• No results found

‘Jonge mensen werden tot aan het huwelijk zoveel mogelijk buitengesloten van seksualiteit’,185 stelt Cas Wouters en dit gebeurde volgens hem tot in de jaren zestig.

Seks hoorde bij de volwassenenwereld en jongeren mochten zich daar pas mee bezig gaan houden als ze gingen trouwen. Jongeren konden volgens volwassenen het best in onwetendheid over seks worden gelaten.186 Na de oorlog heerste er volgens historicus

Piet de Rooy een strengere moraal, hetgeen volgens hem kwam doordat de verzuiling toenam. Door deze strengere moraal duurde het langer voordat jongeren bij de

volwassenwereld hoorden, omdat volwassenen het gevoel hadden de jeugd te moeten beschermen. Maar vanaf de jaren vijftig doen er zich allerlei veranderingen voor waardoor de jeugd onafhankelijker werd. Zo was er een groeiende welvaart, waardoor meer jongeren onderwijs konden volgen. Niet alle jongeren studeerden evenwel door; een groot deel werkte reeds. Werkende jongeren gingen echter meer verdienen, waardoor ze meer bewegingsvrijheid kregen.187 Jongvolwassenen wilden door deze

vrijheid ook eerder behandeld worden als volwaardige volwassenen. De band tussen de ouders en kinderen bleef goed, maar er werden andere opvoedtechnieken

toegepast. Zo werd er meer overlegd en onderhandeld tussen ouders en kinderen om op die manier om te kunnen gaan met de veranderende wereld. Kinderen kregen meer de ruimte hun eigen grenzen te ontdekken. In plaats van zich te beroepen op hun autoriteit, lieten ouders de teugels vieren.188 Dit heeft ook te maken met het feit dat

door het gebruik van anticonceptie de gezinnen kleiner werden en er dus meer aandacht voor kinderen was. Het krijgen van kinderen werd een bewuste keuze en daardoor werd er meer geluisterd naar de behoeftes van het kind.189

De jaren zestig is een periode waarin veel veranderde.

‘Minder naar de kerk, meer naar school, minder werken en meer seks: dat zijn kort samengevat de belangrijkste veranderingen die naoorlogs Nederland in de sociaal-culturele sfeer ondergaat.’190, schrijft Righart.

185 Wouters, De jeugd van tegenwoordig, 11. 186 Ibidem.

187 P. de Rooy, ‘Vetkuifje waarheen? Jongeren in Nederland in de jaren vijftig en zestig’, Low Countries Historical Review 1 (1986) 76-94, 81-82.

188 Wouters, De jeugd van tegenwoordig, 37-39.

189 Janita Ravesloot, Seksualiteit in de jeugdfase vroeger en nu: ouders en jongeren aan het woord (Amsterdam 1997) 70.

190 Hans Righart, De eindeloze jaren zestig: geschiedenis van een generatieconflict (heruitgave Amsterdam 2006) 59.

De manier van opvoeden veranderde en dus ook de manier waarop ouders seksuele voorlichting gaven. Zij stonden voor het dilemma of ze hun kinderen wel of niet seksueel moesten voorlichten en vervolgens hoeveel je dan moest vertellen. Daarnaast wilden jongeren ook sneller tot de volwassenwereld toetreden en niet altijd wachten tot het huwelijk om seks te hebben. Over deze problemen werd in de jaren zestig uitgebreid onderhandeld. Om deze redenen worden hier de volgende vragen

onderzocht: op welke manier veranderde de seksuele voorlichting in de jaren zestig? Hoe wordt er onderhandeld over de vrijheden van tieners op het gebied van seks en relaties? Hoe wordt er door jongvolwassenen omgegaan met voorhuwelijkse seks? Koppelen jongvolwassenen seks nog aan het huwelijk? Om vervolgens te

onderzoeken of Wouters inderdaad gelijk heeft dat jongeren tot in de jaren zestig buitengesloten waren van seks.

2.1 Seksuele voorlichting binnen het gezin

‘Een jaar geleden was er op televisie een programma over seksuele

voorlichting. Toen dacht ik, dit moeten wij stoppen. Als de jeugd zo wordt voorgelicht, verdwijnen de grenzen.’191

Moesten jongeren seksueel voorgelicht worden? En zo ja, hoe dan? Dit was een debat dat al in de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw speelde, maar ook nog in de jaren zestig.192 Enerzijds moest de jeugd worden behoed voor ongelukken, zoals

ongewenste zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen, anderzijds waren volwassenen bang dat te veel informatie voor losbandigheid zou zorgen. Het kwam voor dat echtparen zo slecht waren voorgelicht dat ze bij de huisarts kwamen, omdat de vrouw niet zwanger werd. De arts kwam er dan soms achter dat het echtpaar niet wist hoe ze gemeenschap moesten hebben. Dat was natuurlijk ook niet de

bedoeling. Echtparen behoorden wel te weten hoe ze zich moesten voorplanten.193

In de jaren vijftig en zestig werd het gezin gezien als de ‘hoeksteen van de samenleving’.194 De taak van het seksueel voorlichten lag dan ook bij de ouders en

191 Het Parool (Februari 1965) als geciteerd door Rensman, De pil in Nederland, 80. 192 Röling, Gevreesde vragen, 223-236.

193 Röling, Gevreesde Vragen, 46.

194 Dirk Damsma, ‘Van hoeksteen tot fundament. Het gezin in Nederland 1850-1960, 209-247, 239 in: H.F.M. Peeters (red.), Vijf eeuwen gezinsleven: liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland

met name de moeder moest het voortouw in de voorlichting nemen. De onderwerpen waarover werd voorgelicht was de eerste menstruatie, coitus en voortplanting. Pedagogen uit die tijd raadden aan dat jongeren de informatie zouden verkrijgen via hun ouders omdat dit de beste manier was om later een gezond seksleven te hebben. Anders zouden ze vooral informatie krijgen via hun vrienden of door de media. 195

Anderzijds schrijft Stokvis dat de babyboomers weinig seksuele voorlichting van hun ouders kregen.196 Ouders worstelden vaak over de vraag hoe ze moeten voorlichten en

vanaf welke leeftijd dit gepast was. Dit blijkt ook uit de brieven. In Verstandig

Ouderschap van juli 1960 schreef een vrouw de volgende brief:

‘Dokter,

Sinds drie maanden draag ik ons tweede kindje. Mijn zoontje (…) is in zijn vraagperiode beland. Een kennis vroeg hem of hij het leuk zou vinden als mama een zusje voor hem ging kopen en hij kwam toen direct bij mij met de vraag “Krijg ik een zusje?”. (…) na een paar dagen kwam de vraag “Hoe komt het kindje er dan uit?” Eigenlijk wist ik hier geen antwoord op en heb hem afgeleid. Hoewel wij er niet over praten, blijft hij er vol van en heeft al z’n speelgoed al uitgedeeld aan ‘t kindje. Maar nu de moeilijkheid: hij draait nu geregeld langs mij heen met wassen en aankleden ’s morgens. Gaat soms op de grond liggen om m’n bovenbenen te zien, knijpt en gaf laatst een zoen op m’n buik. Met deze dingen weten wij niet goed wat te doen. Tot nu toe hebben wij gezwegen, maar het hindert ons wel en hoe leiden wij hem af? (…)

Intieme dingen ziet hij van ons niet (…).197

De vrouw in deze brief wist niet of ze aan haar kind moet vertellen hoe kinderen worden geboren. Een kennis heeft aan de zoon verteld dat hij een zusje kreeg. Informatie over hoe kinderen worden geboren, wilden de ouders niet aan het kind geven. Dit werd als ongemakkelijk ervaren en het kind werd afgeleid. Informatie geven zag de moeder niet als de oplossing. Er is blijkbaar binnen dit gezin sprake van een zwijgcultuur. Er ontstond ook een ongemakkelijke situatie voor de moeder: het (Nijmegen 1988).

195 Janita Ravesloot, Seksualiteit in de jeugdfase vroeger en nu, 43, 60.

196 Pieter D. Stokvis, ‘Vrijen en trouwen sinds het Interbellum: verhalen en patronen’, 51-62, 57 in: Jan Kok en Marco H.D. van Leeuwen (red.), Genegenheid en gelegenheid: twee eeuwen partnerkeuze en huwelijk (Amsterdam 2005).

kind wilde haar geslachtsdelen zien. In deze brief komt ook het taboe op naakt naar voren. Het kind zag de ouders niet naakt. Het feit dat er voor de woorden ‘intieme dingen’ gekozen is, laat zien dat naaktheid ook ongemakkelijk is tussen ouder en kind.

Röling beschrijft ook in Gevreesde Vragen dat er tot in de jaren zestig een taboe op naakt was. Naakt was alleen aanwezig in de kunst. Kinderen zouden hun ouders niet naakt moeten zien, want dan zouden er seksuele fantasieën kunnen ontstaan.198 Röling haalt een antwoord aan van Kijzer op een brief uit Verstandig

Ouderschap uit 1952.

‘(…) als de kinderen de genitalia van de ouders nooit gezien hebben (d.w.z. dat de ouders daarvoor gezorgd hebben!) dan is het over het algemeen beter dit te blijven vermijden. Een tussenweg (even een glimp bij het kleden b.v.) brengt twijfel, en twijfel is dan vaak weer de bron van angst.’199

In 1956 schreef psychiater en seksuoloog Herman Musaph in een artikel in

Verstandig Ouderschap dat hij het afraadde om kinderen met hun ouders samen te

laten douchen. Dit zou tot seksuele prikkels kunnen leiden en tot een

minderwaardigheidsgevoel.200 In de onderzochte brieven kwam ook sporadisch het

onderwerp naakt voorbij. Mogen kinderen hun ouders nu wel of niet naakt zien? In de eerste brief van dit hoofdstuk schreef een moeder in 1960: ‘intieme dingen ziet hij van ons niet.’ In 1962 stelde een echtpaar een vraag tot welke leeftijd het gepast is voor kinderen om hun ouders naakt te zien:

‘Wij hebben twee kinderen: een jongen van twee en een half jaar en een meisje van anderhalf jaar. In de daartoe geëigende omstandigheden – bijv. in bad of slaapkamer – zien ze ons naakt. Omdat ze hieraan gewend zijn, wekt dit niet hun bijzondere belangstelling. Uiteraard niet, mogen we wel zeggen. Op deze wijze raken zij er naar onze bescheiden mening mee vertrouwd, dat ook het lichaam van een volwassene niets geheimzinnigs heeft. De vraag is bij ons gerezen, of wij deze handelwijze kunnen continueren en zo neen, waarom niet. 198 Röling, Gevreesde vragen, 62.

199 ‘Wij willen weten’, Verstandig Ouderschap 32 (1952) 28 in: Röling, Gevreesde vragen, 62. 200 Ibidem.

Indien U de vraag bevestigend antwoordt gelieve U daarbij tevens te vermelden, tot welke leeftijd op deze manier kan worden doorgegaan.’201

Dit echtpaar was van mening dat kleine kinderen hun ouders naakt mochten zien. Ze vroegen zich af is dit wel normaal? Zij zijn van mening dat het naakte lichaam van een volwassene niets geheimzinnigs heeft. Maar het feit dat ze er zo bewust over nadachten, laat toch zien dat er op het naakte lichaam van een volwassene een taboe rustte. Misschien hebben ze in hun omgeving gehoord dat andere kinderen hun ouders niet naakt zien.

Ook uitleg geven over de menstruatie leek een moeilijk onderwerp te zijn voor sommige ouders, zoals blijkt uit een brief in Verstandig Ouderschap uit 1965.

‘Toen ik 11 was, kreeg ik nl. mijn menstruatie. Ik wist nergens van en schrok geweldig toen ik op een morgen opstond en m’n bed met bloed zag. Toen ik mijn moeder erbij haalde, weigerde ze erover te spreken en pas een half jaar later kwam ik (door een lerares op school) erachter dat er maandverband bestond.’202

Deze brief laat zien dat de moeder van deze vrouw het moeilijk vond om zaken zoals menstruatie met haar dochter te bespreken. Binnen dit gezin heerste er een taboe omtrent dit onderwerp. Dit is natuurlijk niet exemplarisch voor alle gezinnen, maar binnen sommige gezinnen werd er dus nauwelijks of geen seksuele voorlichting gegeven. Ook hier komt duidelijk naar voren dat de moeder er liever voor koos om te zwijgen dan bepaalde onderwerpen uit te leggen. Dit lijkt overeen te komen met Röling’s bewering dat sommige mensen volledig in het duister tastten op het gebied van seksuele voorlichting.203

Eind jaren zestig spraken ouders anders over de seksualiteit van kinderen en kwamen er brieven waaruit blijkt dat seksuele voorlichting geven hen gemakkelijker afging. In het zomernummer van 1968 van de Sextant schreef een stel het volgende:

‘Dokter,

201 ‘Zoudt u dit ook vragen?’, Gezond Gezin 1 (1962) 12. 202 ‘Wij willen weten’, Verstandig Ouderschap 45 (1965) 201. 203 Röling, Gevreesde vragen, 46.

Mijn zoontje van twee jaar speelt, vooral als hij op het potje zit, voortdurend met zijn geslachtsdelen. Het lid komt in erectie en het voorhuidje schuift hij vaak terug. Wij zeggen er niet veel van; als het erg wordt hoogstens iets als “Nu moet het plassertje even slapen”. Zijn grootouders zijn het niet met ons eens en zijn bang dat dit spelen ernstige gevolgen voor het kind zijn

ontwikkeling en gezondheid kan hebben. Is dit zo? En komt dit verschijnsel bij meerdere jonge kinderen voor? Moeten wij hier anders op reageren?’204

Uit deze brief blijkt dat de ouders de seksualiteit van hun kind accepteerden. Ze noemden het niet vies en verboden niet dat het kind aan zijn geslachtsdelen zat. Alleen soms zeiden ze er iets van. De geslachtsdelen van het kind lijken ook niet taboe. Tegen het kind werd wel het woord ‘plassertje’ gebruikt, maar in de brief gebruikten ze explicieter taalgebruik, zoals lid en voorhuid. Ook dit lijkt overeen te komen met wat er in hoofdstuk een beschreven is, namelijk dat het taalgebruik op het gebied van seks wetenschappelijker werd en dit duidt aan dat bepaalde onderwerpen bespreekbaarder werden. Wel vroegen de ouders zich af of het normaal of abnormaal is dat kinderen aan hun geslachtsdelen zitten. Dit laat zien dat er wel werd getwijfeld of dit gedrag normaal was. Het verschil tussen de visie van de ouders en grootouders zal verderop in dit hoofdstuk worden behandeld.

Ook blijkt het tijdschrift Gezond Gezin zelf ook te helpen bij geven van het seksuele voorlichting.

‘Met onze zoon van 15 hebben we eens een gesprek over sexualiteit en voorbehoedsmiddelen gehad nadat hij in ‘Gezond Gezin’ had zitten bladeren. Onze zoon van 8 weet ook al heel wat. Ook voor hem stoppen we ‘Gezond Gezin’ allerminst weg. Mijn moeder van 70 echter, zeer preuts van

opvattingen, kan deze opvoeding niet begrijpen en valt ons eropaan. Wat vindt u?’205

Hier komt weer naar voren dat er vooral besproken werd hoe de zwangerschap voorkomen kon worden, maar deze ouders gaven dus aan hun jonge kinderen al voorlichting. De zoon van acht was ook al op de hoogte, maar het echte gesprek over 204 ‘Wij willen weten’, Sextant 48 (1968) 28.

seks werd met de zoon van vijftien gehouden. Het lijkt erop dat het voorlichten van de vijftienjarige zoon een bewuste keuze was. Voor de andere zoon werd het onderwerp nog niet aangesneden, maar ook niet verborgen. Binnen dit gezin is er geen

zwijgcultuur. Daarnaast blijkt Gezond Gezin inderdaad de voorhoedefunctie te vervullen die het tijdschrift zo graag wilde hebben. Gezond Gezin werd dus ook geraadpleegd voor voorlichting en is een middel om open met seksualiteit om te gaan.

Wat wel in de twee bovenstaande brieven naar voren komt is dat de

grootouders een andere mening over seksuele voorlichting hadden dan de ouders. Uit de brief uit Sextant van januari 1968 over de tweejarige zoon die met zijn

geslachtdelen speelde, blijkt dit duidelijk. De ouders keurden het niet af, maar de grootouders waren bang dat dit gedrag later voor problemen zou gaan zorgen. Ook de zeventigjarige oma uit de brief van januari 1968 in Gezond Gezin bleek anders over seksuele voorlichting te denken. ‘Mijn moeder van 70 echter, zeer preuts van

opvattingen, kan deze opvoeding niet begrijpen en valt ons eropaan.’206 Ze was er niet

mee eens dat de kleinkinderen Gezond Gezin lazen en seksuele voorlichting kregen. Ook beschreef de auteur de oma als een vrouw met zeer preutse opvattingen. Verschillende generaties dachten dus anders over hoe ouders seksuele voorlichting moeten geven en het tijdschrift werd een middel om het verschil tussen de generaties aan de orde te stellen. Aan de deskundige werd advies gevraagd over dit

generatieprobleem. De arts moest dus bepalen wiens gedachtegoed het beste is. Deze constatering lijkt overeen te komen met die van Righart die het fenomeen ‘dubbele generatiecrisis’ beschrijft. De grootouders in beide brieven behoorden tot de vooroorlogse generatie. De ouders kwamen hoogstwaarschijnlijk uit de babyboomtijd of net daarvoor. Righart stelt dat de vooroorlogse generatie

opgegroeid is tijdens de verzuiling en veel waarde hecht aan ‘soberheid,

gezagsgetrouwheid en een strenge seksuele moraal’207. De naoorlogse generatie had

alleen voorspoed meegemaakt: geen oorlog en een economische crisis, zoals in de jaren dertig. Zij konden langer naar school gaan en hierdoor werd de stap naar volwassenheid uitgesteld. Het puriteinse gedachtegoed over seksualiteit paste niet meer bij deze verandering en om deze reden dachten de vooroorlogse en naoorlogse generaties zo verschillend over seksualiteit.208

206 Ibidem.

207 Righart, De eindeloze jaren zestig, 25-26. 208 Ibidem.

Kennedy is het niet eens met de verklaring van Righart. Hij ziet geen radicale breuk tussen de vooroorlogse en naoorlogse generaties. Volgens hem bewoog de oudere generatie juist mee met de nieuwe generatie. Ouders gaven hun kinderen juist meer vrijheid en zonder deze houding van de oude generatie hadden de veranderingen in de jaren zestig niet kunnen plaatsvinden.209 Ouders zagen in dat bestrijden geen nut

had en dat ze beter mee konden bewegen met wat hun kinderen wilden. Een houding die zich niet alleen binnen het gezin voordeed, maar die volgens Kennedy

kenmerkend was voor de hele Nederlandse samenleving.210 De brieven die eind jaren

zestig verschenen in de tijdschriften lijken meer aan te sluiten bij de opvatting van Kennedy.

Eind jaren zestig is het onderwerp seks meer bespreekbaar tussen

jongvolwassenen en hun ouders geworden, ook binnen de gezinnen van Gezond

Gezin. Uit de volgende brief uit 1970 blijkt dat er een open dialoog tussen ouders en

kind over seksualiteit was. Zo schreef een moeder in 1970 het volgende: ‘Onze zoon, nu als dienstplichtige onder de wapens, vertelde in een

vertrouwelijk gesprek dat hij nogal erotisch geprikkeld werd door de vele op de slaapzaal aanwezige naaktfoto’s. Hij kreeg dan steeds een erectie. Kan ik hem nu helpen door het b.v. het kopen van blaadjes met naaktfoto’s zodat hij er ongevoelig voor wordt.’211

Enkele jaren hiervoor was zo’n brief onvoorstelbaar in Gezond Gezin. De moeder en zoon hadden het dus over de seksuele behoeftes van de zoon en de ouders dachten mee. Ze wilden zelfs tijdschriften met naaktfoto’s voor hem kopen. Seks is thuis dus meer bespreekbaar. Ook uit een andere brief blijkt dat ouders en hun kinderen makkelijker over seks konden praten, met name wanneer ze (bijna) volwassen zijn. Dit blijkt eveneens uit een brief in Verstandig Ouderschap uit 1965:

‘Dokter,

Mijn zoon van 34 jaar is al 6 jaar gehuwd. Hij zelf is normaal, niet te koel, niet te warm. Hij wil graag zijn vrouw gelukkig zien en daar hapert er iets. Zij doet 209 Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw, 128-129.

210 Ibidem.

alsof ze tot orgasme is gekomen door steunen, zuchten, enz. Houdt ineens op en praat dan over huishoudelijke dingen, enz. Dus duidelijk simuleren en dan jokken, dat het heus eerlijk was. Mijn zoon, die u deze vraag zelf niet goed durft te stellen, wil weten hoe iemand met absolute zekerheid kan constateren dat de vrouw tot orgasme komt. Uw antwoord zal ik hem ter hand stellen. M.T. te H.’212

De ouder wist dus van dit probleem. De zoon heeft dit probleem blijkbaar met zijn moeder of vader gedeeld. Er is dus echt sprake van een conversatie over seks en zelfs tot in detail. Blijkbaar wist de ouder ook niet genoeg over seks om de verlangde informatie te verschaffen en werd om deze reden hulp gezocht bij een professional. De raad van de arts werd dus zeer serieus genomen en patiënten legden een advies niet zo snel naast zich neer als Snelders en Meijman stelden.213 Uit deze brieven blijkt

dat er tussen de kinderen en de ouders die lid zijn van de NVSH een aantal jaar eerder