• No results found

De papaverteelt in Afghanistan is een onderwerp waar men jarenlang uitgebreid onderzoek naar zou kunnen doen. Wij hebben geprobeerd om dit complexe probleem zo goed mogelijk te beschrijven en hebben moeite gehad om dit op een duidelijke manier te doen zonder het gegeven aantal woorden drastisch te

overschrijden. De samenwerking binnen onze groep was goed, alleen hadden we moeite geregeld samen te komen met vier personen. Ook ontstond er verwarring bij ons omdat het niet altijd duidelijk was wanneer en van wie we feedback zouden ontvangen. We zijn wel allemaal enthousiast gebleven voor het onderwerp en hebben veel kennis opgedaan tijdens het uitvoeren van dit onderzoek.

Interviews

Interview Jules Bos Dinsdag 18-10-2011

Voor ons onderzoek naar alternatieve gewassen die mogelijk de papaverteelt zouden kunnen vervangen, is de ecologie van Afghanistan, en in het bijzonder de ecologie van Helmand, onze voorbeeld provincie, van groot belang. De ecologische

omstandigheden van een gebied zijn bepalend voor de gewassen die hier kunnen groeien. Afghanistan is een binnenstaat (landlocked country) en heeft weinig natuurlijke waterbronnen. In Afghanistan zijn periodes van droogte dan ook de belangrijkste oorzaak van mislukte oogsten. Er zijn twee soorten landbouw in Afghanistan, rain-fed landbouw (regenteelt) en geïrrigeerde landbouw. Regenteelt vind vooral plaats in de bergen en geïrrigeerde landbouw vooral op laaggelegen vlaktes in de buurt van een rivier (Bos, 2005). In gebieden als Helmand is het vaak erg droog en aangezien het een laaggelegen woestijnachtig gebied is, is het afhankelijk van irrigatie langs rivieren voor landbouw. Er zijn echter weinig efficiënte

irrigatiesystemen aangelegd, waardoor veel boeren papaver verbouwen aangezien papaver goed kan groeien in droge omstandigheden (Borcherdt et al., 2008).

landbouw op te bedrijven (Saba, 2001). Dankzij het kappen van bossen, struiken en grasland voor brandhout, het uitputten van landbouwgrond en onvoorspelbare regenval verdwijnt de lösslaag als gevolg van erosie. In Helmand is dit minder van belang, aangezien de landbouw daar voornamelijk langs rivieren plaatsvindt (Bos, 2005).

Om de papaverteelt (Papaver somniferum) te doen afnemen wordt er gezocht naar alternatieve landbouwproducten die toch onder deze ecologische omstandigheden kunnen groeien zoals graan of saffraan. Het is echter nog maar de vraag of een ecologisch alternatief ook economisch meer op kan brengen dan papaver.

Om meer te weten te komen over de ecologische omstandigheden van Afghanistan en de gewassen die hier zouden kunnen groeien, is er contact opgenomen met Dr. Ir. Jules Bos van de Wageningen Universiteit. Jules Bos werkt bij Plant Research

International en zijn expertise is ecologische landbouw. Hij was betrokken bij een onderzoek van het Senlis Council naar de mogelijkheid tot legale papaverteelt in Afghanistan en is later nog voor de overheid naar Afghanistan geweest voor onderzoek naar alternatieve landbouwproducten.

Interview

Hoe ben je betrokken geraakt bij het onderzoek naar de ecologische landbouw in Afghanistan?

In 2005 werden wij (van Plant Research International) benaderd door een NGO bezig met livelihoods (bestaansmogelijkheden) en het overleven van mensen in

Afghanistan. Zij, de Senlis Council, hadden het idee dat je de papaverproductie in Afghanistan kon legaliseren ten behoeve van de productie van een medicijn, een pijnstiller (morfine). Zij hebben de mogelijkheden tot legalisatie jarenlang onderzocht en wij hebben voor hun Feasibility study twee hoofdstukken aangeleverd. Het deel wat ik voornamelijk heb geschreven gaat over de agronomie, de landbouwkundige aspecten van de papaverteelt. Het andere hoofdstuk ging over de logistiek rondom de papaverteelt, hoe het wordt geleverd en bewerkt door de producent en het pad naar de markt of de groothandel. Zodoende had ik mij verdiept in de achtergronden

van de landbouwtechnische aspecten van papaver en toen Nederland in Uruzgan begon, ben ik mee geweest met een missie van Buitenlandse Zaken en Landbouw om te kijken naar alternatieven voor papaver, specifiek voor Uruzgan in 2007. De kwestie was dat de papaverteelt illegaal was en werd vernietigd. Hierdoor werden echter ook de bestaansmogelijkheden van de boeren afgenomen en zo werden ze misschien wel juist het terrorisme ingedreven. Vandaar dat we op zoek gingen naar alternatieven.

En wat was de conclusie van dat onderzoek daar?

Er is niet een eenduidige conclusie of oplossing gevonden. Er zijn een groot aantal contextafhankelijke redenen voor de papaverteelt daar. Het vinden van een oplossing is een langetermijnproces en vergt ontwikkeling in den brede. Dat is de belangrijkste conclusie, maar ook het denken in ketens is belangrijk. De boeren, de primaire producenten, moeten wel hun product kwijt kunnen. Er moet een markt in de buurt zijn en je moet je product op een veilige manier kunnen verplaatsen zonder allerlei heffingen te betalen aan duistere figuren. Je moet dus functionerende markten van de grond krijgen.

Heeft papaver dan wel een functionerende markt?

Er bestaat een traditie van papaverteelt in heel Afghanistan en er zijn kanalen voor. Verder is een voordeel van papaver dat het een “low volume, high value”-product is. Na de oogst van papaver houd je een niet al te grote klomp over die niet verrot, in je huis is op te slaan en de oogst van een paar hectare kun je op een ezeltje vervoeren. Papaver is dus een “low-risk crop” in een “high-risk environment”. De eerder

genoemde voordelen gekoppeld aan het feit dat de prijzen altijd hoger zijn dan prijzen van gewone producten, ook omdat het illegaal is, en het feit dat die

afzetkanalen er zijn, maken dat je tegen een relatief laag risico toch enige zekerheid van inkomst hebt. (Het is ook ‘low input’, geen mest nodig, alleen water en arbeid.)

Dit heeft dan niets te maken met het feit dat papaver daar beter kan groeien dan andere gewassen?

Ook wel. Het klimaat in delen van Afghanistan leent zich goed voor papaverteelt, maar er zijn andere gewassen die net zo goed kunnen groeien in Afghanistan. Deze leveren echter minder op, bederven sneller of er zijn minder markten voor.

Wat voor omstandigheden vind je dan bijv. in Uruzgan waar papaver kan groeien?

Uruzgan ligt centraal, boven Helmand, en heeft wel bergen, maar daar wordt geen papaver geteeld. In lagere gebieden waar water is, langs een rivier bijvoorbeeld wordt het verbouwd. (Ook bij uiterwaarden en in rivierdalen, als je die uitgaat is het echter al gelijk weer heel droog.) De landbouw in Afghanistan wordt beperkt door water en is dus vaak afhankelijk van irrigatiesystemen. Deze zijn behoorlijk verouderd en worden gevoed door sneeuwval in de bergen, waardoor je af en toe betere of slechtere jaren voor de landbouw hebt. Ook kan je te maken krijgen met flash floods die ernstige problemen kunnen opleveren. De vruchtbare gronden langs de rivieren, waar slib wordt afgezet, kunnen op deze manier wegspoelen.

Wordt de meeste papaverteelt niet in drogere gebieden, zoals Helmand en Kandahar, geteeld?

Ja en nee. Dat ligt eraan op welke schaal je kijkt. De oppervlaktes van het areaal papaver fluctueren per provincie per jaar. De zuidelijke provincies (Kandahar en Helmand, etc.), c.q. de drogere gebieden, zijn vanouds de belangrijkste

productiegebieden van papaver (ook al vertoont het oppervlak aan papaver areaal een dynamisch karakter, zodat het ook maar de vraag is hoe duurzaam het verlagen van papaver areaal is.). Dat heeft niet met de droogte te maken, maar met het feit dat dit dunbevolkte gebieden zijn waar de omstandigheden veel moeilijker zijn. Dit zijn ook de onveiligere gebieden waar de machtbases van de Taliban zitten. Er is daar dus, in tegenstelling tot noordelijke gebieden rondom Kabul, minder handhaving van de wet, minder functionerende markten en minder kans om een ‘livelihood’ op te bouwen die niet alleen is gebaseerd op papaver. De papaver zelf staat echter niet midden in de woestijn, maar weer langs rivieren en op plekken waar water is.

Ja, daar zijn er nog meer van. Tijdens die missie werd er ook gekeken naar waar Afghanistan in het verleden goed in was. Vroeger was Afghanistan een belangrijk productie- en exportland van noten, gedroogd fruit en vers fruit. Noten zijn ook een voorbeeld van een relatief ‘low volume, high value crop’. Noten zijn gemakkelijk op te slaan en minder aan bederf onderhevig, dus hoef je dat niet van de ene op de andere dag af te zetten. Amandelen, pistache en rozijnen werden vroeger veel door

Afghanistan geëxporteerd. Door alle oorlogen die er zijn geweest heeft Afghanistan die positie geleidelijk aan verloren en is er weinig meer van over. In het kader van onze missie werden in Uruzgan ook fruitbomen uitgedeeld onder de bevolking.

Duurt het niet veel langer voor je daar een ‘return’ van hebt?

Dat is zo. Het is één van de problemen die daarmee samenhangen. De mensen daar kunnen er niet op wachten. Zij hebben het geld of de middelen dit jaar nodig. Dat neemt niet weg dat je een poging kan doen om de dingen waar Afghanistan vroeger goed in was weer van de grond te tillen, als onderdeel van een groter geheel (een plan op de lange termijn). Dan moet je echter wel weer aan een reeks van

voorwaarden voldoen.

Er wordt ook wel graan verbouwd. Is dit niet een alternatief voor papaver?

Graan is, wat je noemt, een ‘staple food’, een basisvoedsel. Het laat niet op zich wachten zoals notenbomen, maar het is niet hét alternatief voor papaver. De mensen moeten ook eten, van papaver krijg je wel geld, maar je moet ook voedsel kopen en dat wordt van graan gemaakt. Daarom is graan een belangrijk gewas. Er wordt ook vee gehouden en daarvoor is stro nodig. Dus kan je het bijproduct van graan ook weer een nuttige bestemming geven. Saffraan, trouwens, is ook een ‘low volume, high value crop’. Ik weet niet precies hoe dit zich verhoudt tot papaver, maar het is minstens zo goed (in opbrengst), volgens mij, misschien nog wel beter. Van saffraan wordt een specerij gemaakt, dat in rijst wordt gebruikt. Saffraan wordt nu

geïntroduceerd in Afghanistan door Lou Cuypers en een partner, die ook in de regio al pilots voor saffraanteelt hebben opgezet en boeren trainen om het te verbouwen.

Ik heb wat moeite met het begrip alternatieven. Daarmee suggereer je dat als je ervoor zorgt dat deze gewassen daar verbouwd worden, dat het dan helemaal goed komt. Het gaat erom dat je randvoorwaarden moet scheppen waaronder die mensen hun leven kunnen opbouwen zonder de afhankelijkheid van papaver. De mensen verbouwen geen papaver omdat ze het zo’n leuk gewas vinden of omdat ze zelf verslaafd zijn, maar omdat ze geen andere mogelijkheden zien dan het verbouwen van zo’n ‘high value crop’. Sommige mensen zeggen dat het echt een gewas is om rijk van te worden of de Taliban mee te steunen (UNODC, 2007), maar ik denk dat het voor een aanzienlijk deel van de mensen een manier is om te overleven. Het is bijvoorbeeld ook tegen de Islam in. Toen de Taliban aan de macht was, was het areaal papaver ook veel lager dan nu, omdat zij papaverteelt verboden hadden, omdat het tegen de islam was (Tabel Mansfield). Nu maken ze toch gebruik van papaverteelt om hun operaties te financieren, omdat zij hun macht zijn kwijt geraakt.

Dus, er is niet één alternatief gewas, maar je moet randvoorwaarden scheppen die de mensen in staat stelt van alle andere mogelijk landbouwproducten een bestaan te kunnen opbouwen. Dan moet je de hele keten goed organiseren: zorgen voor goed uitgangsmateriaal, zorgen dat inputs zoals mest beschikbaar zijn om opbrengsten te verhogen, zorgen dat irrigatiesystemen functioneren, dat je het op een fatsoenlijke manier kan oogsten zonder dat er teveel van het product verloren gaat en dat je het vervolgens goed schoon kan maken, dat je het kwalitatief goed kan houden

(bewaren), dat je het op een veilige manier naar afzetmarkten kan transporteren, dat er verwerkers zijn van die producten en eventueel ook exporteurs die het naar buurlanden brengen. Dan is een bijproduct van deze ontwikkeling dat het areaal papaver afneemt. Zo kijk ik daar tegenaan. Zover is het echter nog lang niet. Het is ook een plan op de lange termijn, maar de Afghanen denken nu nog niet op de lange termijn en hebben ook weinig vertrouwen in de buitenlandse plannen voor hun land aangezien ze niet weten hoe lang deze vreemdelingen zullen blijven en helpen. Je moet je ook maar afvragen wat er gebeurt als het westen zich helemaal terugtrekt in 2014. Ik denk niet dat dit lang genoeg is voor een lange termijn plan en als je dan bedenkt hoe het verder zal gaan met Afghanistan denk ik daar redelijk pessimistisch over.

(…)

Terug naar de papaver. De papaver doet het goed in Afghanistan, omdat deze aan het begin van het groeiseizoen water nodig heeft, zeker als die zaden worden gevormd, zo’n bol gevuld met vocht, nadat die bloem is uitgebloeid, waar later de opium van wordt gemaakt. Daarna moet het juist weer droog en warm zijn anders krijgt die bol last van schimmels. In Afghanistan is het dan erg geschikt hiervoor. Papaver teelt is ook erg arbeidsintensief. Je hebt twee variëteiten van papaver, winterpapaver en zomerpapaver. Waar het klimaat milder is, heb je die wintervariëteiten. Deze is dan eerder gereed voor de oogst en in het hele land krijg je dan zo’n front van rijpe papaver dat zich van het zuiden naar het noorden verplaatst. Aangezien het ook een belangrijke bron van werkgelegenheid is, zie je dat mensen mee migreren met de papaveroogst naar het noorden.

Dus zou je ook een ander arbeidsintensief gewas kunnen introduceren?

Ja, bijvoorbeeld. Niet zo arbeidsintensief als papaver, maar een aantal kunnen behoorlijk arbeidsintensief zijn. Natuurlijk zou je de hoge arbeidsintensiviteit ook als de achilleshiel van papaver kunnen zien, aangezien je veel arbeid besteedt aan onkruidbestrijding en de oogst, waardoor het ongunstig afsteekt t.o.v. andere gewassen. Net returns van papaver hoeven ook niet altijd hoger te zijn dan die van andere gewassen. Dit heeft heel sterk te maken met de prijs van arbeid, dat is cruciaal. Als de prijs van arbeid flink hoog ligt, wordt papaver al snel niet veel

aantrekkelijker dan andere gewassen die een veel lagere arbeidsinzet vergen. De prijs van arbeid is hoog als arbeid schaars is en arbeid is schaars als er voldoende

alternatieve werkgelegenheid is en er dus sprake is van enige economische ontwikkeling.

Zijn genetisch gemodificeerde gewassen wellicht nog een alternatief?

Anton Haverkort had, in het kader van het onderzoek naar het legaliseren van papaver, onderzocht of je de medicinale variëteit van papaver genetisch kon modificeren om zo het onderscheid tussen deze en de illegale variëteit in het veld

Dit is niet doorgegaan?

Nee, omdat er politiek verzet tegen was in de wereldmaatschappij. Genetische modificatie is ook een behoorlijke ingreep en niet iets dat je van vandaag op morgen voor elkaar kan krijgen.

Was het protest dan tegen het genetische aspect van de legalisering?

Nee, eerder het feit dat de controlemechanismes over de papaverteelt nog steeds ontbreken en dat je dan de legale variëteit toch zou zien weglekken naar het illegale circuit. Voor je een genetisch gemodificeerde variëteit hebt, ben je al een aantal jaar kwijt aan het ontwikkelen van die lijnen.

En is compensatiegeld voor boeren die iets anders dan papaver verbouwen een optie?

Tja, dat is iets dat je misschien in het begin wel kunt doen, maar op de lange termijn is zoiets natuurlijk niet haalbaar. Het is meer iets om een zwengel te geven aan de ontwikkeling van alternatieve gewassen, niet iets dat je structureel kunt gaan doen. Misschien als je het samen met de introductie van een functionele markt en

productieketen doet, dat het dan werkt om de papaver voorgoed te vervangen. Maar je moet dan ook bedenken op basis waarvan je iemand compenseert en of je de ene familie meer geeft aan de hand van hoeveel papaver ze verbouwden en hoe houd je dit op een rijtje. De data hiervoor is gewoon niet beschikbaar in Afghanistan.

Weet je iets over het percentage papaver dat verloren gaat bij de oogst?

Dat valt wel mee, volgens mij. De boeren investeren natuurlijk veel tijd en arbeid in de papaver en aangezien alles met de hand wordt geoogst gaat er veel minder verloren dan bij graan, bijvoorbeeld, waar het machinaal gebeurt (niet altijd zo). Ook vanwege de hoge waarde, natuurlijk.

Hoe ziet u de toekomst van de Afghaanse landbouw voor zich?

Ja, wie ben ik om daar een antwoord op te geven? Ik denk dat het cruciaal is dat zo’n keten daar gevormd wordt en dat die randvoorwaarden er zijn. Dat is essentieel. Als

deze er niet zijn, zie ik de toekomst somber in. Op dit moment is de papaver ook nog nodig voor de bestaansmogelijkheden van de boeren. Als je echter toch wil dat de landbouw in Afghanistan een landbouw zonder papaver wordt, zijn die

randvoorwaarden heel belangrijk. Op dit punt kun je wel een weg bouwen met als doel het bereikbaar maken van nieuwe markten, maar de vraag wordt dan ‘hoe veilig is die weg?’. Zo’n weg wordt automatisch ook een doelwit in dit instabiele klimaat. Dus, het is heel ingewikkeld.

Dus, ik denk dat we nu kunnen concluderen dat er niet één echte alternatief gewas is voor de papaverteelt, maar dat we vooral moeten kijken naar de randvoorwaarden en de productieketen.

Ja. Kort en kernachtig samengevat, ja.

Interview Jorrit Kamminga

Jorrit Kamminga is beleidsdirecteur van “The International Council on Security and Development” (ICOS). ICOS is een internationale denk tank die zich richt op

veiligheids- en ontwikkelingskwesties. Jorrit Kamminga is al ruim 8 jaar werkzaam bij deze organisatie, en richt zich hoofdzakelijk op het ICOS project in Afghanistan. Dit project doet al 10 jaar onderzoek naar hoe Afghanistan veiliger en economisch beter ontwikkeld kan worden gemaakt. De papaverteelt speelt hier een centrale rol in, aangezien deze industrie 1/3 van het BNP uitmaakt en het onstabiliteits- en

veiligheidsrisico’s met zich meebrengt. Het onderzoek van Jorrit Kamminga heeft zich de afgelopen jaren dan ook vooral gericht op het oplossen van het papaverteelt probleem.

Verder heeft Jorrit Kamminga een master in Internationale Betrekkingen gehaald aan de Rijksuniversiteit Groningen, en is hij sinds 2008 bezig aan zijn PhD aan de

Universiteit van Valencia en de London School of Economics (LSE).

Aangezien Jorrit Kamminga voor zijn werk in Afghanistan verblijft heb ik met hem een skype interview uitgevoerd, in de avond van 27 oktober. De onderstaande

correct Nederlandse zinnen. Een video opname van het complete interview kan op aanvraag geleverd worden.

Interview donderdag 27 oktober:

Exportkwaliteitseisen! (saffraan al een pilote gestart: erg vieze lucht in Afghanistan, daardoor bereikt het verbouwde saffraan in Afghanistan niet de vereiste

GERELATEERDE DOCUMENTEN