alles af en de rekening ging naar Enka toe. Maar voor de rest was allemaal zelfstandig iets. Alleen de betaling niet. Nee, want toen ze bij mij kwamen, om te zeggen, ze zouden mij zoveel per persoon geven, toen zei ik: nee dat doe ik niet. Want als ik bijvoorbeeld de jongens te weinig geef, dan denken ze, dat doet ze om wat te verdienen. Om wat over te houden. En ik zei als ik teveel geef, moet ik misschien geld bijleggen. En toen heb ik gezegd: ik wil gewoon m’n maandsalaris. Ik ben begonnen met 200 gulden per maand. Dag en nacht, ploegendienst. Want die jongens die kregen wel

ploegendiensttoeslag, maar ik niet. Nee. Dus ik zeg: ik wil gewoon mijn maandsalaris en ik ga

204 ANECMD, Personnel, inv. nr. 53, Personnel, Italianen 10/1955-1963, 27/6/1956 intern communiqué

personeelszaken, folder casa d´Italia, verschenen half september 1956

205 ANECMD, Personnel, inv. nr. 1268, Italianen 01-1956/12-1960, correspondentie tussen afdeling G en

afdeling P, 19-10-1956

206 ANECMD, Personnel, inv. nr. 53, Personnel, Italianen 10/1955-1963, Verslag bespreking personeelszaken,

10-10-1956

207 Interview Romana Van Maanen – Bridda, 1 augustus 2011; ANECMD, Personnel, inv. nr. 1268, Italianen 01-

ze behandelen als mijn eigen broers, en nadien zal ik zeggen hoeveel jullie moeten betalen. En dat was goed. Enneh, ik ehm, of het er nou 10 waren of 100, dat maakte me niks uit. Nou ja, dan moest ik natuurlijk meer hulp hebben want dan was er ook meer werk, hè.’208

Deze opvangmethode week enigszins af van de manier waarop de Italianen en Spanjaarden bijvoorbeeld bij Hoogovens of Philips werden gehuisvest.209 Hoewel ook die fabrieken hun buitenlandse werknemers liefst in gezamenlijke onderkomens onderbrachten, waren de woonoorden van Philips en Hoogovens veel grootschaliger. Zoals we in hoofdstuk vijf zullen zien, wilde de AKU haar Italiaanse gastarbeiders in middelgrote woongelegenheden

onderbrengen. Met een beheerdersfamilie aan het hoofd moest er een huiselijke, bijna familiaire sfeer ontstaan.

In een informeel verzoek van een van de AKU-leidinggevenden aan ene Theo van het ministerie van Buitenlandse Zaken om de procedures te bespoedigen, schepte de schrijver op over het bezoek van de pauselijke nuntius, die de Casa d’Italia had geprezen als beste

onderkomen voor gastarbeiders.210