• No results found

Voordat de oorlog zich had verspreid naar Bosnië en Kroatië was Amnesty relatief positief over de juridische ontwikkelingen in de republiek, maar nadat Milošević liet blijken het conflict niet vreedzaam op te willen lossen sloeg positieve houding om. In 1992 werd een wet aangenomen waardoor de doodstraf binnen twee jaar werd afgeschaft in alle delen van de federale republiek.95 Amnesty gaf in de jaarlijkse rapporten van ’92, ’93 en ’94 aan dat dit gezien moest worden als een stap in de juiste richting.96 Daarnaast werd in 1993 het internationale gerechtshof opgericht en dit stemde Amnesty ook positief. Deze beide gebeurtenissen sloten aan op de gebeurtenissen van het begin van de jaren ’90 die leken te wijzen op een geweldloze oplossing van het conflict. Al snel bleek echter dat dit niet het geval was en dat Milošević zich niet ging houden aan gemaakte afspraken. Hij was niet van plan de Servische minderheden in de deelrepublieken aan hun lot over te laten, en richtte zich op het steunen van de Servische guerrilla strijders. Zowel bij het concept veiligheid als wetgeving was er voor Amnesty een duidelijke focus te zien op de Joegoslavische regering. Amnesty hield lange tijd hoop op de Joegoslavische regering die de wetgeving beter zou inrichten en handhaven.

In Joegoslavië werden Albanezen bij wet gediscrimineerd, zo hadden zij volgens Amnesty geen mogelijkheid tot een eerlijke rechtsgang.97 Daarom verwelkomde Amnesty het opzetten van een internationaal gerechtshof in 1993.98 Amnesty zag dit als een ontwikkeling waarmee de rechtspraak in Kosovo eerlijker zou verlopen. De verwachtingen bleven zich echter richten op de Joegoslavische regering en op haar onwil om een objectieve rechtspraak op te zetten. Zo werd er benadrukt dat invloed uitoefenen op het aanstellen van rechters een ernstige overtredingen was. Uitvoerende en rechtsprekende macht moesten te allen tijde onafhankelijk van elkaar zijn, dit was volgens Amnesty

95

Roger Hood en Carolyn Hoyle, The death penalty: a worldwide perspective (Oxford 2015) 60. 96

Amnesty, Annual report 1992 (1993). Amnesty, Annual report 1993 (1994). Amnesty, Annual report 1994 (1995). 97

Amnesty, Annual report 1992 (1993). Amnesty , Annual report 1993 (1994). 98

31 niet het geval in Kosovo. Mede daardoor bevatte alle jaarlijkse rapporten van voor 1999 een impliciete of expliciete verwijzing naar de oneerlijke rechtspraak.99 Amnesty sprak de Joegoslavische regering ook aan op het feit dat zij alle Albanese rechters ontsloeg en verving met Servische of Montegrijnse rechters.100

Amnesty pleitte voor het feit dat er een internationaal strafhof moest komen voor de misdaden in het gebied. Daarom gaf Amnesty in 1993 een rapport uit over het creëren van wetgeving die het straffen van oorlogscriminelen mogelijk maakte. Zij verwachtte hiermee dat de internationale gemeenschap dit op zou zetten, en stelde de tribunalen van Neurenberg en Tokyo als voorbeeld. Opvallend was dat Amnesty expliciet vermeldde dat mensen die volgens binnenlandse rechtspraak oneerlijk waren veroordeeld, ook via dit gerechtshof berecht moesten worden. Paradoxaal was dat wanneer iemand werd veroordeeld via het internationale gerechtshof zij niet opnieuw mochten worden berecht in het eigen land.101 Mensen twee keer berechten voor dezelfde misdaden was in strijd met het convenant van civiele en politieke rechten van de VN.102 Amnesty erkende dat volgens artikel 14 sub 7 het inderdaad verboden was iemand twee maal te veroordelen. Echter was het niet verboden wanneer dit gebeurde in twee verschillende juridische gebieden volgens Amnesty. Een tweede rechtsgang was dus een optie volgens Amnesty en op deze manier kon de oneerlijke rechtsgang in Joegoslavië omzeild worden. Hiermee erkende Amnesty dat het internationale recht hoger gesteld moest worden dan het lokale recht.

Naast de oneerlijke rechtspraak probeerde Amnesty ook de mishandeling van de gevangenen te stoppen. Dit deed ze door verschillende persoonlijke verhalen publiekelijk te maken, de Joegoslavische regering zou hierdoor op moeten treden. Daarom ging Amnesty in haar rapport ‘Trial by Tucheon’ in op artikel 191 van het Joegoslavische wetboek van strafrecht. Hierin stond dat cipiers gestraft diende te worden wanneer zij zich tijdens hun werk schuldig maakten aan fysieke mishandeling, intimidatie of belediging van andere personen. Een gevangenisstraf voor deze misdrijven kon oplopen van vijf tot vijftien jaar. Amnesty pleitte dat er cipiers verantwoordelijk waren voor misdrijven in de gevangenissen, deze moesten voor de rechter worden gedaagd. Amnesty noemde zowel de bewakers als de slachtoffers bij naam en toenaam.103 Wanneer de namen van de cipiers in de media verschenen zouden ze onder druk komen te staan. Daarmee probeerde zij de Joegoslavische regering te dwingen tot het uitvoeren van de wet en zo de verantwoordelijke cipiers achter tralies te krijgen. 104 Daarnaast sprak Amnesty zich uit tegen het feit dat gedaagde mensen niet wisten waar ze aan toe waren. Volgens Amnesty werden advocaten tegengewerkt wanneer zij de zaak

99

Amnesty, Annual report, 1996 (1997). Amnesty, Annual report, 1997 (1998). Amnesty, Annual report, 1998 (1999). 100

Amnesty, Trial by Tucheon (1994) 3. 101

Amnesty, Justice & fairness in the war crimes tribunal for the former Yugoslavia EUR 48/02/93 9. 102

International convenant on civil and political rights artikel 14 sub 7

http://www.ohchr.org/en/professionalinterest/pages/ccpr.aspx geraadpleegd op 03-05-2016. 103

Amnesty, Trial by Tucheon (1994) 4-13. 104

32 wilden voorbereiden met de gedaagden. Dit was in strijd met de standaard eisen voor de behandeling van gevangenen die werden vastgesteld door de Verenigde Naties in 1957.105 Daarnaast was er ook binnen het Joegoslavische recht een verbod op het tegenwerken van de verdediging. In de verwachtingen was goed te zien dat Amnesty een organisatie was die zich inzette voor gevangenen en een eerlijke rechtsgang. Dit was hoe Amnesty werd opgericht en ook in het Kosovo conflict kwam deze focus sterk terug.

In tegenstelling tot Amnesty en HRW was er voor MSF geen directe noodzaak om de rechtsstaat te verbeteren. Daarom hield zij zich ook afzijdig van de onderwerpen waar Amnesty en HRW zich sterk voor maakten. Voor MSF was de belangrijkste actor in het gebied de UNHCR net zoals dat het geval was op het gebied van veiligheid. De VN-organisatie stond namelijk bekend als een organisatie met als enige doel; het verlichten van humanitair lijden. De samenwerking tussen UNHCR en MSF op het gebied van wetgeving bestond vooral uit het naleven van humanitair recht. Dit resulteerde in het feit dat MSF zich uitsprak tegen specifieke juridische misstanden. Zo was er sprake van discriminatie in de medische zorg volgens MSF, hierdoor hadden de meeste Albanezen in Kosovo voor het bombardement geen toegang tot medische zorg. MSF had al een eerdere reactie gegeven op deze discriminerende wetten door de parallelle instanties van de Kosovaren te steunen en deze te voorzien van financiële middelen en medische kennis.106 Na 1999 spraken zij zich ook uit op een internationaal toneel tegen deze discriminerende medische wetten. Het verlenen van hulp aan slachtoffers was voor MSF de strategie om menselijk lijden te verhelpen. Dit was ook met de discriminerende wetten het geval. De wetten waren voor MSF een gegeven en zij probeerde dit te omzeilen door de Kosovaren te helpen bij het opzetten van een eigen medische zorgstelsel.

MSF werkte in het conflict samen met UNHCR om bepaalde humanitaire doelen te verwezenlijken, humanitair recht speelde hierbij een belangrijke rol. MSF verwachtte dat de UNHCR en in mindere mate de NAVO het humanitaire recht als leidend zouden beschouwen bij het opvangen van vluchtelingen, hiermee wilde MSF zorgen voor veilige plekken voor vluchtelingen. Vooral met het opzetten van vluchtelingenkampen was het belangrijk dat er rekening gehouden werd met de humanitaire rechten die stonden beschreven in de vluchtelingen conventie van de VN van 1951. Daarnaast was MSF sterk van mening dat de NAVO niet moest proberen om de taken van de UNHCR over te nemen.107 De UNHCR had een beter mandaat dan de NAVO en daarnaast meer ervaring met vluchtelingenproblemen. Ook kon zij dit doen vanuit een onafhankelijk oogmerk wat voor de NAVO onmogelijk was aangezien zij een van de strijdende partijen was. Om de UNHCR te voorzien van de

105

UN - Standard minimum rules of the treatment of prisoners

<https://www.unodc.org/pdf/criminal_justice/UN_Standard_Minimum_Rules_for_the_Treatment_of_Prisoners.pdf> geraadpleegd op 10-05-2016.

VN, Universele verklaring van de rechten van de mens

https://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-de-rechten-de-mens-uvrm-volledige-tekst

geraadpleegd op 10-05-2106. 106

MSF , Violence against Kosovar Albanians, NATO’s intervention 1998-1999 (2006) 10. 107

33 informatie die MSF verzamelde rapporteerde de lokale PR staf regelmatig aan UNHCR.108 Hierdoor kreeg MSF het verwijt dat zij zich teveel in een delegerende rol plaatste. Zij zou zich niet meer bezig houden met de taken op de grond maar vooral informatie doorspelen en taken delegeren. Het verweer hierop bestond uit een duidelijke opvatting: mensenrechtenorganisaties moesten zich niet proberen bezig te houden met humanitaire zaken. MSF was van mening dat zij beter wisten wat er in humanitaire nood werd gevraagd van humanitaire organisaties en lieten de kritiek dus langs zich heen gaan.109

HRW besloot een andere strategie aan te houden in het conflict, zij probeerde de Joegoslavische regering er toe te zetten om de juridische discriminatie stop te zetten. HRW gaf in ’92 een rapport uit waarin de misstanden van ’90, ’91 en ’92 werden opgesomd. De conclusie van het rapport luidde dat de rechtstaat steeds verder uitgehold werd waardoor Albanezen in het nauw werden gedrukt. HRW toonde aan dat de juridische situatie steeds slechter werd nadat de Joegoslavische regering besloot de autonomie van Kosovo in te perken in 1990. De Servische regering begon met het implementeren van special measures, en dat betekende een steeds meer marginale rol voor Albanezen in Kosovo. Zo werd als eerste het Albanees afgeschaft als officiële taal. Overal in de republiek Servië moest Servisch gesproken worden, ook in Vojvodina en Kosovo. Wanneer mensen met een publieke functie dit weigerden werden zij ontslagen.110 In het rapport werd binnen deze juridische discriminatie een aantal verschillende aspecten genoemd.111 Ten eerste noemde HRW de beperkingen die gelegd werden op de vrijheid van vereniging. Ten tweede noemde HRW het verbod op de vrijheid van meningsuiting. Ten slotte noemde HRW de beperkingen op het werkveld die werden opgelegd aan de Albanezen. Met dit rapport werden ook verschillende aanbevelingen gedaan die in de ogen van HRW moesten worden doorgevoerd om deze ondermijning van de rechtsstaat terug te draaien.112

HRW probeerde de Joegoslavische regering voor het blok te plaatsen door te laten zien dat er verschillende arrestaties plaats vonden op basis van de mening van verschillende inwoners van Kosovo. Doordat de regering bang was voor opstanden werden er mensen gearresteerd op basis van de vereniging of op basis van hun meningsuiting. Op 24 mei 1992 werden er verkiezingen gehouden door etnische Albanezen waarin een eigen volksvertegenwoordiging werd gekozen. Toen deze vertegenwoordiging samen wilde komen in een islamitische school werd dit tegen gehouden en werd de rector van de school gevangen gezet. De Servische overheid beriep zich bij deze arrestaties op het feit dat er een verbod was op vereniging wanneer de vereniging schadelijk was voor de constitutie van Joegoslavië. Toen op 3 juli 1991 de Albanese professoren van de universiteit van Pristina werden ontslagen kwamen mensen in opstand. Deze opstand werd echter hardhandig neergeslagen en de opstandelingen opgesloten. Daarnaast werden er door HRW enkele tientallen voorbeelden gegeven

108

Job description, public relations officer, MSF-B Yugoslavia 15 23/10/98 109

E-mail MSF Frankrijk, ‘Kosovo (extra com update)’, 28-12-98. 110

Dejan Guzina, ‘Kosovo or Kosova – could it be both? The case of interlocking Serbian and Albanian nationalisms’, in: Florian Bieber en Zidas Daskalovski, Understanding the war in Kosovo (Portland 2003) 29-49 aldaar: 36.

111

HRW, Yugoslavia human rights abuses in Kosovo 1990-1992 (1992). 112

34 van mensen die opgesloten werden omdat hun meningsuitingen in strijd was met de constitutie van Servië en Joegoslavië. De acties die deze personen gevoerd hadden liepen uiteen van het bezitten van bepaalde tijdschriften tot het doen van bepaalde uitlatingen. HRW liet in haar rapport duidelijk zien dat er inwoners waren in Kosovo die alleen voor hun mening in de gevangenis werden gezet. HRW maakte overigens voor haar rapporten gebruik van informatie die Amnesty verzamelde in het gebied.113 Het was dus niet verwonderlijk dat zowel HRW als Amnesty een sterke focus had op de Joegoslavische regering.

Naast discriminatie op het gebied van vereniging en meningsuiting werden Albanezen ook gediscrimineerd op de werkvloer volgens HRW.114 Zo was er stevige kritiek te vinden op de universiteitswet van 26 mei 1998. Door het instellen van deze universiteitswet was de regering van Servië bevoegd om rectoren aan te stellen op alle universiteiten van Servië. Daarnaast moesten alle faculteitsleden een nieuwe arbeidsovereenkomst tekenen ongeacht welke afspraken er eerder werden gemaakt. Hierdoor werd grote invloed uitgeoefend op de manier van onderwijs op de publieke universiteiten van Servië. Doordat deze wet ontstond, kwamen op vrijwel alle universiteiten partijgenoten van Milošević in het dagelijks bestuur. Protesten tegen deze nieuwe wetgeving werden onderdrukt door de regering.115 HRW probeerde internationale aandacht te vestigen op deze misstanden door een rapport uit te geven over de gediscrimineerde positie van Albanese werknemers.116 Hajrullah Gorani was de baas van de onafhankelijke vakbond in Kosovo, hij werd gearresteerd omdat hij opriep tot een staking, hij werd na een schijnrechtszaak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen. Gorani bleef zich inzetten voor werkverschaffing van Albanezen, niet alleen in de publieke sector maar ook in de commerciële sector. Volgens Gorani waren er namelijk 850.000 mensen ontslagen sinds de Servische regering het dagelijkse bestuur van Kosovo terug had genomen. Daarnaast bestond de leiding van de meeste Kosovaarse bedrijven niet meer uit Albanezen maar Serven waar het voor de discriminerende wetten ongeveer 50% was. In de verschillende ontslagbrieven van Kosovaarse bedrijven zag HRW een bevestiging voor de uitlatingen van Gorani. Veel etnische Albanezen werden ontslagen omdat ze geen eed wilde zweren aan de Servische regering. Er werd een juridische grondslag gevonden voor het ontslag van de meeste Kosovaren maar dat betekende niet dat deze niet inging tegen internationale standaarden. Hierin onderscheidde HRW zich tegenover andere NGO’s. De juridische achtergrond van HRW kwam sterk naar voren in het feit dat ontslagen werden nagetrokken en bekeken. De andere twee NGO’s hebben hier in de gehele periode geen enkele verwijzing naar gemaakt.

113

Amnesty International Weekly Update NWS 11/48/90, "Yugoslavia: Amnesty International Urges Release of Ethnic Albanian Prisoners of Conscience," EUR 48/WU 4/90, December 7, 1990.

114

HRW, Yugoslavia human rights abuses in Kosovo 1990-1992 (1992).

115Florian Bieber, ‘Popular mobilization in the 1990s: nationalism, democracy and the slow decline of the Milosevic regime’, in: Dejan Djokić en James Ker-Lindsay, New perspectives on Yugoslavia. Key issues and controversies (New York 2011) 161-75 aldaar: 169.

116

35 Er werd een wet aangenomen op 16 juli 1996 waardoor het makkelijker werd om het burgerschap af te nemen van Albanezen.117 HRW dacht dat hierdoor een grote bevolkingsgroep uitgesloten werd van burgerschap.118 Het werd verschillende groepen mensen namelijk moeilijk gemaakt om een paspoort en daarmee burgerschapsrechten aan te vragen. Albanezen konden vaak geen paspoort aanvragen bij de Joegoslavische regering en hierdoor werd hun vrijheid beperkt.119 Daarnaast ontstond er grote kritiek vanuit HRW op het feit dat Servische vluchtelingen uit Kroatië en Bosnië het land niet in konden maar werden gedwongen om te vechten in de Servische paramilitaire eenheden in Bosnië en Kroatië.120 Onder andere konden zij geen vluchtelingenstatus aanvragen wanneer zij nog in de leeftijd zaten waarin ze konden vechten. Sterker nog zij mochten niet eens de deelrepubliek in wanneer zij nog in staat waren om te vechten.

HRW had een breder verwachtingspatroon voor wetgeving dan de andere twee NGO’s. Zij lieten zien op welke drie gebieden het voor Kosovaren onmogelijk werd gemaakt om een zelfde leven te leiden als andere bevolkingsgroepen in Joegoslavië. Daarentegen sprak Amnesty bijvoorbeeld bijna uitsluitend over de juridische situatie bij een aanhouding en gevangenschap. HRW maakte publiek hoe de Kosvaarse bevolking niet mocht samenscholen, niet hun mening konden uiten, en vaak werden tegengewerkt in het zoeken naar een baan. Daarnaast werd door HRW duidelijk dat Kosovaren vaak geen toegang hadden tot burgerschapsrechten omdat zij geen paspoort konden aanvragen. Amnesty was op het gebied van wetgeving meer een one-issue partij. Tegenover HRW en Amnesty stond MSF, zij konden ook gezien worden als een one-issue partij maar op een ander gebied dan Amnesty. Vluchtelingen waren leidend in de verwachtingen van MSF, daarbij was humanitair recht leidend.

Na het bombardement

Na het bombardement focuste Amnesty haar verwachtingen op de KFOR en UNMIK-missies. Omdat deze missies de actoren werden die het dagelijkse bestuur in handen kregen. Daarom zorgen voor een eerlijkere juridische grondslag volgens Amnesty. Voor 1999 focuste Amnesty haar verwachtingen voornamelijk op de regering van Joegoslavië. Nadat de oorlog afgelopen was, liet zij vooral positieve reacties op de juridische ontwikkelingen horen. Enkele jaren later, toen de effecten van de missies eenmaal goed zichtbaar werden, ontstond meer kritiek op de missies. Vooral op de basis van een eerlijke juridische afhandeling van rechtszaken werd veel aangemerkt.121 Daarnaast kwam er vooral kritiek op het feit dat bepaalde mensen onrechtmatig vast werden gehouden. Ook waren de gevangenissen waar deze politieke gevangenen werden vastgehouden niet op het niveau van de internationale humanitaire standaarden en dit moest verbeterd worden. In feite veranderde de houding

117

Yugoslav citzenship law 1996

http://www.refworld.org/docid/3ae6b4d44.html geraadpleegd op 18-06-2016. 118

HRW, Annual report 1997, (1998). 119

The FRY citizenship law

http://www.legislationline.org/documents/action/popup/id/3882 geraadpleegd op 19-05-2016 120

HRW, Annual report 1996, (1997). 121

Amnesty, Europe and central Asia. Summary of Amnesty international’s concerns in the region, (2008) AI index: EUR 01/001/2008 76.

36 van Amnesty niet qua verwachtingen, het veranderde alleen qua instanties waarvan Amnesty dingen verwachtte. Omdat de machthebbende actoren waren veranderd na het bombardement werden de verwachtingen uitgesproken naar deze nieuwe actoren. De focus lag nog steeds op (onrechtmatige) gevangenen, Dit viel te verklaren omdat Amnesty van oudsher ook een organisatie was die zich focuste op (onrechtmatige) gevangenen en dit kwam sterk terug in het Kosovo-conflict.122

De meest relevante actor voor Amnesty was de UNMIK-missie, zij wilde een duurzame rechtsstaat opbouwen. Daarom gaf Amnesty een rapport uit in 2006 waarin enkele aanbevelingen werden gedaan die zich richtten op het opbouwen van de rechtsstaat en daarmee het maken van een nieuwe constitutie. In dit rapport gaf Amnesty per onderwerp gerichte aanbevelingen voor de UNMIK-missie. Ten eerste moest er een nieuwe constitutie komen waarin rechten van alle bevolkingsgroepen werden gegarandeerd. Om deze rechten te waarborgen moesten er instituties worden opgezet die deze rechten konden controleren.123 Naast controlemechanismen voor de lokale overheid moest er ook controlemechanismen gemaakt worden die de aanwezigheid van de internationale gemeenschap konden controleren.124 Ten tweede moest in deze constitutie ook ruimte gemaakt worden voor het internationaal recht. Er moest daarin duidelijk gemaakt worden dat wanneer nationaal en internationaal recht in strijd was met elkaar, internationaal recht als leidend gezien moest worden.125 Om dit te handhaven moesten er internationale rechters en advocaten worden gerekruteerd

GERELATEERDE DOCUMENTEN