• No results found

Bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken

In document ONTWERPBESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING (pagina 119-125)

§ 7.1.1 Algemeen

Artikel 7.1 (toepassingsbereik: activiteiten)

Deze afdeling is van toepassing op het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken met uitzondering van het mobiel breken van bouw- en sloopafval.

Artikel 7.2 (toepassingsbereik: oogmerken) De regels in deze afdeling zijn gesteld met het oog op:

a. het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid in de directe omgeving van bouw- en sloopwerkzaamheden, en

b. het waarborgen van duurzaamheid door het scheiden van bouw- en sloopafval op een bouw- en sloopterrein.

Artikel 7.3 (toepassingsbereik: normadressaat)

Aan de regels in deze afdeling wordt voldaan door degene die de bouw- of sloopwerkzaamheden verricht of laat verrichten.

Artikel 7.4 (specifieke zorgplicht)

Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de werkzaamheden tot gevaar voor de gezondheid of veiligheid in de directe omgeving kunnen leiden, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om dat gevaar te voorkomen of niet te laten voortduren.

Artikel 7.5 (maatwerkvoorschriften)

1. Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over artikel 7.4 en de paragrafen 7.1.2 tot en met 7.1.5, met uitzondering van bepalingen over:

a. meldingplichten, en b. meet- of rekenmethoden.

2. Tenzij in deze afdeling anders is bepaald, kan met een maatwerkvoorschrift worden afgeweken van de regels in de paragrafen 7.1.2 tot en met 7.1.5.

3. Een maatwerkvoorschrift op initiatief van het bevoegd gezag wordt alleen gesteld met het oog op de belangen bedoeld in artikel 7.2.

4. Een maatwerkvoorschrift op aanvraag van degene die de bouw- of sloopwerkzaamheden verricht of laat verrichten, kan worden gesteld met het oog op andere belangen dan bedoeld in artikel 7.2 voor zover de daar bedoelde belangen zich niet verzetten.

Artikel 7.6 (geen gelijkwaardige maatregel)

Het treffen van een gelijkwaardige maatregel is uitgesloten voor de maatregelen, bedoeld in de artikelen 7.9, 7.21 en 7.23.

§ 7.1.2 Procedure bouwwerkzaamheden

Artikel 7.7 (informeren: aanvang en beëindiging bouwwerkzaamheden)

1. Ten minste twee werkdagen voor het begin van bouwwerkzaamheden, met inbegrip van ontgravingswerkzaamheden, wordt het college van burgemeester en wethouders daarover geïnformeerd.

2. Het college van burgemeester en wethouders wordt uiterlijk op de eerste werkdag na

beeindiging van de bouwwerkzaamheden daarover geinformeerd. Het bouwwerk wordt niet eerder in gebruik genomen voordat aan deze informatieplicht is voldaan.

3. Het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing op het bouwen van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit nodig is.

Artikel 7.8 (aanwezigheid gegevens en bescheiden)

Tijdens het verrichten van bouwwerkzaamheden zijn, voor zover deze documenten zijn opgesteld, de volgende gegevens en bescheiden of een afschrift daarvan, op het bouwterrein aanwezig:

a. de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit,

b. gegevens en bescheiden over de maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de bouwwerkzaamheden,

c. een afschrift van een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.6,

d. een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, en e. overige voor het bouwen van belang zijnde gegevens en bescheiden.

§ 7.1.3 Procedure sloopwerkzaamheden

Artikel 7.9 (asbestinventarisatieplicht)

1. De normadressaat beschikt over een asbestinventarisatierapport als hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zich in het bouwwerk asbest of een asbesthoudend product bevindt.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. werkzaamheden die worden uitgevoerd in of aan een bouwwerk of gedeelte daarvan, dat vanaf 1 januari 1994 is gebouwd,

b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van rem- en frictiematerialen, c. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf, geheel of gedeeltelijk:

1°. verwijderen van waterleidingbuizen, gasleidingbuizen, rioolleidingbuizen en mantelbuizen, voor zover deze deel uitmaken van een ondergronds openbaar gas-, water- en rioolleidingnet,

2°. verwijderen van geklemde vloerplaten onder een verwarmingstoestel,

3°. verwijderen van beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van een kas, of 4°. verwijderen van pakkingen uit:

i. een verbrandingsmotor,

ii. uit een verwarmingstoestel met een nominaal vermogen van ten hoogste 2.250 kW, of iii. uit een procesinstallatie, en

d. het anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn geheel verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, anders dan dakleien, of van asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking, uit een woonfunctie of nevenfunctie daarvan, voor zover die woonfunctie of die nevenfunctie niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt of bedoeld is voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen, vloerbedekking of vloertegels in totaal maximaal 35 m² bedraagt.

3. Degene die een handeling laat verrichten waarop het eerste lid van toepassing is, verstrekt, voordat de handeling wordt verricht, een afschrift van het asbestinventarisatierapport aan degene die de handeling verricht.

Artikel 7.10 (sloopmelding)

1. Het is verboden een bouwwerk of gedeelte daarvan, te slopen als daarbij asbest wordt verwijderd of de hoeveelheid sloopafval naar redelijke inschatting meer dan 10 m³ bedraagt, zonder dit ten minste 4 weken voor het begin van de sloopwerkzaamheden te melden.

2. De in het eerste lid genoemde termijn is ten minste 5 werkdagen als:

a. de sloopwerkzaamheden in het kader van reparatie- of mutatieonderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd aan een asbesthoudende toepassing en handhaving van de termijn tot onnodige leegstand zou leiden of het gebruiksgenot van het bouwwerk ernstig zou belemmeren, of

b. de sloopwerkzaamheden bestaan uit het anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, in zijn geheel verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels

hechtgebonden zijn, anders dan dakleien, of van asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking, uit een woonfunctie of nevenfunctie daarvan, voor zover die woonfunctie of die nevenfunctie niet in het kader van een beroep of bedrijf wordt gebruikt of bedoeld is voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen, vloerbedekking of vloertegels in totaal maximaal 35 m² bedraagt.

3. Als dit naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig is, kan worden afgeweken van de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen.

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het:

a. slopen van een seizoensgebonden bouwwerk,

b. slopen op grond van een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.7, of van een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, en

c. slopen dat alleen bestaat uit het in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbesthoudende:

1°. geklemde vloerplaten onder een verwarmingstoestel, 2°. beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van een kas, 3°. pakkingen uit:

i. een verbrandingsmotor,

ii. een verwarmingstoestel met een nominaal vermogen van ten hoogste 2.250 kW, of iii. een procesinstallatie.

5. Een sloopmelding kan betrekking hebben op meerdere bouwwerken op hetzelfde terrein of op met elkaar samenhangende terreinen.

Artikel 7.11 (gegevens en bescheiden bij sloopmelding)

1. Een sloopmelding wordt ondertekend en bevat de volgende gegevens en bescheiden:

a. naam en adres van de eigenaar van het te slopen bouwwerk en, voor zover van toepassing, van diegene die om een andere reden bevoegd is tot het slopen van het bouwwerk,

b. naam en adres van diegene die de sloopwerkzaamheden zal uitvoeren, als de uitvoerder een ander persoon is dan bedoeld onder a,

c. de dagtekening,

d. adres, kadastrale aanduiding en aard van het te slopen bouwwerk of onderdeel daarvan, e. de data, de tijdstippen en een beschrijving van de wijze waarop het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden zal plaatsvinden,

f. gegevens en bescheiden over de maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de sloopwerkzaamheden,

g. een globale inventarisatie van de aard en de hoeveelheid van de afvalstoffen die naar verwachting zullen vrijkomen bij de sloopwerkzaamheden en een opgave van de voorgenomen afvoerbestemming van die stoffen,

h. als op grond van artikel 7.9 een asbestinventarisatierapport is vereist, het

asbestinventarisatierapport of een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 7.23, en

2. In afwijking van het eerste lid worden de gegevens, bedoeld in onderdeel b van dat lid, ten minste twee werkdagen voor het begin van de sloopwerkzaamheden verstrekt.

3. Als tijdens het slopen asbest wordt ontdekt dat niet is opgenomen in het

asbestinventarisatierapport wordt het college van burgemeester en wethouders daarover onmiddellijk geïnformeerd.

Artikel 7.12 (afhandeling sloopmelding)

Het bevoegd gezag verstrekt de melder een bewijs met de datum van ontvangst van de melding.

Artikel 7.13 (informeren: aanvang en beëindiging sloopwerkzaamheden)

1. Ten minste twee werkdagen voor het begin van sloopwerkzaamheden wordt het college van burgemeester en wethouders daarover geïnformeerd.

2. Het college van burgemeester en wethouders wordt uiterlijk op de eerste werkdag na beeindiging van de sloopwerkzaamheden daarover geinformeerd.

3. Voor zover van toepassing verstrekt degene die de sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd het college van burgemeester en wethouders binnen twee weken na beëindiging van de

werkzaamheden een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 7.23.

4. Het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing op het slopen van een bouwwerk waarvoor een sloopmelding nodig is.

Artikel 7.14 (aanwezigheid gegevens en bescheiden)

Tijdens het slopen zijn, voor zover deze zijn opgesteld, de volgende gegevens en bescheiden of een afschrift daarvan, op het sloopterrein aanwezig:

a. de sloopmelding en de daarbij behorende gegevens en bescheiden,

b. gegevens en bescheiden over de maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de sloopwerkzaamheden,

c. een afschrift van een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.6,

d. een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, e. overige voor het slopen van belang zijnde gegevens en bescheiden, en

f. als op grond van artikel 7.9 een asbestinventarisatierapport is vereist, het

asbestinventarisatierapport, of een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 7.23.

Artikel 7.15 (afbakening maatwerkvoorschriften procedure sloopwerkzaamheden) Een maatwervoorschrift over de regels in deze paragraaf kan alleen inhouden dat degene die meldingplichtige sloopwerkzaamheden heeft verricht, wordt verplicht binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn na beëindiging van de werkzaamheden een opgave te doen van de aard en de hoeveelheid van de bij de sloopwerkzaamheden vrijgekomen afvalstoffen en van de

afvoerbestemming van die stoffen.

§ 7.1.4 Materiële regels

Artikel 7.16 (veiligheid in de directe omgeving)

Bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van:

a. letsel aan personen in de directe omgeving van het bouw- en sloopterrein, b. letsel aan personen die het bouw- en sloopterrein onbevoegd betreden, en c. gevaar voor de veiligheid van belendingen.

Artikel 7.17 (grondwaterstand)

Het bemalen van een bouwput, leidingsleuf of andere tijdelijke ontgraving ten behoeve van bouwwerkzaamheden leidt niet tot een voor de veiligheid van belendingen gevaarlijke grondwaterstand.

Artikel 7.18 (geluidhinder)

1. Bedrijfsmatige bouw- en sloopwerkzaamheden en werkzaamheden met een mobiele puinbreker, worden alleen op werkdagen en op zaterdag, tussen 7.00 uur en 19.00 uur verricht.

2. Bij het verrichten van die bedrijfsmatige werkzaamheden worden de dagwaarden en de daarbij behorende maximale blootstellingsduur, genoemd in tabel 7.18 niet overschreden.

Tabel 7.18 dagwaarden en de daarbij behorende maximale blootstellingsduur

Dagwaarde ≤60 dB(A) >60 dB(A) >65 dB(A) >70 dB(A) >75 dB(A) >80 dB(A) maximale

blootstellingsduur

onbeperkt 50 dagen 30 dagen 15 dagen 5 dagen 0 dagen

3. Als het bevoegd gezag over het veroorzaken van geluidhinder bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden beleidsregels, bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht, heeft vastgesteld, is in afwijking van artikel 7.24 geen maatwerkvoorschrift vereist als het verrichten van de werkzaamheden voldoet aan die beleidsregels en het bevoegd gezag ten minste twee

werkdagen voor het begin van de overschrijding daarover geïnformeerd is.

4. De dagwaarde wordt bepaald door het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor geluid tussen 07.00 tot 19.00 uur op de gevel van een geluidsgevoelig object als bedoeld in artikel 11.1 van de

Wet milieubeheer1, te vermeerderen met de toeslag voor geluid met een impulskarakter, beide bepaald volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, internetuitgave 2004;

Artikel 7.19 (trillinghinder)

1. Trillingen veroorzaakt door het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden bedragen in een verblijfsgebied niet meer dan de trillingsterkte genoemd in tabel 4 van de Meet- en

beoordelingsrichtlijn deel B «Hinder voor personen in gebouwen» 2006 van de Stichting Bouwresearch Rotterdam.

2. Het eerste lid is alleen van toepassing op een verblijfsgebied van een woonfunctie, een bijeenkomstfunctie voor kinderdagopvang, een gezondheidszorgfunctie en een onderwijsfunctie.

Artikel 7.20 (stofhinder)

Tijdens het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden worden maatregelen getroffen om visueel waarneembare stofverspreiding buiten het bouw- en sloopterrein te beperken.

Artikel 7.21 (verwijderen asbest risicoklasse 2 en 3)

1. Als de concentratie van asbestvezels in risicoklasse 2 of 3, bedoeld in artikel 4.48 of 4.53a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, is ingedeeld, mogen de volgende handelingen slechts worden verricht door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit:

a. het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken, en b. het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit bouwwerken.

2. De onderdelen b tot en met d van artikel 7.9, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7.22 (asbestverwijdering anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf) Degene die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelingen als bedoeld in artikel 7.9, tweede lid, onder d, verricht of laat verrichten, zorgt er voor dat:

a. de verwijderingshandeling, wanneer technisch mogelijk, wordt verricht voor het bouwwerk wordt gesloopt,

b. verwijderde asbest en asbesthoudende producten, onmiddellijk van niet-asbesthoudende producten worden gescheiden,

c. verwijderde asbest en asbesthoudende producten onmiddellijk worden verzameld en, tenzij dit door vorm of formaat niet mogelijk is, verpakt in niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal van zodanige dikte en sterkte dat deze niet scheurt waarbij:

1°. de verpakking van de verpakte asbest en asbesthoudende producten onmiddellijk wordt afgesloten en opgeslagen in een afgesloten opslagplaats,

2°. de niet verpakte asbest en asbesthoudende producten onmiddellijk worden opgeslagen in een afgesloten container,

d. het verpakkingsmateriaal op duidelijke wijze is voorzien van aanduidingen volgens artikel 7 van het Productenbesluit asbest, en

e. de verwijderde asbest en asbesthoudende producten binnen twee weken na de onder a bedoelde verwijderingshandeling worden afgevoerd naar een bedrijf als bedoeld in afdeling 3.5 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 7.23 (eindbeoordeling asbestverwijdering)

1. Degene die in een binnenruimte een handeling laat verrichten waarop artikel 7.21, eerste lid, van toepassing is, zorgt er voor dat onmiddellijk na het verrichten van die handeling een eindbeoordeling wordt uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens artikel 4.51a, eerste, tweede en vijfde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

2. Degene die in de buitenlucht een handeling laat verrichten waarop artikel 7.21, eerste lid, van toepassing is, zorgt er voor dat onmiddellijk na het verrichten van die handeling een visuele

1 Verwijzing naar Wet milieubeheer wordt later aangepast.

inspectie wordt uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens 4.51a, derde en vijfde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

3. In een binnenruimte worden geen andere werkzaamheden verricht met betrekking tot het bouwwerk waarvoor een handeling als bedoeld in artikel 7.21, eerste lid, is verricht, zolang niet een eindbeoordeling is uitgevoerd of als uit de eindbeoordeling volgt dat er ter plaatse nog visueel waarneembaar asbest aanwezig is of de concentratie asbestvezels in de lucht, bedoeld in artikel 4.51a, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, wordt overschreden.

4. In de buitenlucht worden geen andere handelingen verricht met betrekking tot het bouwwerk waarvoor een handeling als bedoeld in artikel 7.21, eerste lid, is verricht, zolang de visuele inspectie niet is uitgevoerd of als uit de visuele inspectie volgt dat er ter plaatse nog visueel waarneembaar asbest aanwezig is.

Artikel 7.24 (afbakening maatwerkvoorschriften veiligheid en gezondheid in directe omgeving bouw- en sloopwerkzaamheden)

1. Met een maatwerkvoorschrift over de artikelen 7.18 en 7.19 kunnen alleen worden versoepeld:

a. de dagwaarden, blootstellingsduur, tijdstippen of perioden, bedoeld in artikel 7.18, eerste en tweede lid, en

b. de trillingsterkte, bedoeld in artikel 7.19.

2. Als uit de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 7.11, eerste lid, onder e, blijkt dat de voorgenomen maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de bouw- of sloopwerkzaamheden onvoldoende zijn, kan met een

maatwerkvoorschrift worden verplicht nadere maatregelen te treffen.

3. Met een maatwerkvoorschrift kunnen de eisen uit artikel 7.22 alleen nader worden ingevuld.

4. Een maatwerkvoorschrift kan niet worden gesteld over artikelen 7.21 en 7.23.

§ 7.1.5 Scheiden bouw- en sloopafval

Artikel 7.25 (vrijkomend bouw- en sloopafval)

Bouw- en sloopwerkzaamheden worden zodanig uitgevoerd dat tijdens de uitvoering vrijkomend gevaarlijk en overig bouw- en sloopafval deugdelijk wordt gescheiden.

Artikel 7.26 (scheiden gevaarlijk bouw- en sloopafval)

1. Ongeacht de hoeveelheid wordt gevaarlijk bouw- en sloopafval in ieder geval gescheiden in de volgende fracties:

a. teerhoudende dakbedekking, wel of niet met dakbeschot, b. teerhoudend asfalt,

c. gasontladingslampen, en

d. als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen als bedoeld in hoofdstuk 17 van de afvalstoffenlijst bedoeld in de Regeling Europese afvalstoffenlijst.

2. Een gevaarlijke stof als bedoeld in het eerste lid wordt niet gemengd of gescheiden.

3. De fracties, bedoeld in het eerste lid, worden op het bouw- en sloopterrein gescheiden gehouden en gescheiden afgevoerd.

4. In afwijking van het derde lid kunnen de fracties, bedoeld in het eerste lid, op een andere plaats worden gescheiden voor zover scheiding op het bouw- en sloopterrein redelijkerwijs niet mogelijk is.

Artikel 7.27 (scheiden overig bouw- en sloopafval)

1. Overig bouw- en sloopafval wordt in ieder geval gescheiden in de volgende fracties:

a. bitumineuze dakbedekking, wel of niet met dakbeschot, b. niet-teerhoudend asfalt,

c. vlakglas, wel of niet met kozijn, d. gipsblokken en gipsmateriaal, e. dakgrind, en

f. armaturen.

2. De fracties, bedoeld in het eerste lid, worden op het bouw- of sloopterrein gescheiden gehouden

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor zover de hoeveelheid afval van de betreffende fractie minder dan 1 m³ bedraagt.

4. In afwijking van het tweede lid kunnen de fracties, bedoeld in het eerste lid, op een andere plaats worden gescheiden voor zover scheiding op het bouw- en sloopterrein redelijkerwijs niet mogelijk is.

In document ONTWERPBESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING (pagina 119-125)