• No results found

5 GOUDEN TIPS VOOR GEDRAG LANGS DE LIJN

RUST 13.03 Aftrap W

4. Bijlage Transcripten Interviews Transcript 1 ste interview, Club A

Dit eerste interview wordt gehouden met de aanvoerder van het B1-team van club A. Het interview wordt gehouden tijdens de training op vrijdag, in de kantine van de club. Deze jongen traint zelf niet mee, omdat hij aan het leren is. Maar omdat hij had afgesproken om dit interview te doen is hij toch, speciaal voor dit interview, naar de club gekomen.

Interviewer: Ik heb een paar onderwerpen die ik wil behandelen die ook al in de vragenlijst stonden. Ik begin met de beleving van de competitie. Ik heb een paar wedstrijden van jullie gezien, maar niet alle wedstrijden. Vandaar dat ik nog wat vragen heb over de hele competitie.

Respondent: Oke

Interviewer: Wat zijn de leukste dingen die je kan herinneren van deze competitie? Respondent: Het begin van de competitie waren we met een volledig team, dus waren we ook met meerdere mensen van vorig jaar en was de teamgeest ook beter en we speelden ook wat beter en wonnen ook meer wedstrijden, haalden wat meer puntjes dan wat we nu halen, maar ik vind het zelf nu op zich wel prima gaan, maar ik denk dat we of een klasse lager moeten spelen dan. Dat is met ons team dan prima te halen, want nu lukt het wel, ongeveer, niet met de punten, maar wel met het spel zelf.

Interviewer: En zijn er ook momenten geweest die je minder vond aan deze competitie?

Respondent: Ja, onderlinge ruzietjes tussen het teamgenoten. Dat er wat mensen weggingen omdat ze ruzie kregen met het team of met de coach. Het hoort gewoon allemaal goed te gaan, maar soms gaat het niet goed. Voornamelijk dingen binnen het team.

Interviewer: Zijn dat dan incidenten op het veld, of ook in de kleedkamer of tijdens training?

Respondent: Ja soms wel op het veld, maar meestal op de trainingen dat we gewoon onderlinge akkefietjes krijgen met trainer of gewoon met elkaar. Dat we het niet met elkaar eens zijn en dan gaat het meestal wel mis.

Interviewer: En als je dit dan tijdens wedstrijden bekijkt, hebben jullie dan ook wel eens akkefietjes?

Respondent: Ja zeker, maar dat proberen we altijd wel op te lossen hoor. Bijvoorbeeld als er iemand in het veld te wild wordt of krijgt een beetje (… onverstaanbaar woord) dan haalt de trainer hem er meestal uit of stuurt ie hem naar huis. Dat is dit jaar niet gebeurd, vorig jaar is dat wel gebeurd. Die was echt te ruig bezig, begon tegen iedereen te flippen, dus ja, dat moest toen wel. Dit jaar ging het wel beter.

Interviewer: Kan je nog herinneren dat er ruzie ontstond door dingen buiten het veld. Dus van omstanders, of mensen die boos werden op de scheidsrechter?

Respondent: Ja, bijvoorbeeld ouders van ons team, dat is ook dit jaar gebeurd volgens mij, dat niemand het echt eens is. Ja publiek, gewoon mensen en ouders aan de zijlijn zijn het dan oneens en dan ja, beginnen ze te flippen. Dan zegt de scheids “ja genoeg, dan kun je van het veld af”. Ja, kan ook eigenlijk niet.

Interviewer: Beïnvloedt dat dan jullie spel? Of wordt jij persoonlijk er door beïnvloedt?

Respondent: Mij niet echt, maar ik denk vast wel dat er mensen zijn die ermee zitten tijdens de wedstrijd.

Interviewer: En kan je daarvan nog een voorbeeld geven van het flippen tijdens een wedstrijd, wat er precies is gezegd.

Respondent: Volgens mij dat de scheids floot voor buitenspel en het net niet buitenspel was, dan beetje onenigheid over is.

Interviewer: Hoe reageer jij daar dan op? Of het team?

Respondent: Sommigen gaan dan wel mee in het schreeuwen en flippen, maar andere jongens moeten dan helpen om het rustig te houden. Dat doe ik ook wel, want ik ben ook toch aanvoerder.

Interviewer: Lukt dat dan?

Respondent: Ja, dat is meestal snel klaar.

Interviewer: Oke, dan wil ik het nu wat meer hebben over de betrokkenheid van de ouders bij jullie team. Ik had in de vragenlijst daar ook al een aantal vragen over. Hoe is bijvoorbeeld geregeld met uitwedstrijden?

Respondent: Ja, ik denk dat Almere dit seizoen het verst is waar we zijn gegaan. Dan zijn er zeker ouders die ons brengen. Daar hebben we altijd geen problemen mee. Er zijn altijd wel ouders aanwezig bij wedstrijden. Vooral mijn vader, die is er altijd en M z’n vader die rijdt ook altijd mee. Die is daar ook altijd. Die is meestal

grensrechter. Als we dat nodig hebben, is altijd wel handig. Interviewer: Zijn er nog ouders die meehelpen bij de club?

Respondent: Ehm, ja, m’n vader die is heel erg betrokken bij deze club. Mijn opa was eerst ook voorzitter van de club, maar die is overleden. En toen werd iemand anders voorzitter. Dus ja, mijn vader helpt mee en is veel bezig met de club en gaat altijd mee. Voor de rest niet echt.

Interviewer: En als hij aanwezig is, probeert hij jullie dan ook te coachen tijdens een wedstrijd?

Interviewer: Dat is jullie trainer?

Respondent: Ja, dat is onze trainer inderdaad.

Interviewer: Werkt dat coachen positief door in het spel, of werkt dat soms ook wel eens negatief?

Respondent: Van mijn vader? Of van alle andere ouders? Interviewer: Eigenlijk ben ik benieuwd naar allebei.

Respondent: Ja, het is meestal wel positief, ze weten wel hoe ze moeten reageren op ons. Bijvoorbeeld als we wat fout doen, dat ze zeggen van “dat kan wel beter”, maar niet negatief beïnvloeden. Dat proberen ze zo min mogelijk te doen denk ik.

Interviewer: Oke, dus er wordt wel geluisterd?

Respondent: Ja zeker, ze beïnvloeden ons spel wel positief, denk ik.

Interviewer: dan heb ik nog een vraagje over wat het leukste is dat jij dit seizoen van ouders langs de kant hebt meegemaakt.

Respondent: Ehm, ja… weet ik niet echt. Dat ze ons meestal wel helpen, denk ik dat dat het beste is.

Interviewer: En het minst leuke?

Respondent: Is dan toch de akkefietjes, de onenigheid met de scheids en zo. Maar dat heeft denk ik wel ieder team gehad. Gelukkig dat het niet uit de hand is gelopen of zo. Dat zou dan echt het minst leuke zijn.

Interviewer: Oke, dan heb ik ook nog een paar vragen over jullie team. Voetbal doe tenslotte met een team. Zou je jouw team als een hecht team omschrijven? Gaan jullie echt voor elkaar door het vuur?

Respondent: dat zeker wel. echt vooral sinds dit jaar dat we met elkaar spelen en toch wel goede, ja goede, hoe noem je dat nou? Ehm… hechtheid hebben, ja. We zijn wel echt hecht. Dat is wel goed.

Interviewer: Hoe merk je dat?

Respondent: Door bijvoorbeeld positief op elkaar te reageren in plaats van negatief. Wat vorig jaar ook wel gebeurde. We zien elkaar ook wel veel naast voetbal. iedereen woont hier wel in Amsterdam-Oost. Dus je ziet elkaar sowieso wel eens rondlopen en ja, je ziet ze ook wel gewoon vaak op het voetbalveldje bij mijn huis. Dan gaan we ook wel gewoon samen voetballen. Dus we zien elkaar wel veel. En een paar zitten op mijn school. Nu alleen nog A, maar eerst waren dat er nog wel meer.

Interviewer: Oke. Nou jij hebt natuurlijk een speciale rol in het team. Denk je dat de spelers ook echt luisteren naar wat je te zeggen hebt als jij aan het coachen bent? Respondent: Ja, ik denk het wel. Ik ben niet elke wedstrijd aanvoerder, maar als ik aanvoerder ben, wat wel vaak gebeurd, dan luisteren ze wel naar wat ik te zeggen heb. En ook als ik bijvoorbeeld schreeuw dat we allemaal naar voren moeten rennen, dan luistert iedereen ook wel echt.

Interviewer: Is dit ook over het algemeen zo, onderling? Denk je dat de coaching, ook als jullie achter staan nog steeds wel positief wordt opgepikt?

Respondent: Ja zeker. Daar hebben we heel hard op geoefend, want aan het begin van het jaar was het heel erg negatief. En sinds kort is het dus echt heel positief.

Respondent: We hebben het er heel vaak over gehad met het hele team, van negatieve beoordeling op elkaar dat helpt niet. Positief, daar help je elkaar alleen maar mee. Dat is gewoon veel beter. We hebben echt geprobeerd daar aan te werken als team. Interviewer: Hebben jullie dat ook aan de ouders laten weten? Ik zag namelijk in de enquêtes dat er werd gezegd dat er ouders waren die geïnteresseerd waren en af en toe kwamen kijken. Denk je dat dit ook met de ouders is besproken, dat het positief moet blijven?

Respondent: Ja, dat is wel besproken ook met een aantal ouders, denk ik. Maar ik denk toch wel meer dat we in het team beter hebben besproken dan met onze ouders, omdat het toch meer ons ding is, zeg maar.

Interviewer: Even kijken of ik nog wat vragen heb… Ik denk dat dit het wel was, helemaal top. Dankjewel dat je hier nog wilde komen en succes nog met leren voor je eindexamen.

Respondent: Geen probleem en bedankt. Jij ook nog succes. Interviewer: Dank je!

Transcript 2de interview, Club A

Dit tweede interview wordt gehouden met een middenvelder van het B1-team van club A. Deze jongen, samen met de jongen van interview 3 van club A, bleven na de training om het interview te doen. Het interview vindt plaats in de kantine van de club.

Interviewer: Ik heb drie kleine onderwerpen waar ik het met je over wil hebben. Ik zal beginnen met de eerste, dat is vooral de beleving van de competitie. Ik heb natuurlijk een paar wedstrijden van jullie gezien, maar lang niet alles. Dus ik heb daar een paar vragen over. Wat vond je het leukste moment van de competitie?

Respondent: Ehm, ja. Dat we vorige week gewoon, met z’n alle gewoon ons best deden en dat was gewoon leuk om te zien. Als een speler. Dat was gewoon ja, een van de leukste momenten die ik mee heb gemaakt.

Interviewer: Oke, en wat vond je een van de minste momenten?

Respondent: Ja, toen we ehm, 3-0 voorstonden van een, op een wedstrijd, tijdens de wedstrijd. Maar toen hadden we 4-3 verloren. Dat vond ik wel jammer.

Interviewer: En waardoor kwam dat?

Respondent: Door een rode kaart van ons. Vandaar, dat vond ik echt erg jammer. Interviewer: gebeurde er tijdens die wedstrijd nog andere incidenten?

Respondent: Nee verder niet meer.

Interviewer: En gebeuren er tijdens andere wedstrijden nog wel eens bepaalde incidenten?

Respondent: Nee, we spelen gewoon altijd, we doen altijd ons ding. En soms gaat het en soms niet. Dat is het.

Interviewer: Is het dit seizoen wel eens voorgekomen dat je dacht, als er nu nog wat gebeurd dan ontploft het. Door bijvoorbeeld een tackle van de tegenstander, of een opmerking van de tegenstander?

Respondent: Ja, dit seizoen nog tegen … Interviewer: Wat gebeurde er precies?

Respondent: Het stond 1-1. Iedereen speelde hard, toen dacht ik wel van als een iemand nu gaat uitschelden of iets, wat snel gebeurd, dan gaat iedereen in elkaar en zo meteen gaan we vechten en zo. Maar dat was gelukkig niet gebeurd.

Interviewer: Oke, en waarom gebeurde het eindelijk niet?

Respondent: Ja, omdat iedereen besefte dat we voor de drie punten moesten gaan en niet voor de rode kaarten.

Interviewer: Dit, waren een paar vragen over de beleving van de competitie. Dan heb ik nog een paar vragen over de betrokkenheid van ouders bij het team. Ik heb jullie ingevulde vragenlijsten bekeken en daaruit kwam naar voren dat er ook wel

regelmatig ouders aanwezig zijn. Klopt dit? Zijn er regelmatig ouders aanwezig bij jullie?

Respondent: Ja, best wel veel ja.

Interviewer: Wat doen ze dan bijvoorbeeld?

Respondent: Ze geven tips als het niet gaat. En als het goed gaat, dan zeggen ze nog wat beter kan, ook. En ja, ze geven gewoon goede tips. Altijd een oplossing. Ja gewoon, goede steun. Ze zijn veel aanwezig bij wedstr8ijdeb,vaak wel.

Respondent: Ongeveer negen a acht.

Interviewer: en als ze dan proberen te coachen, gaat het dan ook wel eens negatief? Respondent: Nee, meestal niet van ouders, dat hoor ik niet. Van onze trainer wel, maar dat is normaal. Maar van onze ouders, nee.

Interviewer: Bij de trainer en de medespelers kom ik zo nog even terug, maar wat voor soort opmerkingen hoor je dan het meeste langs de lijn?

Respondent: Van ouders? Interviewer: Ja

Respondent: Eh ja, “kom op”, “je kan het”, “je kan beter” en dit dat et cetera. Dus juist opmerkingen dat het goed gaat en weinig negatief. Eigenlijk ook niet negatief. Interviewer: Luister je naar die opmerkingen? Beinvloeden die opmerkingen jouw spel?

Respondent: Ja, altijd, altijd. Iedereen die schreeuwt iets, dan komt het in je hoofd en probeer je het uit te voeren zeg maar. Maakt niet uit of het een ouder van een

tegenstander is of van jezelf, want dat weet je niet. En dan probeer je het uit te voeren. Dus ja, ik luister er wel naar. Het beïnvloedt mijn spel wel ja.

Interviewer: Wat is het leukste dat jij hebt meegemaakt van ouders langs de lijn? Respondent: Dat ze zeiden dat ik ehm, ja, de bikkelaar van het team ben. Dat vond ik wel leuk om te horen.

Interviewer: En het minst leuke?

Respondent: Ehm, waarom ik stil sta soms. Waarom ik niet achter de bal ren. Ja, dat is het. Dat soort dingen.

Interviewer: Dan heb ik nog wat vragen over jullie team als geheel. Voetbal is natuurlijk een teamsport. Zou jij jouw team omschrijven als een hecht team? Respondent: Nee!

Interviewer: Nee?

Respondent: Nee, totaal niet. Echt niet. Dit seizoen niet. Vorig seizoen wel, maar nu niet. Want er zijn een paar spelers die niet komen trainen en daardoor op de

wedstrijden gewoon tekort komen aan conditie. En dat beïnvloedt ons spel en dan voel ik me niet als een team.

Interviewer: Merk je dit ook tijdens wedstrijden? Dat er op elkaar wordt gezeurd of iets dergelijks?

Respondent: Ja, dat maak ik wel veel mee. Dat zijn ook die spelers die niet serieus zijn op training. Die niet komen trainen, die brutaal zijn tegen de trainer. Dat zijn meestal dat soort spelers.

Interviewer: Wordt het team daardoor beïnvloed?

Respondent: Onder andere, er spelen ook veel andere dingen mee. Maar dat is een van de dingen.

Interviewer: Wat zijn denk je die andere dingen?

Respondent: Ehm, ja dat is heel moeilijk te zeggen eigenlijk. Sommige hebben grote mond en worden negatief dat is gewoon slecht. Ik weet het eigenlijk niet, veel dingen. Interviewer: Denk je dat wanneer de negativiteit wat minder was geweest jullie een hechter team waren geweest?

Respondent: Ja natuurlijk, want dan vertrouwt iedereen elk medespeler die op het veld is. En daarom, ja, gaat het beter.

Interviewer: Doen jullie als team nog wel dingen buiten het veld om?

Respondent: Ja, dat deden we wel. Aan het begin van het seizoen gingen we naar wedstrijden van Ajax, zeg maar samen. Gingen samen eten. En ja dat was het. Interviewer: Waarom is dat nu niet meer denk je?

Respondent: Ehm, ja, omdat het slecht is zeg maar. Het gaat slecht met onze competitie. We zitten ook onderaan, dus, ja ik denk daardoor.

Interviewer: Als jij in het veld staat en je coacht een aantal personen, heb je het gevoel dat er naar je wordt geluisterd?

Respondent: Ehm, ja. Maar ja, niet door iedereen. Maar ja, meestal wel. Want, als je iets zegt, dan wordt het ook uitgevoerd. Ja, dat is het wel.

Interviewer: Wordt jij vaak negatief gecoacht of coach jij wel eens negatief? Respondent: Nee, ik kijk niet zo naar het spel. Ik weet van mezelf ook wat ik goed kan en wat ik niet goed kan en als ik een wedstrijd niet goed speel dan hoor je wel veel kritiek, maar dan, daar moet je gewoon tegen kunnen. Dat is voetbal. Dus ja. Dus ik probeer gewoon m’n best te doen, als ik word gecoacht. Door zowel spelers als ouders. En positief te blijven.

Interviewer: Oke, dan zijn we nu aan het einde gekomen. Het was vrij kort, zoals ik al zei. Dankjewel!

Transcript 3de interview, Club A

Dit interview wordt gehouden vlak na de 2de van club A, ook in de kantine. De respondent is een jongen die vaak in de aanval staat.

Interviewer: Dankjewel dat je even wilde wachten op je teamgenoot die voor jou ging. Ik heb eigenlijk een paar verdiepende vragen die je ook al bij de vragenlijst voorbij hebt zien komen. Dat zijn vragen over drie onderwerpen; beleving van de competitie, betrokkenheid van ouders en dat soort dingen en over jullie team als geheel. Dan begin ik met de eerste. Ik heb natuurlijk een paar wedstrijden van jullie gezien, maar lang niet allemaal, dus ik weet niet hele erg goed hoe jullie competitie in elkaar zit. Daarom vraag ik jou ernaar. Wat is jouw leukste herinnering van deze competitie geweest?

Respondent: Wat was het leukste, ehm. Het is ja, na een paar doelpunten dan ehm, krijgen we mooie sfeer zeg maar en dan begint iedereen met tempo te spelen en dat is het leukste eigenlijk. Als we achter staan dan laat iedereen het zeg maar. Dan is het niet echt meer een wedstrijd, dan speelt alleen de tegenstander. Zo zie ik het zeg maar. Niet dat het echt altijd hetzelfde is.

Interviewer: Dat was ook mijn vervolg vraag geweest, wat was het minste? Maar wat gebeurd er dan als jullie achter staan? Kan je dat beschrijven?

Respondent: Ja, achter staan, dan geeft niet iedereen honderd. Snap je wat ik bedoel? En dan, ja als de bal uitgaat, niet iedereen rent voor die bal. Zeg maar, als ie kan inhouden dan doet ie het niet, dan rent ie niet echt volop, kijkt ie niet, schiet ie maar. Ja, dan gebeurd dat. Het heeft niet echt zin meer.

Interviewer: Zijn er dit seizoen nog dingen gebeurd op het veld, dus niet perse dat je achter stond, maar ook nog bepaalde dingen waarom je boos wordt in het veld zelf? Respondent: Ehm, ja. Coachen, dat gebeurt weinig. Als er wat fout gebeurt dan wordt