• No results found

I. ALGEMEEN

10. Budgettaire aspecten

Budgettaire gevolgen pakket Belastingplan 2019

De leden van de fractie van het CDA en de SGP vragen hoe groot de budgettaire effecten zijn ten opzichte van het basispad. Het CDA verzoekt om tabel 7 en tabel 8 te updaten. In het basispad zat als gevolg van de terugsluis uit de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II al een verlaging van de tarieven in de inkomstenbelasting.

Structureel zijn de kosten van het invoeren van het tweeschijvenstelsel hierdoor beperkt. In feite wordt de lastenverlichting naar voren gehaald. Hierdoor dalen de tarieven en daarmee de lasten voor huishoudens eerder dan al in het basispad zat.

In de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II werd de structurele lastenverlichting in 2042 bereikt. Met de huidige maatregel wordt de structurele lastenverlichting 20 jaar naar voren gehaald. De lastenverlichting ten opzichte van het basispad is in 2025 ongeveer € 5,7 miljard, in 2030 € 5,2 miljard, in 2035 € 4,0 miljard en in 2040 € 1,6 miljard. De structurele lastenverlichting vanaf 2042 ten opzichte van het basispad is € 36 miljoen. In onderstaande tabellen is het structurele budgettaire effect ten opzichte van het basispad opgenomen.

Let op: De aanpassingen van het pakket vestigingsklimaat naar aanleiding van de heroverweging zijn nog niet in onderstaande tabellen verwerkt.

Tabel 23: Update tabel 8 budgettaire gevolgen in euro miljoen (+/+ is saldo verbeterend/lastenverzwarend)

Budgettaire tabel Belastingplan

in € miljoen 2018 2019 2020 2021 Struc- tureel Invoeren tweeschijvenstelsel 0 -4.029 -4.108 -5.614 -36 Bevriezen beginpunt hoogste

tariefschijf voor de kabinetsperiode 0 403 858 1.365 1.365 Verminderen beleidsmatige

verhoging beginpunt hoogste

tariefschijf na 2021 0 0 0 0 668

Tariefmaatregel

grondslagverminderende posten 0 0 382 685 588

Verlagen EWF 0 0 -204 -432 -862

Versoberen voorwaartse

verliesverrekening box 2 5

Verhogen maximum algemene

heffingskorting 0 -1.721 -2.778 -3.276 -3.276

Arbeidskorting verhogen en sneller

afbouwen 0 766 563 370 370

Maximale arbeidskorting bij

afbouwpunt verhogen 0 0 -966 -1.571 -1.571

IACK vanaf 0 euro en verhoogd

opbouwpercentage 0 193 193 193 193

Correctie box 2-tarief 0 0 212 212 170

82

Verhogen verlaagd btw-tarief 0 2.987 2.987 2.987 2.987 Verruimen Nederlandse

Tabel 24: Update tabel 7: budgettaire gevolgen per wetsvoorstel in euro miljoen (+/+ is saldo verbeterend/lastenverzwarend)

De leden van de fractie van het CDA vragen om de totale kosten van de sociale vlaktaks uit te splitsen naar de onderliggende maatregelen. Het gaat deze leden

83 dan met name om de invoering van het tweeschijvenstelsel en het overbrengen van alle persoonsgebonden aftrekposten naar het lage tarief. De kosten van de

verschillende onderliggende maatregelen staan opgesomd in tabel 8 van de memorie van toelichting. Het beperken van het aftrektarief van een groot deel van de aftrekposten tot het basistarief valt onder de aanduiding in tabel 8 van

“tariefmaatregel grondslagverminderende posten”. Het invoeren van de sociale vlaktaks is opgesplitst in een tariefgedeelte (“invoering tweeschijvenstelsel”) en een schijfgrensgedeelte (“bevriezen beginpunt hoogste schijftarief voor de

kabinetsperiode” en “verminderen beleidsmatige verhoging beginpunt hoogste schijftarief na 2021”).

De leden van de fractie van het CDA vragen waarom de aanpassing van de belastingrente in de inkomstenbelasting en de erfbelasting geen budgettaire gevolgen heeft. De reden waarom de effecten van deze maatregelen in de budgettaire tabel op nihil zijn gesteld heeft louter te maken met het feit dat belasting- en invorderingsrente geen deel uitmaken van de belastingontvangsten.

De budgettaire gevolgen van deze maatregelen zijn verwerkt binnen de raming van de belasting- en invorderingsrente op begroting IX.

10.1.1. Budgettaire gevolgen wetsvoorstel Belastingplan 2019

De leden van de fractie van de VVD vragen naar een overzicht van de maatregelen waarbij de raming significant afwijkt van de raming uit het regeerakkoord. In de ramingstoelichtingen bij het pakket Belastingplan 2019 is in hoofdstuk 8 een totaaloverzicht opgenomen met de verschillen ten opzichte van het regeerakkoord.

De grote wijzigingen worden ook toegelicht. Hieronder de tabel uit hoofdstuk 8 en de toelichtingen op de mutaties.

84 Tabel 25: mutaties ten opzichte van het regeerakkoord

Bedragen in mln euro, “+” = saldoverbeterend/lastenverzwarend

*Zie voor de onderdelen tabel 1 van de ramingstoelichtingen

Mutatie IB-pakket

De ramingen van het IB-pakket zijn gebaseerd op het MIMOSI-model van het CPB.

Na de startnota zijn de maatregelen geactualiseerd. Door de actualisatie was er cumulatief tussen 2018 en 2021 sprake van lagere lasten ten opzichte van het regeerakkoord. In 2019 was er juist sprake van hogere lasten. Dat komt doordat bij het regeerakkoord iets mis is gegaan met de vertaling van het tijdpad van de tariefsaanpassing naar het budgettaire tijdpad. Het betreft dus een verbetering van de raming. De structurele ruimte is ingezet voor het koopkrachtbeeld door de algemene heffingskorting met € 8 extra te verhogen. Om het inkomstenkader ook jaarlijks te sluiten, wordt een deel van de intensivering in de algemene

heffingskorting uit het regeerakkoord naar voren gehaald en wordt er geschoven in de gefaseerde overgang naar het tweeschijvenstelsel. Met deze aanpassingen blijven de lasten voor burgers op het oorspronkelijk beoogde pad.

Mutatie beperken 30%-regeling naar 5 jaar

Op basis van de meest recente raming is de opbrengst in 2019 en 2020 hoger geraamd. In 2021 levert de maatregel minder op. Deze opwaartse bijstelling komt enerzijds door hogere realisaties die volgen uit recente aangiftegegevens.

Anderzijds is de methodiek aangepast. In de eerste plaats bleek tabel 4 uit het evaluatierapport van Dialogic een onvoldoende ramingsgrond voor de maatregel.

Het effect van de verkorting van de looptijd is nu per geval bepaald op basis van de eind- en begindatum en de meest recente gegevens over 2017. Voorts is er bij de raming van het regeerakkoord ten onrechte geen rekening gehouden met het feit dat personen in het aangiftebestand ook zonder de maatregel uit de regeling zouden zijn gevallen. In 2012 is de regeling immers beperkt van 10 tot 8 jaar,

Maatregel

2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021

Totaal IB-pakket* -4.469 -6.259 -8.507 -4.388 -6.060 -8.280 81 199 227

Versoberen voorwaartse verliesverrekening box 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Correctie box 2 tarief 0 376 376 0 212 212 0 -164 -164

ZW-uitkering niet langer mee voor hoogte arbeidskorting

voor zieken zonder werk 0 137 156 0 66 140 0 -71 -16

Beperken 30%- regeling naar 5 jaar 297 297 297 393 359 291 96 62 -6

Verhoging maxima vrijwilligersregeling -6 -6 -6 -5 -5 -5 1 1 1

Verhoging verlaagde BTW-tarief 2.736 2.736 2.736 2.987 2.987 2.987 251 251 251

Afschaffen dividendbelasting 0 -1.504 -1.504 0 -1.911 -1.911 0 -407 -407

Invoeren bronbelasting op dividenden naar laagbelastende

jurisdicties en in misbruiksituaties 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Tariefsverlaging in de vennootschapsbelasting -853 -2.163 -3.466 -700 -1.301 -2.772 153 862 694

Fiscale beleggingsinstellingen 0 54 54 0 54 54 0 0 0

Beperking afschrijving gebouwen in de

vennootschapsbelasting 203 203 203 200 200 200 -3 -3 -3

Afschaffen teruggaafregeling voor taxi's en openbaar

vervoer 0 40 40 0 18 35 0 -22 -5

Schuif van electriciteit naar aardgas 188 188 188 200 200 200 12 12 12

Verlaging belastingvermindering energiebelasting 412 412 412 410 410 410 -2 -2 -2 Verhoging tarief afvalstoffenbelasting (deel burgers) 104 104 104 105 105 105 1 1 1

Verminderen van de verhuurderheffing -26 -52 -78 -26 -52 -78 0 0 0

Stand Startnota Stand belastingplan mutatie

85 waardoor in 2020-2022 personen uit de regeling vallen met beschikkingen van langer dan acht jaar. Tot slot is tijdens de uitwerking van het regeerakkoord gebleken dat er ook sprake is van een (technische) doorwerking op het keuzerecht voor partiële buitenlandse belastingplicht en de extraterritoriale kostenregeling.

Beide aspecten leiden tot een beperkte aanvullende budgettaire opbrengst.

Verhoging verlaagd btw-tarief

De opbrengst van het verhogen van het verlaagde btw-tarief is € 251 miljoen hoger dan geraamd ten tijde van het regeerakkoord. Dit wordt voor ongeveer de helft verklaard doordat de grondslagverhouding tussen het reguliere en verlaagde tarief uit btw-nota 2015 is gebruikt. De andere helft wordt verklaard doordat de meest recente kasrealisaties zijn verwerkt in de btw-inkomstenraming.

Verlaging Vpb-tarief

De raming van de opbrengst van de vennootschapsbelasting (Vpb) is ten opzichte van de stand regeerakkoord fors opwaarts bijgesteld, op basis van hoge realisaties en een gunstiger economisch beeld. Hierdoor kost de verlaging van het Vpb-tarief meer. Daartegenover staat dat het Vpb-tarief minder verlaagd wordt dan is aangekondigd in het regeerakkoord om te komen tot een evenwichtig lastenbeeld voor bedrijven. Hierdoor kost de verlaging per saldo minder.