• No results found

7. Herman Koch en andere auteurs

7.5 Buitenlandse auteurs

Bij het uitkomen van de roman Red ons, Maria Montanelli in 1999, maakten critici, interviewers en lezers regelmatig de vergelijking met Salinger. Deze vergelijking was niet altijd positief bedoeld. De interviewers

247 Stijn Hustinx, “’Amazing’ Herman Koch ontmoet fans tijdens tournee,” AD/Utrechts Nieuwsblad, 5 juni 2014.

248 Annet de Jong, “Als je succes hebt, moet je dimmen,” De Telegraaf, 3 mei 2014.

249 Peter van Brummelen, “Geen titel,” Het Parool, 25 maart 1995.

250 Elma Drayer, “Je maakt verbindingen die een ander niet heeft opgemerkt: Gesprek met Herman Koch,” Vrij

67 hebben met deze vergelijking bijgedragen aan het beeld dat rond Koch is ontstaan. Koch gaat in een interview met Vrij Nederland in op deze vergelijking:

In toon lijkt het misschien erg op Salinger, door de persoonlijke verteltrant. Maar het is toch zonde om niet nog zo'n boek te schrijven, alleen omdat iemand ooit zo'n boek al heeft gemaakt? Ik vind die vergelijkingen een beetje vreemd. Het is toch jammer dat een boek over iemand die het huis van zijn overleden moeder opruimt, waarvan er al zo'n tweeduizend zijn geschreven, dat zo'n boek nooit met voorgangers vergeleken wordt. Of een boek van iemand die met zijn vader afrekent, waarvan er al zeker honderdduizend zijn geschreven. Daarvan wordt nooit gezegd: het lijkt wel erg op dat en dat.251

In 2012 zegt Koch in een interview met HP/De Tijd over auteurs die hij bewonderde rond het uitkomen van zijn debuutroman:

Toen hield ik van schrijvers als Donald Barthelme, de vroeger Peter Handke, Thomas Bernhard en Woody Allen. Allen deed van die dingen als een fictief schrijversdagboek maken met allemaal heel interessant gepeins Dat soort dingen heb ik in het begin ook geprobeerd.252

Koch geeft in het interview aan dat de roman Red ons Maria Montanelli een Salinger-achtig boek was, maar wel een boek met een eigen toon. Koch zegt hierover: het is geschreven in die traditie van The Catcher in the Rye-achtige boeken waar er over de hele wereld al zeker meer dan dertig van zijn. Van die coming of ageromans, heel duidelijk in de ik-vorm, met de toon van een puber.’ Koch geeft daarnaast aan dat hij bij de roman Eindelijk Oorlog, die in 1996 uit is gekomen, voelde: ‘dit ben ik. Dit is mijn toon. Laatst las ik voor het eerst ergens “Kochiaans”. Toen dacht ik: nu zijn we er.’253

Later in zijn carrière maakt Koch zelf de vergelijking met voornamelijk buitenlandse auteurs. De roman Zomerhuis met zwembad uit 2011 begint met de zin: “Ik ben huisarts.”254 In een interview met De Standaard legt Koch het ontstaan van deze openingszin uit.

Richard Ford begint zijn roman The sportswriter met "My name is Frank Bascombe. I am a sportswriter." Dat is een introductie zoals het hoort: je zegt je naam, dan je beroep. Wat als ik die naam oversla, dacht ik. "Ik ben huisarts." Wie zo begint, zegt dat hij in de

251 Elma Drayer, “Je maakt verbindingen die een ander niet heeft opgemerkt: Gesprek met Herman Koch,” Vrij

Nederland, 14 oktober 1995.

252 Janneke van der Horst, “Hup dat koude water in,” HP/De Tijd, 3 februari 2012.

253 Janneke van der Horst, “Hup dat koude water in,” HP/De Tijd, 3 februari 2012.

68 eerste plaats dát is. En hij bekijkt ook alles als een arts, of het nu een toneelstuk is of

iemand die in een zwembad duikt.255

Uit de uitleg blijkt dat Koch bij het schrijven van zijn romans inspiratie haalt uit het werk van andere auteurs. Koch noemt in interviews bijna uitsluitend buitenlandse literatuur en buitenlandse auteurs als voorbeeld. Dat Koch bijna geen Nederlandse auteurs als voorbeeld noemt, geeft aan dat hij Nederlandse auteurs niet goed genoeg vindt. Daarnaast houdt hij zich aan een procedé dat bij veel auteurs te zien is. Nederlandse auteurs bepalen aan de hand van buitenlandse auteurs hun positie, omdat de auteurs aanspraak willen maken op singulariteit en dus niet te nauw met Nederlandse auteurs geassocieerd willen worden. Ook Koch vergelijkt zijn eigen werk niet met werk van Nederlandse auteurs: ‘Ik hou van

Amerikaanse schrijvers als Carver, Salinger, en onlangs nog Kevin Canty. En iemand als Ishiguro, The Remains of the Day. Die staat in mijn top-vijf. Niet te vergelijken met Nederlandse schrijvers, ik zou niemand weten die het ook maar benadert.'256

Koch noemt naast Richard Ford ook Stephen King als voorbeeld. Net als Stephen King heeft Koch bij het schrijven van het boek niet de hele plot van de roman in zijn hoofd.257 Koch zegt over hierover: ‘Ik heb die idee niet tot mijn persoonlijke filosofie gemaakt, maar ik heb wel gedacht: ik hoef het niet te weten. En ik hoef een heleboel dingen niet te weten, want anders geef ik het verhaal niet alle kansen.'258 Vroeger had Koch Russische auteurs als voorbeeld. Hij zegt hierover: ‘Tolstoj, Dostojevski. Later Reve. Tegenwoordig eigenlijk niemand meer. Ik heb mijn eigen stem gevonden.’259

Koch laat in zijn romans onsympathieke personages aan het woord, zoals eerder is gebleken. Koch schept er genoegen in deze personages te bedenken, en ze als dusdanig een stem te geven dat de lezer sympathie voor het personage kan opbrengen. Hij vergelijkt zijn boeken met werken als Madame Bovary of Misdaad en Straf.260 Met deze vergelijking laat Koch zien met welke auteurs hij graag vergeleken wil worden en hoe hij zich positioneert ten opzichte van deze auteurs. Koch zegt hierover:

Niet dat mijn boeken in de schaduw van die meesterwerken kunnen staan', relativeert Koch haastig, 'maar het valt mij op dat die boeken niet over leuke mensen gaan.

255 Jan Desloover, “Biologie is het sterkste wat er is,” De Standaard, 28 januari 2011.

256 Elma Drayer, “Je maakt verbindingen die een ander niet heeft opgemerkt: Gesprek met Herman Koch,” Vrij

Nederland, 14 oktober 1995

257 Jan Desloover, “Biologie is het sterkste wat er is,” De Standaard, 28 januari 2011.

258 Jan Desloover, “Biologie is het sterkste wat er is,” De Standaard, 28 januari 2011.

259 Guus Urlings, “Koch en ‘het gedoe eromheen’, “ Dagblad de Limburger, 17 mei 2014.

69 Moordzucht en kwaadaardigheid maken het leven interessanter. Ik vind het leuk met een

hoofdpersoon te komen waarbij je denkt: hij deugt niet.261