• No results found

- Indien gekozen wordt om de afwatering van de Bovenrijpenbroekloop (en Vliet) standaard te laten lopen via de GOG uitwatering moet via het grondwatermodel het effect van een lager stuwpeil in deze sectie van de waterloop op de grondwaterstanden in het wetland nagegaan worden.

- Wat is de invloed van het lager stuwpeil in de uitwateringskom; wat zal dit stuwpeil zijn?

- Zijn stuwpeilen in de wetlands realiseerbaar zonder bovenstroomse wateraanvoer? - Effect van opstuwing Groen Wiel/ringgracht tot 1.35m TAW op afwatering opwaarts - In de waterstudie kan het interessant zijn om het opstuwend effect van een

beverafdamming te modelleren op de waterstanden in de Bovenrijpenbroekloop. Deze kennis kan later interessante kennis zijn om een actief beheer te onderbouwen met betrekking tot deze beschermde soort.

- In overleg met Onroerend Erfgoed de zones waar graafwerken voorzien worden aftoesten.

- Integreer de kennis die verzameld wordt in lopend INBO-onderzoek in KBR met

6 Bosbalans

Artikel 90 bis van het Bosdecreet verplicht compensatie bij ontbossingen. Het BVlR van 16/02/2001 geeft concrete regels voor de compensatie. Een ontbossing kan gecompenseerd worden door een gelijkwaardige bebossing of door de betaling van een bosbehoudsbijdrage. De grootte van een gelijkwaardige bebossing is gelijk aan de oppervlakte van de ontboste

oppervlakte, vermenigvuldigd met een compensatiefactor die afhankelijk is van de

boomsoortensamenstelling. Voor percelen met inheemse boomsoorten geldt een factor 1.5 tot 2, afhankelijk van de oppervlakte die de inheemse soorten in de ontbossing innemen. Factor 1.5 voor gemengd bos: grondvlak inheems loofhout ligt tussen de 20 en 80%. Factor 2 voor

inheems loofbos: grondvlak bestaat uit minstens 80% inheems loofhout. Voor bos met een grondvlak van minstens 80% niet-inheems loofhout, naaldhout of een menging hiervan geldt een compensatiefactor 1 (de te compenseren oppervlakte is gelijk aan de ontboste

oppervlakte).

Volgende definitie/omschrijving van bos wordt gehanteerd (ANB-Richtlijn 2006/01 en Richtlijn 2006/04) (zie ook Mertens et al., 2009):

- kroonsluiting moet minstens 50% bedragen;

- open plekken mogen maximaal 15% van de oppervlakte innemen; - open plekken mogen maximaal 3 ha groot zijn.

In Tabel 6-1 wordt een overzicht gegeven van de bosbalans in het projectgebied. Volgens de oorspronkelijke doelstelling van het MWeA zou er 185ha bos gerealiseerd worden in het project (Waterwegen en Zeekanaal, 2005). Tegenover het actueel aanwezige bosoppervlak (obv Biologische waarderingskaart – zie methodiek Mertens et al., 2009) is de huidige oppervlakte bos 148.1ha. Dit betekent dat er een theoretische winst op bosoppervlakte voorzien was van 37ha in dit projectgebied (Mertens et al., 2009). Deze doelstelling hield echter geen rekening met de dijkbouw en de optimalisatie van het projectgebied in functie van de

natuurdoelstellingen. In dit project sluit de natuurdoelstelling maximaal aan bij de bosrealisatie en is er geen verlies aan bos door natuurinrichting voorzien.

Te ontbossen zones:

Permanent te ontbossen zones verdwijnen onder de dijk – 17.09 ha. Deze bosvlekken zijn op basis van de BWKkaart gelegen in populier bos (eenheid 1 = lh) (zie methodiek Mertens et al., 2009). Deze bossen moeten volgens deze methodiek niet dubbel gecompenseerd worden. De BWK kartering in deze polder is echter niet op perceelsniveau uitgevoerd (volledige polder werd als cluster van populier met elzenbroek gekarteerd (1.3.6.1)). De vegetatiekartering uitgevoerd in het kader van deze studie toont echter aan dat een beperkt aantal bospercelen waarmee de toekomstige dijk kruist habitatwaardig zijn (zie Figuur 1-24) en dat inheems loofhout een bedekking heeft hoger dan 20% van het grondoppervlak in verschillende percelen die ontbost moeten worden (criteria ANB richtlijn). Voor bospercelen met inheemse boomsoorten geldt een factor 1.5 tot 2, afhankelijk van de oppervlakte die de inheemse soorten in de ontbossing innemen. Factor 1.5 voor gemengd bos: grondvlak inheems loofhout ligt tussen de 20 en 80%. Factor 2 voor inheems loofbos: grondvlak bestaat uit minstens 80% inheems loofhout. Met deze eventueel anderhalve tot dubbele compensatie voor deze percelen is geen rekening gehouden in Tabel 6-1.

Om een gedetailleerde bosbalans op te stellen is een biohabopname nodig van alle percelen (in de huidige databank ontbreken nog percelen). Een realistische inschatting is dat er eerder bij het uitvoeren van de dijkbouw ongeveer 25ha bos zal moeten gecompenseerd worden volgens bovenstaande criteria.

Figuur 6-1. Situering van de permanente ontbossingen (verlieskant bosbalans – blauw omlijnd)8

In functie van natuurontwikkeling zal er wel een inrichtingsbeheer lopen (eindkap van populier gevolgd door bosomvorming tot inheems natuurlijk bostype – elzenbroekbos) en op een aantal locaties zullen open plekken worden voorzien. Deze open plekken zijn steeds kleiner dan 3ha. De natuurinrichtingswerken zijn gericht op het verbeteren van de boskwaliteit en het uitbreiden van de bosoppervlakte binnen het projectgebied. De maximale oppervlaktewinst bos wordt berekend op 12.6ha (Figuur 6-2). Dit betekent een minimaal tekort op de bosbalans van 4,47ha in het projectgebied volgens een meest optimistisch scenario. De inrichting zal echter resulteren in ruim 30ha minder bos dan voorzien op planniveau van geactualiseerde Sigmaplan

(Waterwegen & Zeekanaal 2005, Mertens et al., 2009) (151.4ha bos ipv 185ha). Volgens dit maximaal bosscenario wordt alle open ruimte (landbouw, wildakkers en hobbyboerpercelen) omgezet in bos en tellen alle grote open waterpartijen (Groen Wiel, bufferbekken en uitwateringsbekken aan GOGsluis) mee als bosoppervlakte.

Tabel 6-1. Overzicht bosbalans Schelland- en Oudbroekpolder

MWeA-doel Referentie (BWK)

Verlieskant Winstkant Totaalbalans

Bos (ha) MWeA Huidige bosoppervlakte Oppervl.boswijziging (ha) MWeA Oppervlakte bos onder dijk Te compenseren oppervlakte bos onder dijk

Oppervlakte ontbossing i.f.v. natuurontwikkeling Te compenseren oppervlakte bos ifv naturuontwikkeling Oppervlakte bebossing i.f.v. natuurontwikkeling (op open percelen) Som bosverlies en boswinst met compensatie 185,0 148,1 37,0 17,09 17,091 0 0 12,62 -4,47

1 alle boscompensatie beschouwd volgens een compensatiefactor 1 – dit is minimale compensatieschatting.