• No results found

Bijlage A: Onderzoeksvragen

In document Een plicht met zachte hand (pagina 148-151)

494 Op basis van de probleemstelling heeft het WODC de volgende onderzoeksvragen afgeleid.

495 Wat is de feitelijke werking van de verplichte aanwezigheid van de ouders bij het strafproces van hun minderjarig kind?

1. Aanwezigheid/afwezigheid ouders: a. Bij hoeveel zaken59

zijn één of twee ouders aanwezig? i. Bij hoeveel zaken zijn beide ouders aanwezig? ii. Bij hoeveel zaken is één ouder aanwezig?

iii. Wat is (zijn) de oorzaken en/of reden(en) van afwezigheid? b. Bij hoeveel zaken zijn beide ouders afwezig?

i. Wat is (zijn) de oorzaken en/of reden(en) van afwezigheid?

ii. Wat zijn de achtergrondkenmerken van deze ouders met betrekking tot: Nationaliteit?

Kennis van de Nederlandse taal?

1. Vervolg na de zitting bij afwezigheid van één of beide ouders: a. In welk deel van de zaken vindt de zaak toch doorgang?

b. In welk deel van de zaken wordt de zaak aangehouden (onderscheid naar één of beide ouders afwezig)?

c. Welke toename van de doorlooptijd brengt aanhouding van de zaak met zich mee? d. Hoe komen rechters tot een afweging om een zaak wel of niet doorgang te laten vinden bij

afwezigheid van één of beide ouders?

e. Welke redenen brengen betrokkenen (verdachte, officier van justitie en/of slachtoffer in om de zaak al dan niet aan te houden?

f. Welke redenen noemen rechters in de rechtszaal om de zaak al dan niet aan te houden? 2. Hoe wordt omgegaan met het inzetten van dwangmiddelen?

a. Hoe vaak wordt een bevel tot medebrenging gelast?

b. Hoe vaak gaat de politie langs vóór uitvoering van het bevel tot medebrenging? c. Hoe vaak wordt een bevel tot medebrenging uitgevoerd zodat de ouders worden

meegebracht door de politie?

d. Als de ouders worden meegebracht, hoe vaak dient er dan door de politie kinderopvang voor kleine kinderen thuis te worden geregeld?

Ervaringen betrokkenen met betrekking tot de verschijningsplicht

496 Om de ervaringen van de ketenpartners in beeld te brengen worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

3. Hoeveel zaken verlopen problematisch door de verplichte aanwezigheid van ouders? Wat is de aard van deze problematiek? Waar ligt dit volgens de ketenpartners aan?

59

0. Bijlage A: Onderzoeksvragen

4. Hoeveel zaken verlopen juist goed door de verplichte aanwezigheid van ouders? Waarom liepen de zaken juist goed? Waar ligt dit volgens de ketenpartners aan?

5. Hoe en tot welke afweging komen rechters om een zaak wel of niet doorgang te laten vinden bij afwezigheid van één of beide ouders?

6. Wat zijn de voor- en nadelen van de wet bezien vanuit de ketenpartners?

497 Om de ervaringen van ouders en minderjarige verdachten in beeld te brengen, worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

7. Wat is de mening van ouders en jonge verdachten ten aanzien van de verplichte aanwezigheid?

8. Wat vinden zij van de wijze van oproeping? Begrijpen de ouders de oproepingsbrief?

9. Hoe heeft de aanwezigheid van de ouders de minderjarige verdachte op de zitting beïnvloed? 10. Indien van toepassing: hoe hebben ouders de aanhouding van de zaak en de medebrenging

ervaren en vinden zij dat dit hun houding op de zitting heeft beïnvloed?

Welke verschillen in uitvoering kunnen in de te onderzoeken arrondissementen worden vastgesteld?

498 Om tot een volledig beeld van de uitvoeringspraktijk te komen worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

11. In hoeverre worden de in de ex ante evaluatie (en in de procesbeschrijving van 15 december 2010) genoemde werkprocessen doorlopen en wordt er uitvoering gegeven aan de gemaakte werkafspraken?

12. In hoeverre komen de werkprocessen overeen in de verschillende arrondissementen? Zijn er per onderzocht arrondissement verschillen waarneembaar in de uitvoering van de

werkprocessen?60

13. Welke knelpunten doen zich voor in het werkproces? Welke zijn structureel van aard en welke hebben te maken met ‘opstartproblemen’ of ‘kinderziektes’? Wat zijn de oorzaken van de structurele knelpunten?

14. Welke elementen in de uitvoering werken positief uit op efficiëntie van de uitvoering en effect op aanwezigheid van ouders)?

15. In hoeverre wordt er in het proces rekening gehouden met anderstaligen? Hoe en in welke taal is de oproepingsbrief geformuleerd? Hoe vaak worden tolken gebruikt tijdens de zitting?

Wat zijn de daadwerkelijk gebleken kosten van de in- en uitvoering van de verplichte verschijning, welke zijn structureel en welke incidenteel?

499 Om tot een beeld van de uitvoeringskosten te komen, beantwoorden we de volgende onderzoeksvragen:

16. Welke extra activiteiten brengt de verschijningsplicht met zich mee?

60

Deze vragen hebben we gegroepeerd, omdat het naar ons idee gaat om de feitelijke invulling en uitvoering en niet om de formele vastlegging van het werkproces.

0. Bijlage A: Onderzoeksvragen

17. Wat is de tijdsbesteding per extra activiteit? Wijkt deze tijdsbesteding af van de schattingen in eerder onderzoek?

18. Wat zijn de materiële kosten als gevolg van de verschijningsplicht? Wijken deze af van de schattingen in eerder onderzoek?

19. Wat zijn de werkelijk gemaakte kosten door OM, Rechtspraak, Raad en politie ten opzichte van eerdere schattingen van de kosten? Welke kosten zijn structureel en welke incidenteel? 20. Welke elementen in de uitvoering werken kostenverhogend of juist kostenverlagend (koppeling

met de verschillen in uitvoering in de verschillende arrondissementen)?

Wat kan geleerd worden van de bevindingen uit de evaluatie van de pilot in Utrecht om op vrijwillige basis de betrokkenheid van ouders te vergroten?

500 Om lessen te kunnen leren uit de pilot Utrecht worden de volgende vragen beantwoord: 21. Hoe was de werkwijze van de pilot in Utrecht waarbij de ouders op vrijwillige basis werden

gevraagd om bij de terechtzitting aanwezig te zijn? 22. Wat zijn de resultaten volgens de evaluatie van deze pilot?

23. Hoe heeft de pilot gefunctioneerd toen de wet verplicht werd op 1 januari 2011?

24. Wat kan geleerd worden uit deze pilot (voor en na 1 januari 2011) voor het geconstateerde functioneren van de verplichting (op het punt van effecten, neveneffecten en kosten)?

Hoe verhoudt deze werking zich tot de veronderstelde werking uit de ex ante evaluatie verplichte verschijning van ouders, vooral in relatie tot de bevindingen daaruit omtrent het behalen van de doelen, de werkprocessen en de kosten?

25. Wat kan gezegd worden op basis van vorenstaande vragen over de rol van de ouders tijdens de zitting?

26. Wat kan gezegd worden over de mate waarin de beoogde (sub)doelen van de verschijningsplicht worden bereikt?

In document Een plicht met zachte hand (pagina 148-151)