• No results found

Bijlage H Inventarisatie van mogelijke selectie-instrumenten

Hieronder volgt een overzicht van mogelijke selectie-instrumenten; het eerste deel betreft vragenlijsten die door leerkrachten moeten worden ingevuld; het tweede deel vragenlijsten die door leerlingen worden ingevuld.

1) Sel ectie-in strum enten in te vullen door le erkrachten:

REPRO: Meet de mate van reactieve en proactieve agressie bij jongeren en wordt ingevuld door leerkrachten. Deze korte lijst bevat 6 vragen over reactieve en 6 vragen over proactieve agressie, op 5-puntsschaal. Validiteit, factorstructuur en betrouwbaarheid is voldoende (Hendricks e.a., 2003). Het instrument lijkt vrij veel op de IRPA.

TRF: De Teacher Report Form is een vragenlijst waarop leerkrachten vragen kunnen beantwoorden over schoolwerk, functioneren en emotionele en gedragsproblemen (Achenbach, 1991). Ook kunnen leerkrachten scores op schoolvorderingstoetsen en intelligentietests vermelden. De TRF omvat 118 probleemvragen en is geschikt voor allochtone en autochtone jeugdigen. De vragen kunnen worden geclusterd in de volgende probleemschalen: teruggetrokken/depressief, lichamelijke klachten, angstig/depressief, sociale problemen, denkproblemen, aandachtsproblemen, normafwijkend gedrag en agressief gedrag. Kwaliteit, betrouwbaarheid en normen zijn door de Cotan goed bevonden, de validiteit voldoende. Nadeel van de vragenlijst de afnametijd (20 minuten) en wordt er veel achtergrondinformatie over de leerling vereist. Voordeel is dat er ook een leerling- en ouderversie beschikbaar is (YSR en CBCL).

SDQ: Strengths and Difficulties Questionnaire (Treffers & van Widenfelt, 2005) is wat indirect in het meten van agressie, maar wel eenvoudig in gebruik en wordt veel gebruikt. Afname van de vragenlijst neemt 5 minuten in beslag. De SDQ wordt ook gebruikt bij delinquente jongeren. De vragenlijst bevat de volgende schalen: emotionele symptomen, gedragsproblemen, hyperactiviteit/aandachtstekort, problemen met leeftijdgenoten en prosociaal gedrag. Tevens is er een versie voor kinderen van 11 tot 16 jaar. Cotan betrouwbaarheid en begripsvaliditeit is voldoende, criteriumvaliditeit is onvoldoende vanwege te weinig onderzoek.

SEV: Sociaal-Emotionele Vragenlijst is een instrument waarmee kan worden nagegaan in hoeverre kinderen van 4 tot 18 jaar symptomen van sociaal- emotionele problematiek vertonen (Scholte en Van der Ploeg, 2007). De vier clusters van sociaal- emotionele problematiek zijn: aandachtstekort met hyperactiviteit, sociale gedragsproblematiek (waaronder o.a. agressief gedrag valt), angstig en stemmingsgestoord gedrag en autistisch gedrag. Afname wordt geïndiceerd bij kinderen die druk, agressief, oppositioneel, angstig, depressief of stereotypisch gedrag vertonen of die ernstige communicatieproblemen hebben. Cotan beoordelingen voor betrouwbaarheid en validiteit zijn goed. Afnametijd is 30 minuten.

110

2) Sel ectie-in strum enten In te vullen door le erlingen:

B DHI-D: Hiermee kan worden vastgesteld in hoeverre er sprake is van hostiliteit en de neiging tot het vertonen van agressief gedrag (Lange, 2005). Het instrument wordt vaak bij studenten afgenomen en kan eenvoudig worden ingevuld. Het zou een geschikt instrument kunnen zijn na eventuele aanpassing voor middelbare scholieren.

SDQ: zie selectievragenlijsten voor leerkrachten.

YSR: De Youth Self Report is een gedragsvragenlijst die betrekking heeft op vaardigheden en emotionele en gedragsproblemen (Achenbach, 1991). Met de YSR kan de visie van de jongere zelf op het eigen probleemgedrag en de eigen vaardigheden in kaart worden gebracht. De YSR kan afgenomen worden bij kinderen van 11-18 jaar. De vragen meten dezelfde probleemschalen als bij de TRF. Kwaliteit, betrouwbaarheid en normen zijn door de Cotan in 1999 goed bevonden, de validiteit voldoende. CB SA: De Competentie-belevingsschaal voor Adolescenten brengt bij kinderen van 12 tot 18 jaar emotionele- en/of gedragsproblemen in kaart (Treffers e.a., 2002). De CBSA geeft een indruk van de wijze waarop de jongere zichzelf ervaart en hoe hij zijn eigen vaardigheden en adequaatheid op een aantal relevante levensgebieden inschat. De 35 items van de CBSA zijn onder te verdelen in zes subschalen: schoolvaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, gedragshouding en gevoel van eigenwaarde. Afname duurt tien tot twintig minuten. De Cotan heeft de betrouwbaarheid als voldoende beoordeeld, de normen en begripvaliditeit als goed. Criteriumvaliditeit is echter onvoldoende vanwege het gebrek aan onderzoek.

Volgens de makers van de ART is het beter om de drie componenten met aparte instrumenten te meten. Sociale vaardigheden kunnen gemeten worden door leraren en leerlingen SDQ. Moreel Redeneren aan de hand van de Social-moral Reflection Measure- Objective Short Form (SRM-OSF, Brugman e.a., 2007). Voor Boosheidscontrole de TRF en YSR. Of SIPI voor delinquente jongeren (Nas e.a., 2005): 8 vignetten met 5 vragen over ieder vignet, zoals ‘Hoe voel jij je wanneer dit gebeurt?’ en ‘Wat zou jij doen?’ Nadeel hiervan is echter dat de afname veel tijd kost.

Daarnaast is er een checklist om ART-vaardigheidstekorten te meten, de WSART-CL. Deze wordt bij jeugdige delinquenten gebruikt. Het betreft een opsomming van de vaardigheden die binnen de SOVA worden getraind, aangevuld met items uit de Washington State Juvenile Court Assessment, een risicotaxatie-instrument. Deze wordt gescoord door een beoordelaar die informatie verkrijgt bij verschillende informanten (ouders en jongeren zelf). Het nadeel is dat er veel naar crimineel gedrag wordt gevraagd en slechts een klein deel over agressie gaat. Deze lijst lijkt dan ook niet geschikt.

111

Bijlage I Begeleidingscommissie

Universiteit Groningen:

Prof.dr. T. Zandberg (voorzitter)

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, ministerie van Veiligheid en Justitie:

Dr. C.N. Nas (projectbegeleider)

Dr. F. van der Velden (eerste fase van het onderzoek) Dr. M.M. Kempes (tweede fase van het onderzoek)

Ministerie van Veiligheid en Justitie, Directie Sanctie- en Preventiebeleid:

Ir. P. Looman (eerste fase van het onderzoek)

113

Bijlage J Over de auteurs

Drs Janine Plaisier is sociaal psycholoog. Zij werkte voor de Faculteit Psychologie van de Universiteit van Amsterdam, het WODC, het ministerie van Veiligheid en Justitie en Reclassering Nederland. Zij was plaatsvervangend manager van het programma Terugdringen Recidive van het ministerie van Veiligheid en Justitie en projectleider van de werkgroep Interventies, die de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitiabelen in leven riep. In 2006 richtte zij Impact R&D op, een onderzoek- en adviesbureau dat is gespecialiseerd in het ontwikkelen en evalueren van methoden voor gedragsverandering van moeilijke groepen. Impact heeft een internationaal kennisnetwerk met deskundigen uit Nederland, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië, die ingehuurd worden per project. Impact R&D heeft diverse plan- en procesevaluaties uitgevoerd op het gebied van de reclassering, het gevangeniswezen en de politie.

Drs Jenneke van Ditzhuijzen is cum laude afgestudeerd in de psychonomie. Zij heeft diverse onderzoeken uitgevoerd gericht op gedragsverandering van delinquenten, sociale integratie en gezondheid van onder andere druggebruikers en sexwerkers. Daarnaast heeft ze onder andere ervaring als docent onderzoeksvaardigheden aan de Universiteit van Amsterdam, als sociotherapeut in forensisch psychiatrische instellingen en als trainer sociale vaardigheden. Zij zit momenteel in het derde jaar van haar promotie-onderzoek over de psychosociale gevolgen van abortus aan de Universiteit Utrecht.

Dr. Daphne Wiersema studeerde cum laude af als sociaal psycholoog. Zij promoveerde in 2009 aan de Universiteit van Amsterdam op onderzoek naar zelfwaardering en attitudes; de manier waarop mensen omgaan met informatie die in strijd is met een persoonlijk belangrijke overtuiging. Naast haar wetenschappelijke onderzoekservaring heeft zij ervaring opgedaan als marktonderzoeker bij Bureau Veldkamp en is zij docent en coach. Daphne is als redacteur verbonden aan het interdisciplinaire Journal of Social Sciences dat wordt uitgegeven door United Academics; een platform dat de kloof tussen wetenschap en maatschappij wil dichten en kruisbestuiving tussen verschillende disciplines wil stimuleren.