• No results found

Tabel 3 Rapportages aan Europese Commissie

8.2 Borgen werking van de monitoringcyclus

Zoals uit de beschrijvingen van de taken en verantwoorde- lijkheden in de vorige hoofdstukken naar voren is gekomen, zijn er per stap in de monitoringcyclus verschillende rollen, taken en verantwoordelijkheden te benoemen. Zo zijn de beleidsdirecties verantwoordelijk voor het scherp formuleren van het beleid en de daaraan gekoppelde de informatiebehoefte. Beleid en uitvoering werken samen aan de concretisering van informatiebehoefte in het monitoringplan. Dit plan wordt ingepast in een meetnet en de meetneteigenaar zorgt voor het voldoen aan de eisen uit het monitoringplan. Bij het ontsluiten en verwerken komt de inspanning uit de vorige stappen samen en wordt de informatie ‘bevroren’ en omgewerkt tot de informatie die voorziet in de behoefte. Om ervoor te zorgen dat de monitoringcyclus gesloten blijft, zijn voor iedere stap in de cyclus de taken en verantwoordelijkheden beschreven. De rijksoverheid werkt op deze wijze op efficiënte wijze samen, en hanteert daarbij het principe van eenmalige inwinning en meervoudig gebruik van de beschikbare gegevens. Het Informatiehuis Marien speelt een belangrijke verbindende en coördinerende rol (zie figuur 5).Goede afstemming aan het begin van de monitoringketen

voorkomt dubbel werk en maakt kostenefficiënte uitvoering mogelijk, in combinatie met andere werkzaamheden op zee. In lijn met deze ontwikkeling steunt de KRM- monitoring dan ook zoveel mogelijk op de bestaande departementale meetnetten.

Veranderende beleidsdoelen en budgetten

De beleidsdoelen waarvoor deze departementale meetnet- ten in het leven zijn geroepen, kunnen veranderen. Ook kan de verhouding tussen kosten en beschikbaar budget wijzigen. Om in zo’n veranderingsproces zo kostenbewust mogelijk te kunnen werken, moeten ook de extra kosten worden meegerekend die een wijziging van een meetnet voor andere rijkspartners met zich meebrengt. Diensten die voor een ander departement worden uitgevoerd, moeten daarom zoveel mogelijk met de daarbij behorende financiële dekking in afspraken worden vastgelegd. Deze zakelijke werkwijze zorgt ervoor dat bij ombuigingen met alle relevante rijksbelangen rekening kan worden gehou- den. Dit draagt bij aan de uitwerking van het principe één rijksoverheid.

Internationale ontwikkelingen

De behoefte aan samenwerking is er niet alleen bij de rijkspartijen in eigen land, maar in toenemende mate ook bij de ons omringende lidstaten in de Noordzeeregio. Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België hebben veel interesse in intensivering van de operationele samenwerking en het over en weer gebruiken van elkaars faciliteiten en gegevens. Zo is het mogelijk de kosten nog verder te drukken en ontstaat een beter inzicht in het mariene ecosysteem en bedreigingen daarvan die zich niet aan grenzen houden. Concreet zoeken Nederland en het Verenigd Koninkrijk naar mogelijkheden voor gezamenlijke monitoring of coördinatie van de inzet van materieel, dan wel bilaterale samenwerking en gegevensuitwisseling op het gebied van zeezoogdieren en zeevogels. Verder wisselen Nederland en het Verenigd Koninkrijk de ervaringen en de methoden uit voor de monitoring van bodemdieren, pelagische habitats en exoten. Ook met België, Duitsland en Denemarken zal Nederland het initiatief nemen om operationele samenwerking en samenwerking op het gebied van methoden en de uitwisseling van gegevens te bewerkstelligen.

Ontwikkelingen in de internationale samenwerking kunnen aanleiding zijn om iets te veranderen in een meetnet dat bron is voor de KRM-monitoring. Om inter- nationale samenwerking te vergemakkelijken investeren alle OSPAR-landen in de ontwikkeling van zogenaamde

beter worden vergeleken en is het makkelijker om ook operationeel te gaan samenwerken (bijvoorbeeld in de werkvorm van Joint Programme Initiatives, die door de EC wordt gefaciliteerd). Omwille van de vergelijkbaarheid kan het nodig zijn de uitwerking van de KRM-indicatoren in het monitoringplan in de loop van de jaren aan te passen. Borging dekking informatiebehoefte

Er kunnen meerdere redenen zijn om een meetnet tussen- tijds te wijzigen. Te denken valt aan wijzigingen in zaken als locaties, frequentie, methode of te meten parameters. Dat verzwaart de noodzaak om de dekking van de informatie- behoefte voor de KRM-doelen en andere departementale doelen goed te borgen. Veranderingen in de meetnetten mogen geen ongewenste effecten hebben op de KRM- rapportages aan de Europese Commissie en binnen andere beleidskaders, zoals de KRW, de VR en HR en het GVB. Borging gebeurt door:

• niet meer dan één keer per jaar te actualiseren • met toepassing van een grondige effectenanalyse • en een centrale rol van het Informatiehuis Marien. Actualiseren één keer per jaar

Een eerste maatregel om goede regie te kunnen houden op (wensen tot) veranderingen in meetprogramma’s is de afspraak om één keer per jaar het monitoringplan te herzien. Die frequentie sluit aan op de praktijk in de WOT Visserij, alle meetnetten van Rijkswaterstaat en het Nationaal Ecologisch Meetnet (NEM).

Grondige effectanalyse

Een vaste cyclus voor het doorvoeren van veranderingen maakt het ook noodzakelijk om in geval van een wijzigings- voorstel een procedure te doorlopen om de effecten van de wijziging te kunnen beoordelen. Het principe van eenmalige inwinning en meervoudig gebruik noopt alle rijkspartijen die gebruikmaken van mariene monitoring- informatie ertoe om voor hun eigen organisatie na te gaan of een voorgestelde wijziging (negatieve) invloed heeft op het voorzien in hun eigen informatiebehoefte, in relatie tot hun beleidsveld of beheertaken.

Het Informatiehuis Marien zal toetsen of het wijzigingsver- zoek (negatieve) invloed heeft op de informatiebehoefte voor de KRM.

Centrale rol Informatiehuis Marien

Centraal faciliteren van het proces van effectanalyse maakt het mogelijk het goede verloop van dit proces te bewaken. Het Informatiehuis Marien heeft daarom een coördinerende rol, en faciliteert daarbij als secretaris alle rijkspartijen die

voorstel met alle betrokken rijkspartners en verzamelt en verwerkt de reacties op het wijzigingsvoorstel.

Daarnaast analyseert het Informatiehuis Marien zelf de impact van de voorgestelde wijziging op de informatie- behoefte voor de KRM. Op basis van de verzamelde reacties van de rijkspartners en de eigen impactanalyse rapporteert het informatiehuis aan de indiener van het wijzigings- verzoek of de wijziging zonder problemen kan worden doorgevoerd, dan wel welke consequenties moeten worden overkomen. Het Informatiehuis Marien krijgt daarmee een signalerende en secretariële rol bij alle wijzigingen.

Als over wijzigingsvoorstellen geschillen ontstaan die niet op medewerkersniveau in overleg zijn op te lossen, kan het Informatiehuis Marien een strategisch overleg op directeu- renniveau bijeenroepen om tot een besluit te komen. Dit directeurenberaad bestaat in de kern uit de opdrachtgevers van het Informatiehuis Marien (de ministeries van IenM en EZ) en zal afhankelijk van de onderliggende casus met andere belanghebbende directeuren worden uitgebreid. Het Informatiehuis Marien vervult de secretarisrol voor het strategische directeurenoverleg. Wijzigingsvoorstel Impactanalyse IHM voor KRM Wijzigingsvoorstel naar iedere KRM partner Wijzigingsvoorstel kan worden ingediend door iedere meetneteigenaar, beleidsdirectie of door IHM

Indien nodig kunnen geschillen op directeuren- niveau worden besproken

Impactanalyse KRM partner voor eigen informatiebehoefte Impactanalyse Strategisch overleg KRM Aanpassing KRM Monitoringsplan IHM AFGEWEZEN GOEDGEKEURD BEZWAAR GEEN BEZWAAR IHM