• No results found

Business lijst van IIRC

In document HOE DUUR WAS DE SUIKER? (pagina 21-48)

Hoofdstuk 4: Methode

In dit hoofdstuk wordt de methodologie van het onderzoek beschreven, welke data verzameld is en hoe die data verzameld is.

Dit is een exploratief, beschrijvend, kwalitatief onderzoek. Er wordt geprobeerd de samenhang tussen de variabelen die betrekking hebben op de rapportage over externalities in beeld te brengen, door een beperkte groep van ondernemingen te bekijken.

H4.1: Data

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van 59 geïntegreerde rapporten van bedrijven die meedoen aan de business pilot. Deze bedrijven zijn weergegeven op een lijst die de IIRC heeft opgesteld. Zie hiervoor de website van de IIRC ( http://www.theiirc.org/companies-and-investors/pilot-programme-business-network/) of bijlage A. Deze lijst is geraadpleegd op 10 september 2013. Bedrijven die na deze datum aan de lijst zijn toegevoegd zijn niet meegenomen. Uit deze lijst van 101 bedrijven hebben we alle geïntegreerde rapporten gefilterd. Voor het verkrijgen van de verslagen is alleen gekeken naar de Engelstalige versies. De verslagen zijn gedownload van de website van de betreffende onderneming. Van alle bedrijven is de meest recente versie gedownload. De rapporten zijn van 2011 tot 2013. Als uitgangspunt is het rapport van 2012 genomen. Indien er niet een online of hardcopy rapport beschikbaar was, hebben we het rapport van 2011 genomen. Dit geldt voor 7 bedrijven.

Uit de lijst valt één bedrijf af omdat het is overgenomen door een ander bedrijf. Twee bedrijven hadden geen rapport beschikbaar. 39 bedrijven vielen af omdat ze alleen een Annual Report en/of sustainability report en/of transparantierapport hadden, en geen geïntegreerd rapport. Deze gegevens zijn samengevat in onderstaand cirkeldiagram. Het groene gedeelte is meegenomen in dit onderzoek.

Figuur 4. 1 Bruikbaarheid van rapporten van business lijst van de IIRC

Business lijst van IIRC

Over genomen bedrijf Geen geintegreerd rapport Bedrijf met geintegreerd rapport

Daarnaast is gebruik gemaakt van het dataprogramma Orbis2

. Met dit programma kunnen allerlei soorten data van grote bedrijven worden verkregen. Orbis is in dit onderzoek gebruikt om de SIC-codes te verkrijgen. Op basis van de SIC-codes zijn de sectoren onderscheiden. Deze SIC indeling wordt ook gebruikt door Fama en French (1997).

De data werden vervolgens verzameld door acht studenten van de RUG die zich in hun masterscriptie bezig houden met integrated reporting. Zij hebben van elk rapport vastgesteld of er over externalities werd gerapporteerd.

H4.2: Afhankelijke variabelen

In dit onderzoek kijken we alleen naar de externalities die relevant zijn voor de betreffende sector. Er wordt dus per sector bekeken welke externalities voorkomen. Daarnaast werden er ook niet sector gerelateerde vragen gesteld aan alle bedrijven. Een overzicht van de vragen is opgenomen in bijlage B.

Bij elk geïntegreerd jaarverslag werd de vraag gesteld of in het rapport omschreven wordt welke externalities de onderneming belangrijk acht. Vervolgens is deze vraag verder opgedeeld in meerdere vragen die specifiek gericht zijn op de betreffende sector. Dit biedt vergelijkingsmogelijkheid tussen de vragen. Een bank kan het best belangrijk achten om te rapporteren over CO2-uitstoot en waterverbruik, maar dat zijn voor hen niet het meest relevante externalities om over te rapporteren.

Als laatste is voor de sectoren B, D, E en H een vraag opgenomen die gericht is op de consumptie-externalities, dus hoe klanten omgaan met het product en wat dit voor externe effecten kan hebben. Bijvoorbeeld als je kijkt naar de verkoop van suiker, dat de suikergebruiker negatieve effecten kan krijgen op zijn gezondheid door het vele gebruik van suiker in producten. Of de verkoop van een auto levert door het gebruik naast het vervoer van A naar B ook een uitstoot van gassen op die een negatief gevolg kunnen hebben voor gezondheid en klimaat.

H4.3: Onafhankelijk variabelen

Zoals eerder beschreven zijn er twee onafhankelijke variabelen. Deze variabelen zijn sector en land van vestiging.

De variabele sector is bepaald op basis van SIC-code uit Orbis. In onderstaande tabel zijn de sectoren weergegeven, met daarachter om hoeveel bedrijven het gaat of we ze hebben meegenomen in ons onderzoek:

Sector code: Sectorbeschrijving: Aantal bedrijven: Meegenomen in onderzoek:

A: Agriculture, forestry en fishing 0 Nee

B: Mining oil en gas 5 Ja

C: Construction 2 Nee

D: Manufacturing 15 Ja

E: Transportation, communications, electric, gas en sanitary services

11 Ja

F: Wholesale rrade 0 Nee

G: Retail trade 1 Nee

H: Finance, insurance, real estate en banks 15 Ja

I: Services en accounting 10 Ja

Tabel 4.1: Sector indeling

Zoals we zien in de tabel zijn van de sectoren construction en retail trade, maar twee respectievelijk één bedrijven aanwezig in de dataset. Hierover kunnen geen uitspraken gedaan worden omdat er niet genoeg gelijkwaardig materiaal voorhanden is. Deze drie bedrijven worden dus uit de lijst gefilterd. Er blijven daarmee 56 rapporten over die we meenemen in ons onderzoek.

De variabele land van vestiging is bepaald op basis van het land dat de IIRC vermeldt. De landen worden in de nadere analyses nog onder verdeeld in common law en civil law landen. De onderverdeling die gemaakt is te zien in bijlage C. Deze indeling is gemaakt op basis van de indeling die La Porta et al. (1998) gebruiken.

0 5 10 15 20 B: mining

C: Construction D: Manufacturing

E:Transportation, communications, electric, gas, sanitary services

G: Retail trade

H: Finance, Insurance, Real Estate en banken I: Accounting en service 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Austrialia Brazil Canada Chile Denmark German India Italy Japan Netherlands Russian Singapore South Africa South Korea Spain Sir Lanka Sweden Turkey UK USA Hoofdstuk 5: Resultaten H5.1: Analyses over de dataset

Van de 59 bedrijven die over blijven zoals beschreven in hoofdstuk 4 en figuur 4.1 is. Is in figuur 5.1 een uitsplitsing gemaakt naar het aantal bedrijven per sector.

Figuur 5.1: Aantal bedrijven per sector

Ten tweede kunnen we ook een uitsplitsing maken naar het aantal bedrijven per land. Dit is zichtbaar gemaakt in figuur 5.2.

Wat in deze figuur opvalt is het hoge aantal Nederlandse bedrijven. Ook Zuid-Afrika is goed vertegenwoordigd. Dit kan mede komen doordat het voor Zuid-Afrikaanse beursgenoteerde bedrijven verplicht is om een geïntegreerd rapport uit te brengen. Daarnaast doen Brazilië, UK en Duitsland het ook erg goed. Deze vijf landen zullen we ook onder de loep nemen onder de variabele land van vestiging.

Daarnaast nemen we ook een aantal landen samen op basis van het rechtssysteem dat in het betreffende land geldt. In figuur 5.3 is inzichtelijk gemaakt hoeveel bedrijven onder het rechtssysteem civil law opereren en hoeveel onder common law.

Figuur 5. 3 Bedrijven per rechtssysteem

H5.2: Resultaten over externe effecten Wordt er over externalities gerapporteerd?

Op de vraag of er gerapporteerd wordt over de externalities die het bedrijf belangrijk acht, wordt bij 43 van de 56 jaarverslagen een positief antwoord gegeven. Zie figuur 5.4. de meeste bedrijven schrijven dus over externalities in hun geïntegreerde rapport.

Figuur 5. 4 Rapporteren ze over externalities?

Daarna is de rapportage over externalities per sector in kaart gebracht in figuur 5.5. Opvallend is dat binnen de sectoren mining en construction veel wordt gerapporteerd over externalities. Beide sectoren hebben te maken met concrete externe effecten. Deze externalities zijn eenvoudiger vast te stellen dan niet-concrete externe effecten zoals in sector accounting en service. De sector transportation, communications, electric, gas en sanitary services zit hier tussenin. Een bedrijf in de primaire sector heeft meer concrete externalities dan een bedrijf in de secundaire sector. In de tertiare sector komen de minste concrete effecten voor.

0 5 10 15 20 25 30 35 40 Civil law Common law 0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee

Figuur 5. 5 Rapportage over sectorspecifieke externalities.

Worden de sectorspecifieke externalities praktisch uitgewerkt?

In de jaarverslagen is ook onderzocht of ondernemingen hun sectorspecifieke externalities concreet beschrijven. De antwoorden op deze vragen zijn weergegeven in figuur 5.6. Opvallend is dat bedrijven een stuk minder blijken te schrijven over externalities dan dat figuur 5.4 leek te suggereren. Een verklaring hiervoor is dat de onderliggende vragen van figuur 5.4 veel breder zijn geformuleerd dan de vragen over de sectorspecifieke externalities.

Figuur 5. 6 Echte externalities uitgewerkt

Figuur 5.6 laat ons zien dat er een grote groep bedrijven is die wel over sectorspecifieke externalities schrijft en een groep die dat niet doet. Interessant is natuurlijk of bij deze groepen bedrijven ook gemeenschappelijke factoren meespelen en wat de effecten zijn van de institutionele theorie. Welke moeilijk zijn te onderzoeken.

Vervolgens is er per vraag per sector één figuur gemaakt waarin we kunnen zien welke sectoren meer over sectorspecifieke externalities schrijven wel of niet rapporteren. De uitkomst van deze vragen is samengevat in figuur 5.7.

Figuur 5. 7 Rapporteren van de externalities uitgebreid

Opvallend is dat naarmate we dieper in de materie duiken, bedrijven er dus minder over rapporteren. Dit komt overeen met de legitimatietheorie. Bedrijven verantwoorden zich graag

0% 20% 40% 60% 80% 100% B D E H I 0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee 0% 20% 40% 60% 80% 100% B D E H I

om bestaanswaardigheid te behouden. Zo schrijven ze in algemene termen over hun externalities, maar gaan ze, er vervolgens aan voorbij, zoals uit dit onderzoek blijkt, door niet concreet te worden.

We zien in figuur 5.7 een minder groot verschil tussen sector B en D dan in figuur 5.5. De vraagstelling voor de resultaten van figuur 5.5 is erg ruim geformuleerd. Deze vraag is dus sneller positief te beantwoorden. In figuur 5.7 is de vraagstelling veel specifieker geworden. Zo werd er niet alleen gekeken naar uitstoot van CO2 en verspilling water, maar ook of er gerapporteerd werd over negatieve productie-externalities en over preventieve maatregelen hiertegen. Het niet dieper doorgaan op de sectorspecifieke materie is in deze sectoren waarschijnlijk een grote groep.

Bedrijven in sector E zijn eerlijker over de sectorspecifieke externalities, in die zin dat ze niet alleen een algemene indicatie van watervervuiling en CO2-uitstoot geven, zonder verdere harde cijfers aan te tonen.

Wordt gerapporteerd over consumptie-externalities?

In de literatuur wordt onderscheid gemaakt naar productie-externalities en consumptie-externalities. Dit onderscheid is in de verzameling van de data meegenomen. Uit figuur 5.8 blijkt dat slechts 28% van de bedrijven rapporteert over consumptie-externalities.

Figuur 5. 8 Rapportage over consumptie-externalities

In figuur 5.9 is voor de sectoren B, D, E en H inzichtelijk gemaakt hoeveel bedrijven rapporteren over de consumptie-externalities. Opvallend is dat bij alle vier de sectoren een lage score wordt behaald.

Figuur 5. 9 rapportage over consumptie-externalities

Sector D, met een relatief grote dataset ten opzichte van de andere sectoren, scoort bijzonder laag. De reden hiervan is niet duidelijk. Wellicht wordt er in deze sector sterk naar elkaar

0% 20% 40% 60% 80% 100% nee ja 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 B D E H I

gekeken. Als niemand erover rapporteert, is er weinig reden om die als enige bedrijf wel te doen.

In sector I is deze vraag niet opgenomen, omdat er vrijwel geen consumptie-externalities zijn in deze tertiaire sector.

H5.3: Resultaten per land

Er is ook onderzocht of nationale cultuur van invloed is. Zoals te zien is in figuur 5.10, zijn er geen duidelijke verschillen.

Rechtsystemen

Figuur 5. 10 Rapportage over externalities uitgesplitst naar rechtssysteem

In Figuur 5.10 is te zien dat er geen verschillen zijn tussen bedrijven onder common law of civil law. Ook een analyse van de factor rechtssysteem op sectorspecifiek niveau levert geen grote verschillen op. Dit is zichtbaar gemaakt in figuur 5.11.

Figuur 5. 11 Uitgebreide rapportage over echte externalities

Sector I, accounting en service, lijkt een uitzondering te zijn. In deze sector is wel een sterke overeenkomst met het rechtssysteem.

0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee Common law Civil law 0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee Common law Civil law

Figuur 5. 12 Sector I gekoppeld aan het wel of niet schrijven over externalities

In figuur 5.13 is een analyse per land gemaakt. Opvallend is dat het Verenigd Koninkrijk behoorlijk achterblijft bij de andere landen. Een groot percentage van de bedrijven uit dit land is afkomstig uit de sectoren H, finance, insurance, real estate and banks en I, accounting en service. Dit zijn sectoren die beide laag scoren op het rapporteren over externalities. Dit is opvallend. Maar in dit onderzoek kunnen we niet concluderen of deze twee factoren elkaar beïnvloeden of versterken of verzwakken. Bewijs voor de factor land van vestiging kunnen we hier niet uit halen.

Figuur 5. 13 Externalities uitgesplitst naar landen met de meeste bedrijven die deelnemen in de sample.

0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee Common law Civil law 0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee Overig UK South Africa Netherland German Brazil

Conclusie

Externalities van bedrijven hebben vaak grote impact. Steeds meer bedrijven rapporteren over hun niet-financiële informatie (IIRC, 2013). Transparantie omtrent de negatieve externalities kan schadelijk zijn voor bedrijven en daarover rapporteren brengt dus enig risico met zich mee. De bedrijven die via IIRC-pilot aan Integrated Reporting doen, rapporteren volledig vrijwillig. Met dit onderzoek wordt openbaar wat bedrijven wel en niet willen rapporteren over externalities. In dit onderzoek proberen we een antwoord te vinden op de onderstaande onderzoeksvraag. Dit doen we door eerst de onderstaande deelvragen stuk voor stuk te beantwoorden. Van daaruit kan de onderzoeksvraag worden beantwoord.

Onderzoeksvraag:

In welke mate rapporteren bedrijven van de IIRC-pilot in hun geïntegreerde rapport over hun sector specifieke externe effecten? En in hoeverre zijn er verschillen tussen landen en sectoren waar te nemen?

Deelvragen:

- Wordt er gerapporteerd welke externalities ondernemingen belangrijk achten? - Rapporteren bedrijven over sectorspecifieke externe effecten?

- Wordt door bedrijven gerapporteerd over de consumptie-externalities die voortkomen uit

producten?

- In hoeverre is er verschil waar te nemen tussen de sectoren? Is dit te beredeneren? - In hoeverre is er verschil waar te nemen tussen de landen? Is dit beredeneren?

Wordt er gerapporteerd welke externalities ondernemingen belangrijk achten?

Uit paragraaf 5.2 blijkt dat 73% van de bedrijven inderdaad rapporteert over hun externalities. Dit sluit aan bij onze verwachtingen op basis van de legitimatietheorie, dat bedrijven zich willen legitimeren over wat ze doen en verantwoording willen afleggen over hun externalities. Dat bedrijven willen rapporteren over externalities ligt in lijn met de theorie over waardetoevoeging, beschreven in het model van Porter (1985).

Wat opvalt tijdens het doen van dit onderzoek is dat de bedrijven rapporteren op de manier dat het ten goede komt aan de organisatie. Hierover kunnen we verder in dit onderzoek geen uitspraken doen, aangezien we dit niet expliciet hebben meegenomen. En dit in de literatuur rond de legitimatie theorie al onderzocht is (zie hoofdstuk 3.4). Ook komt dit overeen als beschreven in Porters Value Chain model (Porter 1985)

Rapporteren bedrijven over sectorspecifieke externe effecten?

We hebben gezien dat er over sectorspecifieke externalities veel minder wordt geschreven dan over externalities van een bedrijf in het algemeen. Een kleine meerderheid van 54% over sectorspecifieke externalities rapporteert tegen een grote minderheid van 46% die dat niet doet. De conclusie die we hier aan verbinden is dat er zeker wordt geschreven over sector specifieke externalities maar dat dit aanzienlijk minder is dan de totale hoeveelheid die geschreven wordt

over niet sector specifieke en sector specifieke externalities tezamen. Dit ligt in lijn met de legitimatie theorie. Dat bedrijven zich wel moeten legitimeren maar ook niet te specifiek willen worden. Daarin tegen zou dit als je kijkt naar de negatieve effecten de institutionele theorie enigszins tegenspreken.

Wordt door bedrijven gerapporteerd over de consumptie-externalities die voortkomen uit product?

Slechts 28% van de bedrijven vermeldt iets over consumptie-externalities. De sector blijkt hiervoor bepalend. Er wordt voornamelijk hierover gerapporteerd door de sectoren B: mining, E: transportation, communication, electric, gas en sanitary services en H: finance, insurance, real estate and banks. In de overige sectoren, goed voor 72% van de bedrijven, wordt niets over consumptie-externalities geschreven.

Meer als de helft van de bedrijven schrijft niets over de externalities die voortkomen uit hun product bij de consument. Terwijl je dit juist ook verwacht bij de sector D: Construction. Deze sector schrijft bijna niet over consumptie externalities. Hier hebben we geen verklaring voor.

In hoeverre is er verschil waar te nemen tussen de sectoren? Is dit te beredeneren?

Wat betreft rapportage over externalities in het algemeen is een erg duidelijk verschil zichtbaar tussen de sectoren. In de sectoren B: mining en D: construction wordt uitgebreid gerapporteerd over externalities. In de sectoren H: finance, insurance, real estate and banks en I: service en accountancy is opmerkelijk minder rapportage over externalities.

Als we verder kijken naar de sectorspecifieke externalities zijn de verschillen minder groot. In de sectoren B: mining, D: construction en E: transportation, communications, electric, gas en sanitary services wordt er relatief veel over geschreven. In de sectoren H: finance, insurance, real estate and banks en I: service en accountancy wordt er minder over geschreven.

De sterke afname in sector B en D kan verklaard worden door voorzichtigheid van bedrijven. Hoe concreter men wordt over moeilijke dilemma’s zoals negatieve productie-externalities, vervuiling en preventieve maatregelen, hoe groter de kans dat het imago van het bedrijf schade oploopt. Dit is ook in lijn met de legitimatietheorie.

De verschillen die tussen de sectoren bestaan kunnen ook worden gerelateerd aan het soort sector. We onderscheiden de primaire, secundaire en tertiaire sector. In de primaire sector wordt het meest over externalities gerapporteerd, in de secundaire sector is dit minder en bedrijven in de tertiare sector rapporteren er het minst over. Dit hangt samen met de concreetheid van de externalities. Hierbij kunnen we ook denken aan de institutionele theorie, omdat er in die sectoren meer sprake van is van mimetic isomorphism.

Kortom, de sector is bepalend voor de hoeveelheid rapportage in een geïntegreerd rapport geschreven over externalities.

In hoeverre is er verschil waar te nemen tussen de landen? Is dit beredeneren?

Voor deze deelvraag is de invloed van nationale cultuur en het soort rechtssysteem in het vestigingsland onderzocht..

Het rechtssysteem blijkt niet van invloed te zijn. Alleen in sector I is een verband gevonden. Een verklaring hiervoor is niet uit de data op te maken of in de literatuur te vinden.

Ook tussen de mate van rapportage en de cultuur in het vestigingsland is geen verband. De landen scoren ongeveer gelijk. In Brazilië wordt gemiddeld iets meer gerapporteerd en in het Verenigd Koninkrijk juist iets minder. Dit is verklaarbaar, omdat in het Verenigd Koninkrijk de meeste bedrijven bij de tertiaire sector horen.

De enige waarneming die we kunnen maken, is dat in een aantal landen de bedrijven meer geïntegreerd rapporteren dan andere landen en pro actiever lijken om hierin verder te komen. Zo rapporteren bedrijven uit Nederland, Brazilië, UK, Duitsland en Zuid Afrika meer over externalities dan de bedrijven uit de andere landen.

Kortom, de verschillende landen noch het soort rechtssysteem in het vestigingsland is van invloed op de rapportage over externalities. Blijkbaar doen de ontwikkelingen zich eerder op internationaal niveau voor dan op nationaal niveau.

Samenvattend kunnen we komen tot een antwoord op de hoofdvraag dat door de meeste bedrijven in het algemeen over externalities wordt gerapporteerd, dit kan verklaart worden door legitimatie theorie. Naarmate we verder kijken naar sector-specifieke externalities wordt dit minder. Over consumptie-externalities wordt weinig geschreven. Het soort sector blijkt van invloed op de mate van rapportage over externalities. Er is geen invloed van verschillende landen of van het rechtssysteem in het vestigingsland. Dit zal komen doordat de ontwikkeling van integrated reporting zich niet voordoet op nationaal niveau, maar op internationaal niveau. Dit onderzoek draagt bij aan onze kennis over het rapporteren over externalities anno 2013. Dit onderdeel blijft een onderdeel van de GRI. Er zullen in de toekomst mogelijk meer bedrijven

In document HOE DUUR WAS DE SUIKER? (pagina 21-48)

GERELATEERDE DOCUMENTEN