• No results found

Bodem, hydrologie, ecologie en landschap

In document Rondom Kraaybeek: het groene hart (pagina 30-32)

Deze factoren heb ik samen beschreven, omdat ze in werkelijkheid ook samenhangen. De bodemkundige situatie vormt daarbij de basis.

Figuur 5 Bodemkaart

Op dit kaartje is de samenstelling van de bodem rondom Driebergen-Rijsenburg weergegeven. Duidelijk is daarbij te zien dat Driebergen-Rijsenburg op de overgang van hoog en droog naar laag en nat ligt. De duinvaaggronden en hoge enkeergronden vormen de hoge zandgronden. De grondwatertrappen VI tot VII geven aan dat dit een droog gebied is. In het studiegebied bestaat de grond vooral uit duinvaaggrond en kamppodzolen. De duinvaaggronden zijn met bos beplant. De kamppodzolen in het studiegebied zijn ontstaan door het eeuwenlange gebruik als landbouwgrond. Vroeger ontstonden in de flanken van de stuwwal kleine kampen. Dat zijn kleine

akkercomplexen met daaromheen de bebouwing. De boerderij “Onder de Craijen” zou hiervan een overblijfsel kunnen zijn. Ook de enkeerd- en beekeerdgronden ten westen van Driebergen-Rijsenburg zijn overblijfselen van oude bouwlanden. De

beekeerdgronden vormen de overgang tussen hoog en droog en laag en nat. Deze gebieden zijn het eerst ontgonnen en hier zijn akkers ontstaan. In de lage delen zijn de kleigronden ontstaan door bezinking na overstromingen van de rivier.

Grondwatertrap III geeft aan dat deze gebieden behoorlijk nat zijn.

De hydrologische situatie wordt voor het grootste deel bepaald door de stuwwal van de Heuvelrug. Water infiltreert in de hoge delen van de Heuvelrug en stroomt door de Heuvelrug richting Kromme Rijn. In de flanken en aan de voet van de Heuvelrug komt een deel van dat grondwater als kwel aan de oppervlakte. In het studiegebied is een spreng gegraven in de flank van de Heuvelrug. Via deze spreng, de Kraaybeek genoemd, stroomt het water door de Rijsenburgse bossen via de Heidetuin naar de vijver van de Kraaybeekerhof. Althans, dat was de oorspronkelijke situatie. In de huidige situatie komt er nog maar weinig water via de spreng in de vijver terecht. Het meeste kwelwater droogt in de bovenloop van de Kraaybeek al op. De heidetuin heeft een eigen bronpomp om het water in de vijver van de Heidetuin op peil te houden. Het landschap in en rond het studiegebied wordt ook sterk bepaald door de stuwwal van de Heuvelrug. Driebergen-Rijsenburg ligt in de flank van deze Heuvelrug en er is nog goed te zien hoe het huidige landschap door eeuwenlang menselijk gebruik gevormd is. De hoge delen van de stuwwal waren weinig bruikbaar voor landbouw.

Oorspronkelijk bestonden deze gebieden uit heide, maar in de tijd dat de

buitenplaatsen van de Stichtse Lustwarande ontstonden is er als investering bos aangeplant. In het overgangsgebied zijn door de eeuwen heen akkercomplexen uitgegroeid tot kampen en essen. Later zijn in dit overgangsgebied in de lage delen de ridderhofsteden, zoals kasteel Sterkenburg, ontstaan en weer later de

buitenplaatsen van de Stichtse Lustwarande. In de lage delen nabij de Kromme Rijn is de wetering gegraven om het gebied te ontwateren en is een afwisselend landschap met rechte strokenverkaveling afgewisseld door de bossen van de ridderhofsteden en de landgoederen ontstaan. Ook zijn delen van de ontgonnen gebieden langs de Langbroekerwetering, die oorspronkelijk in gebruik waren als akkerbouwgebied, bebost ten bate van de houtproductie of als griend aangelegd toen veel boeren van akkerbouw omschakelden naar veeteelt. Door deze ontwikkeling en door de vele bossen van de landgoederen en de ridderhofsteden is het afwisselende

coulisselandschap ontstaan.

Door de grote afwisseling in het landschap en door de aanwezigheid van de vele buitenplaatsen en ridderhofsteden zijn de natuurwaarden in en rond het studiegebied hoog. De overgang tussen de Utrechtse Heuvelrug en het Kromme Rijngebied is daarbij waardevol. De daar aanwezige kwel creëert een milieu waar veel bijzondere planten kunnen leven. Ook de vaak eeuwenoude landgoedbossen vormen een

waardevolle biotoop. Ecologische relaties bestaan er vooral tussen de bossen van de Utrechtse Heuvelrug en het Kromme Rijn gebied. Ook tussen de verschillende

landgoedbossen bestaan intensieve relaties.

Figuur 6 Ecologische relaties

De landgoedbossen binnen het studiegebied vormen een stepstone binnen de verbinding tussen de Heuvelrug en het gebied van de Kromme Rijn. Overigens zijn er meerdere plaatsen waar sterke relaties tussen de Heuvelrug en het Kromme

Rijngebied aanwezig zijn. Een voorbeeld daarvan is het Hydepark tussen Driebergen- Rijsenburg en Doorn.

De landgoedbossen binnen het studiegebied bestaan voornamelijk uit het Wintereiken- Beukenbos. Het Rijsenburgse bos bestaat vooral uit naaldhout. De in het gebied aanwezige graslanden behoren tot het Verbond van gewoon struisgras. Dit is een type grasland dat voorkomt op droge, kalkarme zandgrond en dat zeer bloemrijk kan zijn. ( Van de Bijtel, 2002). Kenmerkend voor de landgoederen in de Stichtse

Lustwarande en aanwezig op Beukenstein en de Kraaybeekerhof is de

stinzenvegetatie. Dit zijn planten die ter verfraaiing op de landgoederen zijn geplant en ze vertegenwoordigen dus ook een cultuurhistorische waarde. Bijzondere

diersoorten die binnen het studiegebied te vinden zijn zijn vooral de vleermuizen, die in de ijskelder op landgoed Kraaybeekerhof huizen. Het gebied heeft verder een rijke broedvogelbevolking, maar de meeste soorten die er voorkomen zijn vrij algemeen. Bijzondere soorten zijn de ijsvogel en de groene specht. De rijke broedvogelbevolking is vooral te danken aan de oude landgoedbossen. Vooral het zware, oude loofhout biedt aan veel soorten onderdak. In de vijvers van de Kraaybeekerhof en Beukenstein komen een aantal amfibieën voor. De vijver van de Kraaybeekerhof is vooral van belang voor de bruine kikker, de gewone pad, de kamsalamander en de

watersalamander ( Van Oosterhout, 1995, van den Bijtel, 2000). De watersalamander en de poelkikker zijn de twee soorten die in en rond de vijvers voorkomen die op de rode lijst staan. De hazelworm is ook in het gebied waargenomen en staat tevens op de rode lijst.

In document Rondom Kraaybeek: het groene hart (pagina 30-32)