• No results found

Dat virtual communities nodig zijn, omdat de in het virtuele klaslokaal gelegde relaties niet of nauwelijks worden voortgezet zodra studenten het vak hebben afgerond is in vrijwel alle gevallen een correcte redenering wanneer er gekeken wordt naar de activiteit in dat specifieke virtuele klaslokaal. Echter, de (positieve) relaties die daar ontstaan of gegroeid zijn worden doorgaans voortgezet in weer een andere virtuele omgeving en/of in een fysieke ruimte. In de gewenste ‘blended setting’ van het onderwijs aan de UT zou er naar onze mening een sterke wisselwerking plaats moeten vinden tussen de virtuele omgeving en de echte. De relaties die in het echt worden gelegd kunnen online worden voortgezet, en vice versa, maar het kan ook zo zijn dat de face-to-face of de online relaties verhuizen naar een andere fysieke of virtuele omgeving respectievelijk.

Gibbings & Brodie [Gib08] zijn van mening dat het mogelijk is om met een degelijke pedagogische aanpak een ELO te gebruiken om effectieve online learning communities (virtual communities met leren als hoofddoel) te creëren. Hierbij gaan ze er vanuit dat er effectief gebruik wordt gemaakt van de elektronische communicatiemogelijkheden van een ELO. Zij redeneren dat er daarom geen fysieke bijeenkomsten nodig zijn om succesvol te zijn (in het uitvoeren van problem-based learning in een afstandsonderwijssetting). Hoewel de online learning communities volgens hun succesvol kunnen zijn zonder fysieke bijeenkomsten, gaan ze voorbij aan het standpunt dat de learning communities zeer waarschijnlijk nóg succesvoller kunnen zijn in combinatie met een offline component. Het plaatsen van berichten in een online omgeving kan namelijk gestimuleerd worden door offline gebeurtenissen te koppelen aan online activiteiten [Koh07]. De band tussen de communityleden wordt hierdoor sterker [Zho08]. Het face-to-face-contact zorgt voor meer betrokkenheid bij de groep [Lit07]. Het lijkt er op te wijzen dat offline contact de solidariteit en intimiteit tussen leden van de community versterkt. Dit bevordert de online activiteit; ze besteden er meer tijd aan en plaatsen meer berichten. De offline interactie heeft dus een significante positieve relatie met het plaatsen van berichten. Social presence theorie stelt dat de offline interactie de deelnemers motiveert content online te plaatsen doordat ze zich nog bewuster worden van de aanwezigheid van anderen in de community [Koh07]. De face-to-face-communicatie wordt vaak gezien als een noodzakelijke conditie voor het vertrouwen in online relaties [Bla04]. Van vertrouwen is bekend dat dit een belangrijke voorspellende factor is van de behoefte van personen om informatie en kennis te verkrijgen van en te delen met anderen [Ard03], [Li04]. Dat er een wisselwerking bestaat tussen online en offline blijkt ook uit het onderzoek van Blanchard & Markus [Bla04] waarin online relaties de oorzaak waren van offline ontmoetingen. Vervolgens speelden online beschrijvingen van deze ontmoetingen weer een rol in het sociale gebeuren van de onderzochte virtual community. Naast de behoefte aan online contact is er dus ook de behoefte aan warm menselijk contact. Neto & Amaral [Net07] beschrijven dat de face-to-face-interactie in het klaslokaal werd gestimuleerd door het gebruik van technologie.

De term virtual community dekt dus niet helemaal de lading voor de toepassing zoals wij die voor ogen hebben. De community is tenslotte niet geheel virtueel, maar ook niet helemaal gebaseerd op de werkelijkheid. Wat dat betreft is blended community een betere term; een community die zowel het virtuele als het wereldse omvat. Een deel van de gemeenschap zal alleen virtueel aanwezig zijn (denk aan afstandsonderwijs), een ander klein deel is juist veel minder online en ontmoet elkaar vooral op de campus van de UT, en (waarschijnlijk) het grootste deel van de community bevindt zich in beide werelden. Met een kleine aanpassing van de definitie van virtual community kunnen we de blended community aanduiden als:

In de onderstaande Tabel 2 herhalen we een aantal kenmerken van de virtual community met daarbij een beschrijving van de vlakken waarop de blended community (die het onderwijs is) verschilt van de VC. Dit is beschreven per onderdeel van de definitie van een blended community.

Tabel 2. De Blended community t.o.v. de Virtual Community.

Virtual community Blended community

Een met elkaar communicerende groep mensen met een gedeelde interesse of een gedeeld belang Een groep met elkaar communicerende

mensen met dezelfde interesses of belangen.

Ze bevinden zich doorgaans op verschillende fysieke locaties.

Lidmaatschap vaak op vrijwillige basis en spontane totstandkoming.

Erkenning door reacties van andere leden.

In deze onderwijssetting zullen het in eerste instantie veelal studenten en docenten zijn die met elkaar communiceren. Voor de inrichting van de virtuele omgeving zijn diverse mogelijkheden, waaronder:

- Docenten richten zelf de virtuele omgeving in en verdelen in het kader van het vak de studenten in groepen.

- Studenten maken de groepsindeling voor de werkzaamheden binnen het vak zelf en kunnen zelf bepalen hoe de omgeving eruit ziet.

- Studenten kiezen er geheel vrijwillig voor om de omgeving te gebruiken bij het uitvoeren van hun projectwerkzaamheden (in tegenstelling tot wanneer er sprake zou zijn van een virtual classroom waarin de docent leidend is).

Bij fysieke samenwerking bevinden ze zich op dezelfde locatie. Bij samenwerking in de virtuele wereld kunnen de gebruikers nog steeds naast elkaar zitten, maar zich ook verder van elkaar vandaan bevinden.

De studiekeuze van studenten is vrijwillig, de vakkeuze is dat soms. De keuze om de virtuele omgeving wel of niet te gebruiken is niet altijd aan de student. Het doel is het opbouwen van kennis en opdoen van vaardigheden. Een door de universiteit uitgegeven diploma is de fysieke erkenning hiervan.

Overigens kan erkenning door docenten en andere studenten de intrinsieke motivatie van de deelnemer en zijn leervermogen verhogen.

Omgeving

Virtueel Virtueel en reëel

Communicatie verloopt via computers en/ of communicatie in de werkelijkheid Het technologische aspect is inherent aan

het gebruik van het Internet.

De communicatie verloopt online via computers en offline is het voornamelijk face-to-face.

A group of people that share a common interest and who communicate through a virtual space supported by computer mediated communications and who communicate in reality with the purpose to learn in an educational setting with the following conditions:

- A minimum level of interactivity - A variety of communicators

- A minimum level of sustained membership,

Tabel 2. (continued) De Blended community t.o.v. de Virtual Community.

Virtual community Blended community

Interactiviteit

Interactie is de basis van het concept. De inhoud wordt gecreëerd door de gebruikers zelf.

Leden bepalen zelf de mate waarin ze er aan deelnemen.

Interactie is de grondslag van de samenwerking die zowel online als offline plaats kan vinden. Kennisconstructie blijft, of het nu online of offline voorkomt, een sociaal gebeuren [Kil03]. Actieve deelname en interactie leiden tot nieuwe kennis [Wac00]. Uiteraard moeten niet alle vormen van leren social of team-gebaseerd zijn. Individueel werk is in een aantal leersituaties belangrijk [Bro05].

Bij het samenwerken aan een opdracht, of het nu online of offline plaatsvindt, kunnen lurkers eigenlijk niet geaccepteerd worden. In een groepje zal er vrijwel altijd minimaal eentje zijn die wat meer initiatief neemt dan de rest, maar meeliften wordt niet op prijs gesteld. “Van meeliften is sprake als een student - ten koste van groepsgenoten - bewust geen enkele of slechts een minimale bijdrage levert aan opdrachten die door een groep uitgevoerd moeten worden, terwijl betrokkene wel profiteert van een positieve beoordeling van het groepsproduct of van de groepsevaluatie” *Roo06+. Wij zijn van mening dat wanneer het beschreven gedrag onbewust plaatsvindt er nog steeds sprake is van meeliften.

Verscheidenheid aan deelnemers Meerdere deelnemers, anders kan er zeker geen sprake zijn van interactiviteit.

In den beginne zullen hoofdzakelijk studenten en docenten de deelnemers zijn. De fysieke omgeving is voor iedereen toegankelijk die ingeschreven staat aan de onderwijsinstelling en voldoet aan de voorwaarden om er te mogen zijn. Externen kunnen bijvoorbeeld door de docent van een vak worden uitgenodigd. Voor de virtuele omgeving geldt dit in principe ook, maar het is voor studenten dan makkelijker om ook zelf andere personen toe te voegen aan de omgeving. Hier ligt een mooie kans om bijv. alumni meer bij het onderwijs te betrekken middels een repository van alumni. Daarin staat bijvoorbeeld wie waar iets over weet en wie eventueel beschikbaar is voor vragen. Verder is het een mogelijkheid voor alumni om opdrachten aan te dragen. Niet alleen stage- en

afstudeeropdrachten, maar ook opdrachten voor het reguliere onderwijs. Of er van deze mogelijkheden voor de werkzaamheden ten bate van een vak gebruik zal worden gemaakt hangt grotendeels van het vakontwerp af.

De hier voorgaande voorbeelden vallen onder de interactiesoorten in het onderwijs zoals Misanchuk & Anderson [Mis01] ze beschrijven: lerende-lerende en lerende-docent. Lerende-inhoud is impliciet genoemd, daar de studenten samenwerken rondom bepaalde inhoud. Het interactietype lerende-resource voegen wij hier nog aan toe.

Minimum niveau aan blijvende leden Er moeten een fundament zijn van personen die voor een langere periode lid zijn, maar er zijn ook leden met korte termijn lidmaatschappen. Ze blijven lid zolang ze de interactie tussen de deelnemers als waardevol zien. Lage barriers of exit. Gebruikers kunnen gewoon niet meer inloggen of zich de-registeren wanneer ze de VC willen verlaten.

Zodra een vak/project is afgerond zal de interactie in het virtuele deel zeer waarschijnlijk sterk afnemen, maar misschien kan het ook wel uitgroeien tot een echte virtual community indien de omgeving voldoende openbaar is en de omgeving blijft voorzien in de behoeften van de deelnemers.

De gelegde relaties kunnen doorwerken in een andere virtuele omgeving en/of in de werkelijkheid.

Barrier of exitis hoger vanwege de noodzaak tot het halen van studieresultaten. Een keer een vak afbreken of in zijn geheel niet volgen behoort tot de

mogelijkheden van een student, maar zijn studie stopzetten zal hij minder gauw doen, zeker in de masterfase.

Opbouwen van relaties, dat uiteindelijk leidt tot een sense of community De gebruikers bouwen in de loop van de

tijd door hun interactie met anderen een bepaalde relatie met elkaar op. Hieruit kan een sense virtual community groeien (SOVC).

Hier spreken we gewoon van sense of community (SOC). SOVC is namelijk gedefinieerd om antwoord te kunnen geven op de vraag of een sense of community aanwezig kan zijn onder de leden van een virtual community. Aangezien hier sprake is van een mix van het virtuele en reële is de term SOC van toepassing.

In deze definitie van blended community zien we overeenkomsten met Communities of Practice en Learning

Communities. Communities of Practice (CoPs) worden door Wenger *Wen04+ omschreven als “groups of people

who share a passion for something they do and learn how to do it better as they interact regularly”. Kenmerken hiervan zijn onder andere dat ze kunnen verschillen in grootte (met een vaste kern leden), kunnen variëren van lokale tot wereldwijde oriëntatie, offline, online, of een combinatie van de twee kunnen zijn, en dat de leden samen activiteiten uitvoeren, samen discussie voeren, elkaar helpen en informatie delen. Deze definitie gaat er echter niet vanuit dat leren een doel met voorbedachte rade is, maar laat de mogelijkheid wel open. Leren kan de reden zijn voor mensen om samen te komen in een CoP, maar het kan ook per toeval to stand komen vanuit de interactie tussen de leden [Wen04]. In ons geval is het uiteindelijke doel van de blended community juist wél het leren van kennis en vaardigeden (in een formele onderwijskundige setting). Learning Communities zijn volgens Kilpatrick et al. [Kil03] , afgeleid uit veel andere definities, “made up of people who share a common purpose. They collaborate to draw on individual strengths, respect a variety of perspectives, and actively promote learning opportunities. The outcomes are the creation of a vibrant, synergistic environment, enhanced potential for all members, and the possibility that new knowledge will be created". Naar het hoger onderwijs refereren zij echter niet.

In de gewenste ‘blended community setting’ van het onderwijs aan de UT zou er naar onze mening een sterke wisselwerking plaats moeten vinden tussen de virtuele omgeving en de echte. Het hierbij aansluitende onderwijsconcept dat een mix is van online en offline facetten wordt ‘blended learning’ genoemd. Een nadere definiëring hiervan is opgenomen in de volgende paragraaf.